• No results found

4 Economie en de Noordzee

De economische gevolgen van de ontwikkelingen volgens de scenario’s rond de thema’s energie- transitie, robuuste natuur en toekomstbestendige voedselvoorziening zijn mogelijk zeer groot. Een analyse van de economische gevolgen van de ontwikkelingen in de Noordzeescenario’s in termen als toegevoegde waarde, volumegroei of productiewaarde ligt echter buiten de reikwijdte van de de PBL Noordzee scenariostudie12. In plaats daarvan wordt het onderwerp in meer algemene termen behandeld onder andere op basis van een aantal recente PBL-publicaties.

De toekomst van de Noordzee sluit voor wat betreft economische ontwikkelingen aan op de meest

recente toekomstverkenning Welvaart en Leefomgeving (CPB & PBL 2015a). Daarin zijn economi- sche ontwikkelingen in Nederland richting 2050 op hoofdlijnen gegeven voor een lage dynamiek (1 procent groei per jaar) en hoge economische dynamiek (2 procent groei per jaar) en voor een aantal thema’s, zoals mobiliteit en transport, verder uitgewerkt. Specifieke cijfers voor de economi- sche ontwikkeling van de Noordzeesectoren, zoals de scheepvaart, visserij en olie- en gaswinning zijn daarbij niet gegeven. De toekomstverkenning Welvaart en Leefomgeving (WLO) beperkt zich tot veranderingen op basis van zogenaamd minimaal gedifferentieerd beleid (staand beleid). Er is geen cijfermatige onderbouwing bij de additionele onzekerheidsverkenningen met extra economi- sche ontwikkelingen als gevolg van aanvullend beleid waarin bijvoorbeeld Nederland in internatio- nale context een transitiepad beloopt richting de tweegradendoelstelling.

Daarbij komt dat een economische analyse van transities, zoals die in deze studie centraal staan, door hun beperkte voorspelbaarheid sowieso op gespannen voet staat met een cijfermatige onder- bouwing ervan. Een goed voorbeeld is de transitie in Nederland van kolen naar aardgas in de vo- rige eeuw. De enorme baten voor de Nederlandse economie, gegenereerd uit met name het Groningengasveld, zijn vooraf nooit voor mogelijk gehouden (Geuns en Juez-Larré 2017). Overi- gens net als de hoge externe kosten van de aardgaswinning, als gevolg van de aardbevingsschade.

De impact op de economie van de transitie naar een duurzame energievoorziening zal die van de transities van natuur en voedselvoorziening in klassieke economische termen naar verwachting veruit overtreffen. Zo geven Schure et al. (2017) aan dat om de uitstoot van broeikasgassen met 95 procent te verminderen13 in de periode 2020-2040 er grofweg een verdubbeling van investe- ringsgelden nodig is ten opzichte van staand beleid. Koelemeijer et al. (2018) schatten de natio- nale (meer)kosten rond 2030 op 2.1 tot 3.3 miljard euro per jaar als Nederland op een transitiepad wil zitten richting 95 procent uitstootvermindering van broeikasgassen.

Voor wat betreft de Noordzeescenario’s: de winning van fossiele energie op het NCP verdwijnt en er ontstaat een nieuwe industrie rond duurzame energie en ondergrondse opslag van CO2. Neder- land is een doorvoerland van fossiele brandstoffen en met vijf raffinaderijen verzorgt het een be- langrijk deel van de Europese behoefte aan olieraffinage-producten. Ook is er een ruimtelijk- economisch patroon bij de offshore energie-industrie met havens, werkgelegenheid en zelfs oplei- dingen. Die ondervinden alle effecten bij de voorziene krimp van de fossiele industrie en daarmee

12 Het ministerie van I&W heeft Wageningen Economic Research Centre gevraagd om een studie te doen naar

de economische gevolgen van de ontwikkelingen op de Noordzee volgens de PBL-scenario’s: I ‘Langzaam ver- der’ en IV ‘Samen duurzaam’. Deze studie wordt begin 2019 uitgebracht.

dus ook de olie- en gaswinning op de Noordzee (Weterings et al. 2013). Tegelijkertijd zorgt de op- komende offshore windindustrie voor nieuwe structuureffecten. Nieuwe infrastructuur en bedrijfs- takken zullen hun intrede doen. Grote Noordzeehavens als Rotterdam zullen een hoofdrol spelen bij de transitie van de fossiel naar hernieuwbare energie.

De huidige economische waarde van de visserij en aquacultuur in Nederland is klein (zie tabel 4.1) en zal volgens de ontwikkelingen in de scenario’s eerder afnemen dan groeien. De brede waarde voor de samenleving van natuur en de verbetering ervan valt moeilijk in economische termen te vatten. Het bereiken van een goede milieutoestand op de Noordzee als maatschappelijk en daar- mee economisch wenselijke situatie is geborgd door Europese regelgeving. De Kaderrichtlijn Ma- riene Strategie (EU 2008) zegt hierover: “Het mariene milieu is een kostbaar erfgoed dat moet worden beschermd, behouden en, waar mogelijk, hersteld, met als uiteindelijke doel handhaving van de biodiversiteit en schone, gezonde en productieve zeeën en oceanen met een rijke diversiteit en dynamiek.”

Huidige economische betekenis van de Noordzee

Tabel 4.1 geeft het aantal werkzame personen en de bruto toegevoegde waarde in 2014 voor de economische gebruiksfuncties die op het NCP, in het kustgebied en rond de Nederlandse zeehavens plaatsvinden. De cijfers zijn afkomstig uit een CBS-rapport uit 2016. Actuelere gegevens zijn op dit detailniveau nog niet beschikbaar. Vooral bij wind-op-zee zijn de cijfers nu al –4 jaar later – sterk achterhaald: begin 2018 stond 958 megawatt aan windturbines opgesteld op het NCP, ruim 4 keer zo veel als in 2014. Naar verwachting verschijnt begin 2019 een studie van het Wageningen Econo- mic Research Centre naar de economische gevolgen van de ontwikkelingen op de Noordzee volgens de PBL-scenario’s: I ‘Langzaam verder’ en IV ‘Samen duurzaam’.

De tabel laat zien dat het grootste deel van de werkgelegenheid en bruto toegevoegde waarde ge- creëerd wordt door gebruiksfuncties op land, en dan met name in en rond de zeehavens. Op het NCP heeft de olie- en gaswinning de grootste bruto toegevoegde waarde. De economische beteke- nis van windenergie was in 2014 nog zeer bescheiden, maar zoals gezegd zijn de desbetreffende cijfers inmiddels achterhaald.

Tabel 4.1 Aantal werkzame personen en de bruto toegevoegde waarde per gebruiksfunc- tie (2014)

Bron: (CBS 2016)

Gebruiksfunctie Aantal werkzame

personen (fte’s) Bruto toege- voegde waarde in miljoenen euro’s (prijspeil 2014) Afbakening

Op NCP Olie- en gaswinning 4.000 4.003 Aantal werkzame perso-

nen voor exploratie, win- ning, bouw en sloop van platforms

Visserij 600 58 Betreft visserij op het NCP. De totale Neder- landse visserijsector is ongeveer 4 keer zo groot.

Zeescheepvaart 9.500 1.616 Schepen van Nederlandse rederijen

Hydraulische enginee- ring, waarvan zand- en

grindwinning

8.800

300

674

55

Aanleg van dijken, ha- vens en zeevaartkanalen, baggeren en landwinning Wind-op-zee 40 35 Bruto toegevoegde

waarde gebaseerd op elektriciteitsopbrengst van 228 MW opgesteld vermogen*. Aantal werk- zame personen alleen voor operatie en onder- houd van de turbines (in 2014 zijn geen windturbi- nes geplaatst)

Subtotaal NCP 22.900 6.386

Op land Kustgebied 38.000 1.874 Detailhandel, recreatie,

horeca en sportvisserij in een strook van 1 km ach- ter de duinen, inclusief de gehele Waddeneilanden. Rotterdamse haven 64.000 7.434 Bouw, productie,

transport, opslag, com- municatie en groothandel binnen het industriële ge- bied rond de haven. Andere zeehavens

(Amsterdam, IJmuiden, Drechtsteden, Terneu- zen, Moerdijk, Den Hel- der, Harlingen, Eemshaven en Delfzijl)

72.000 8.118 Idem als voor Rotter- damse haven.

Subtotaal land 174.00 17.426

Totaal NCP en land 196.900 23.812

Hieronder schetsen we verhalenderwijs welke economische gevolgen de ontwikkelingen van de energietransitie voor Nederland met zich mee kunnen brengen op basis van een aantal recente pu- blicaties. De publicaties staan op zich, los van de ontwikkelingen zoals verondersteld in de Noord- zeescenario’s. Ze behandelen de energietransitie op basis van het gehele energiesysteem zowel op land als zee. De kwantitatieve effecten zijn geschat met modelberekeningen voor verschillende mo- menten tussen nu en 2050 op een transitiepad met 80 tot 95 procent uitstootvermindering van broeikasgassen ten opzichte van 1990.

Economische gevolgen van energietransitie op hoofdlijnen

Boot et al. (2017): “Nederland heeft een omvangrijke energie-intensieve industrie. Deze droeg in 2010 voor 12.4 procent bij aan het bruto binnenlands product. De chemie, het transport, de (glas)tuinbouw en de voedingsmiddelenindustrie zijn de belangrijkste energie-intensieve bedrijfs- takken (Weterings et al. 2013). Nederland heeft een hoogwaardige raffinage- en chemische sector. Rotterdam is de derde oliehaven ter wereld (na Singapore en Shanghai). De energievoorziening droeg in 2015 voor 4.5 procent bij aan het bbp en nam in 2014 14 procent van de uitvoer voor zijn rekening. Deze activiteit is tot nu toe zeer kapitaalintensief. Daarom is de werkgelegenheid in de energievoorziening iets minder dan 2 procent van het totaal. De jaarlijkse ontwikkeling van de toe- gevoegde waarde van energieactiviteiten wordt in grote mate door energieprijzen beïnvloed.

De komende jaren verwachten we daarentegen een afname van inkomsten uit de olie- en gaswin- ning in Nederland door een dalende productie. Investeringen in energiewinning, -verwerking en - besparing zijn omvangrijk: in 2014 met 14 miljard euro bijna 12 procent van alle Nederlandse bruto investeringen. Een steeds groter deel ervan vindt plaats in energienetten, hernieuwbare energie en energiebesparing. In 2008 waren deze bij elkaar de helft van de investeringen in ener- gie, in 2020 wordt verwacht dat het vier vijfde zal zijn. McKinsey en PBL hebben een schatting ge- maakt van de energie-investeringen en verwachten dat wanneer de energietransitie echt doorzet, die op termijn kunnen verdubbelen. Het merendeel van de toename zal plaatsvinden in energiebe- sparing in de gebouwde omgeving. Daarnaast vereist een grote groei van windenergie op de Noordzee forse investeringen voor infrastructurele aanpassingen zowel op zee als op het land.

De Nederlandse uitgangspositie is anders dan in veel andere landen, omdat wij zo’n sterke positie hebben in de handel van aardgas en olie en relatief veel energie-intensieve industrie hebben. Aan de ene kant zien we de olie- en gaswinning afnemen. Dat komt vooral door beperking van de pro- ductie van het Groningenveld, het leegraken van de kleine velden op land en de Noordzee, de weerstand van omwonenden tegen nieuwe boringen en de toenemende kosten van winning onder de Noordzee. Inzet van het huidig beleid is de fiscale aantrekkelijkheid van offshore winning te handhaven. Aan de andere kant ziet bijvoorbeeld de Rotterdamse haven veel mogelijkheden in de omslag naar een schone economie (Wuppertal Institut 2016).”

De chemische sector gaat draaien op plantaardige gewassen (bijvoorbeeld uit aquacultuur) en syn- thetische feedstocks, kringlopen van gebruik en productie worden gesloten, van de gebruikte fos- siele brandstoffen wordt de CO2 afgevangen en opgeslagen, naar kassen vervoerd of gebruikt, en industriële restwarmte wordt in omringende steden gebruikt. Schepen zullen dan – gestimuleerd door scherpere normen voor luchtkwaliteit – op gas (met name LNG) gaan varen. Deze transitie zal een geleidelijk en langdurig proces zijn. Het Internationaal Energie Agentschap verwacht dat het olieverbruik in de transportsector op den duur zal dalen, maar dat het in de niet-energetische toe- passingen (als grondstof) trager verandert. Ook de vereniging van de energie-intensieve industrie verwacht dat, mits het innovatiebeleid goed wordt vormgegeven, de energietransitie vooral econo- mische kansen oplevert.”

Energietransitie en werkgelegenheid

Schoots et al. (2017): “De werkgelegenheid uit duurzame energieactiviteiten is tussen 2014 en 2016 gestegen van 46 naar 52 duizend arbeidsjaren en neemt naar verwachting toe tot ongeveer

64 duizend arbeidsjaren in 2020. Deze groei komt vooral door nieuwe investeringen in hernieuw- bare energie en energiebesparing. De werkgelegenheid uit niet-duurzame (conventionele) energie- activiteiten daarentegen neemt naar verwachting af van 73 duizend arbeidsjaren in 2016 tot ongeveer 62 duizend arbeidsjaren in 2020. De toename van de werkgelegenheid in duurzame- energiegerelateerde activiteiten compenseert richting 2020 dus ongeveer de krimp bij niet-duur- zame activiteiten.”

Brink en Smeets (2017): “Door veranderingen in de productie verandert ook de werkgelegenheid in sectoren. Door het beleid verschuiven banen van de industrie, de transportsector en de landbouw naar de dienstensector en elektriciteitssector. Hoewel de totale productie van elektriciteit afneemt, neemt het aantal banen in de elektriciteitssector in de Europese Unie toe doordat de opwekking van hernieuwbare elektriciteit arbeidsintensiever is dan de opwekking van elektriciteit in kolen- en gascentrales. […] In Nederland gaat het om verschuivingen van enkele tienduizenden banen, op een totaal van 8 miljoen voltijdsbanen. Deze verschuivingen gaan gepaard met aanpassingskosten. Op de korte termijn zullen werknemers werkloos raken en op zoek moeten naar een andere baan. Ook zullen werknemers moeten worden omgeschoold om op andere plekken in de economie te kunnen worden ingezet.”

Daniels et al. (2014): en “De extra investeringen die nodig zijn om de doelen14 te halen, kunnen leiden tot een bruto impuls voor de werkgelegenheid. Het effect varieert sterk, van vrijwel 0 fte per jaar bij minder vergaande doelen tot boven de 100.000 fte per jaar bij zeer vergaande doelen. Dit effect hangt niet alleen af van hoogte van de benodigde investeringen, maar ook van de mix van maatregelen, omdat het werkgelegenheidseffect varieert per soort investering. Dit zijn bruto effec- ten; de netto-effecten – waarbij ook rekening is gehouden met de hogere lasten voor de gehele economie – zullen veel lager liggen.”

Energietransitie en inkomen

Brink en Smeets (2017): “Onder reeds vastgesteld beleid vermindert de uitstoot van broeikasgas- sen in de Europese Unie in 2030 met 33 procent ten opzichte van 1990. De aanscherping van het Europese lucht-, klimaat- en energiebeleid zorgt voor een verdere reductie tot 43 procent15 ten op- zichte van 1990, dat is voorbij het Europese doel van 40 procent. De kosten voor het totaal aan voorgenomen beleid zijn circa 0.4 procent van het Europese inkomen in 2030. Het inkomensverlies door aanscherping van het klimaat- en energiebeleid is meer dan tienmaal zo groot als het inko- mensverlies door aanscherping van het luchtbeleid. […] In Nederland is het inkomensverlies in 2030 met 0.2 procent minder groot dan het EU-gemiddelde.”

Toekomstige economische betekenis van zandwinning

Uit tabel 4.1 blijkt dat met zandwinning op de Noordzee in 2014 300 fte’s en 55 miljoen euro bruto toegevoegde waarde gemoeid waren, bij een zandproductie van circa 25 miljoen m3. Ervan uit- gaande dat zandwinning ook in de toekomst hoofdzakelijk binnen de 12-mijlszone kan plaatsvin- den, zullen de werkgelegenheid en de bruto toegevoegde waarde evenredig toenemen met de gewonnen hoeveelheden. In het scenario met de hoogste groei – scenario III (snel vooruit) - neemt de zandwinning met een factor 3 toe ten opzichte van de huidige hoeveelheid; in de overige 3 scenario’s is de groei kleiner (zie bijlage I). De bijdrage van zandwinning aan de Nederlandse economie blijft in vergelijking met die van de energiesector daarmee zeer bescheiden.

14 Zoals voorgesteld door de Europese Commissie in 2014 voor het Europese beleidskader voor klimaat en ener-

gie tot 2030 (EC 2014).

15Het Regeerakkoord 2017 zet in op 49 procent in 2030 en is voorstander van 55 procent in Europees verband.

Op 28 november 2018 heeft de Europese Commissie een lange termijnvisie gepresenteerd waarin het oproept tot volledige klimaatneutraliteit in Europa, 100 procent vermindering in 2050 en 55 procent in 2030 (EC 2018).

5 Referenties

Boot, P. et al. (2017) Overzicht van de energieontwikkelingen, een inwerkdocument, PBL, Den Haag. https://www.pbl.nl/sites/default/files/cms/publicaties/pbl-2017-overzicht-van-de-energie- ontwikkelingen-een-inwerkdocument-2995.pdf

Brink, C. en W. Smeets (2017) Europese doelen voor lucht, klimaat en energie in 2030: gevolgen voor economie en emissies, PBL-publicatienummer 1950, PBL, Den Haag. https://www.pbl.nl/si- tes/default/files/cms/publicaties/pbl-2017-Europese-doelen-voor-lucht-klimaat-en-energie- 1950.pdf

CBS (2016), Economic description of the Dutch North Sea and coast: 2005, 2010 and 2014, ISBN 978-90-357-1617-9, Statistics Netherlands. https://www.cbs.nl/en-gb/publication/2017/24/eco- nomic-description-of-the-dutch-north-sea-and-coast

CEFAS et al. (2006), Alternative future scenarios for marine ecosystems. Lowestoft: CEFAS. CEFAS et al. (2017), Climate change and European aquatic resources, Lowestoft: CEFAS.

Cisco (2018), Cisco Visual Networking Index: Forecast and Trends, 2017–2022, White paper, C11- 741490-00. https://www.cisco.com/c/en/us/solutions/collateral/service-provider/visual-network- ing-index-vni/white-paper-c11-741490.pdf

Clingendael (2013), Visie op de krijgsmacht van de toekomst, Nederlands Instituut voor Internatio- nale Betrekkingen ‘Clingendael’, Den Haag. https://www.clingendael.org/sites/default/files/2016- 02/20130200_clingendael_visie_krijgsmacht_toekomst.pdf

CPB & PBL (2015a), Nederland in 2030 en 2050. Twee referentiescenario’s, Den Haag: Centraal Planbureau / Planbureau voor de Leefomgeving. www.wlo2015.nl

CPB & PBL (2015b), Toekomstverkenning Welvaart en Leefomgeving. Cahier Klimaat en Energie, Den Haag: Planbureau voor de Leefomgeving / Centraal Planbureau. www.wlo2015.nl

Dammers, E. et al. (2013), Scenario’s maken voor milieu, natuur en ruimte: een handreiking, PBL- publicatienummer 713, Den Haag: PBL. https://www.pbl.nl/sites/default/files/cms/publicaties/pbl- 2013-scenarios-maken-voor-milieu-natuur-en-ruimte-een-handreiking-713.pdf

Dammers, E. et al. (2017), Scenario’s maken voor milieu, natuur en ruimte: een handreiking, PBL- publicatienummer 2290, Den Haag: PBL. https://www.pbl.nl/sites/default/files/cms/publica- ties/Scenarios-voor-milieu-natuur-en-ruimte-gebruiken-2017-12-13.pdf

Daniëls, B. et al. (2014) EU-doelen klimaat en energie 2030: Impact op Nederland, ECN-E--14- 033, PBL-publicatienummer 1394, PBL, Den Haag. https://www.pbl.nl/sites/default/files/cms/publi- caties/pbl-2014-eu-doelen-klimaat-en-energie-2030-impact-op-nederland_01394.pdf

Deltaprogramma Kust (2013), Nationale Visie Kust; Kompas voor de kust. Den Haag. DG Maritime Affairs and Fisheries (2016) Strategic plan 2016 – 202, Ares(2016)1374289 - 18/03/2. https://ec.europa.eu/info/sites/info/files/strategic-plan-2016-2020-dg-

mare_march2016_en.pdf

DHV & TNO (2008) Potential for CO2 storage in depleted gas fields at the Dutch Continental Shelf, Phase 1: Technical assessment, 2008-U-R0674/A. https://refman.energytransitionmodel.com/pu- blications/448/download

EBN en Gasunie (2017) Transport en opslag van CO2 in Nederland, Utrecht: EBN B.V. https://ken- nisbank.ebn.nl/wp-content/uploads/2018/09/Studie-Transport-en-opslag-van-CO2-in-Nederland- EBN-en-Gasunie.pdf

EC (2014) Een beleidskader voor klimaat en energie in de periode 2020-2030, COM(2014) 15 final, Brussel, 22.1.2014

EC (2018) A Clean Planet for all, A European strategic long-term vision for a prosperous, modern, competitive and climate neutral economy, COM(2018) 773 final, Brussels, 28.11.2018.

Ecofys (2017) Translate COP21 2045 outlook and implications for offshore wind in the North Seas, projectnummer: ESMNL17412, Utrecht. https://northseawindpowerhub.eu/wp-content/up-

loads/2017/10/Translate-COP21-Public-report-July2017-final.pdf

EU (2008), Kaderrichtlijn mariene strategie, Richtlijn 2008/56/EG van het Europees Parlement en de Raad, EU publicatieblad L 164/19.

EZ (2016) Energieagenda: naar een CO₂-arme energievoorziening, Ministerie van Economische Za- ken Postbus 20401 | 2500 EK Den Haag. https://www.rijksoverheid.nl/binaries/rijksoverheid/docu- menten/rapporten/2016/12/07/ea/Energieagenda-2016.pdf

Geuns, L. van, Juez-Larré, J. & S. de Jong (2017) Van exporteur naar importeur. De veran- der(en)de rol van aardgas in Nederland, TNO Whitepaper 17-9022, Delft: TNO. https://www.en- soc.nl/files/tno-2017-nl-exporteur-aardgas.pdf

IABR (2016) 2050 - An Energetic Odyssey, door H+N+S Landschapsarchitecten, Ecofys en Tungsten Pro een concept voor grootschalige windenergie op de Noordzee.

https://www.iabr.nl/nl/projectatelier/atelier2050

IenM & EZ (2014) Noordzee 2050 gebiedsagenda, Den Haag. https://www.noordzeeloket.nl/pu- blish/pages/122073/noordzee_2050_gebiedsagenda_met_brief_aan_tweede_kamer_3400.pdf IenM & EZ (2015a) Nationaal waterplan 2016-2021, Den Haag. https://www.noordzeeloket.nl/pu- blish/pages/122030/nationaal_waterplan_2016-2021_p68-70_-_breinrapport_2018.pdf

IenM & EZ (2015b) Beleidsnota Noordzee 2016-2021, Den Haag. https://www.noordzeelo- ket.nl/publish/pages/122021/beleidsnota_noordzee_2016-2021_4841.pdf

IenM & EZ (2015c) Mariene strategie voor het Nederlandse deel van de Noordzee 2012-2020 (deel 3), Den Haag. https://www.noordzeeloket.nl/publish/pages/123341/mariene_strate-

gie_voor_het_nederlandse_deel_van_de_noordzee_2012-2020_deel_3_4885.pdf

IenW & LNV (2018, Ontwerp Mariene Strategie (deel 1), Actualisatie van huidige milieutoestand, goede milieutoestand, milieudoelen en indicatoren, 2018-2024. Hoofddocument. http://www.plat- formparticipatie.nl/Images/Mariene%20Strategie%20(deel%201)%20Hoofddocu-

ment_def_tcm318-398094.pdf

IMARES (2017) Cumulative effects assessment. Proof of concept marine mammals, Den Helder: Institute for Marine Resources and Ecosystem Studies.

Koelemeijer, R. et al. (2017) Analyse regeerakkoord Rutte-III: effecten op klimaat en energie, PBL- publicatienummer: 3009, PBL, Den Haag. https://www.pbl.nl/sites/default/files/cms/publica- ties/pbl-2017-analyse-regeerakkoord-rutte-III-effecten-op-klimaat-en-energie_3009.pdf Koelemeijer, R. et al. (2018) Kosten energie- en klimaattransitie in 2030 – update 2018, PBL- publicatienummer 3241, PBL, Den Haag. https://www.pbl.nl/sites/default/files/cms/publicaties/pbl- 2018-kosten-energie-en-klimaattransitie-in-2030-update-2018_3241.pdf

LEI (2014) Bodemberoerende visserij op de Noordzee : huidige situatie, recente ontwikkelingen en toekomstscenario’s, Den Haag: Landbouw Economisch Instituut. http://edepot.wur.nl/317315 LEI (2016) Blauwe Groei: duurzame bedrijvigheid op de Noordzee, Den Haag: Landbouw Econo- misch Instituut. https://www.researchgate.net/profile/Swk_Burg/publica-

tion/304628202_Blauwe_Groei_duurzame_bedrijvigheid_op_de_Noordzee/links/5775824908aeb94 27e25c06c/Blauwe-Groei-duurzame-bedrijvigheid-op-de-Noordzee.pdf?origin=publication_detail