• No results found

Ecology and ecological retoration of the Blankaart and Ijzer valley

Natuurontwikkeling en natuurbeleid

5.6 Ecology and ecological retoration of the Blankaart and Ijzer valley

Kris Decleer, Ann De Rycke, Griet Ameeuw IINN--mmeeddeewweerrkkeerrss iinn aannddeerree cceelllleenn :: Koen Devos E

lasting. Naar schatting zou ruim 2 ton orthofos-faat per jaar afkomstig zijn van lozingen van huishoudelijk afvalwater. De overige 7 ton zijn afkomstig van de landbouw.

Gezien de omvang van de sediment- en nutriën-tenbelasting werden zowel effect- als bronge-richte maatregelen bestudeerd. Als effectge-richte maatregelen werden de volgende moge-lijkheden technisch en financiëel onderzocht: 1) een zuiveringsmoeras tussen de toevoerstro-men en de Blankaartvijver; 2) een uitbreiding van de bestaande zandvangen; 3) chemische defosfatering en 4) hydrologische isolatie. Als brongerichte maatregelen werd de nood-zaak en haalbaarheid onderzocht van 1) erosie-bestrijdingsmaatregelen in landbouwgebied zo-als groenbedekkers, bufferstroken en helofy-tengrachten; 2) een gebiedsdekkende riolering en/of waterzuivering.

Tenslotte werd ook nog een gemengd scenario doorgerekend dat een aantal van de effect- en brongerichte maatregelen combineert.

De verschillende maatregelen werden telkens via een ecosysteemmodel getoest aan een voor-opgestelde verbetering van het doorzicht tot een gemiddelde van minimaal 1 meter. Bij deze waarde wordt verondersteld dat de submerse

plantengroei opnieuw mogelijk wordt. Om dit doorzicht te bereiken, dient de gemiddelde sedi-ment- en fosfaatconcentratie te dalen tot res-pectievelijk minder dan 10 mg/l en 0,05 mgP/l.

Uit de doorrekening is gebleken dat effectge-richte maatregelen extreme proporties aanne-men om tot de vooropgestelde verbetering van het doorzicht te komen. Zo vergen een zuive-ringsmoeras, chemische defosfatering en hy-drologische isolatie respectievelijk een minima-le oppervlakte van 765, 205 en 500 ha. Zand-vangen blijken niet effectief. De toepassing van effectgerichte maatregelen wordt meestal be-perkt door een maximaal verwerkingsdebiet dat bij de grillige afvoerpieken in het stroomgebied al snel overschreden wordt. De Blankaart zelf blijkt echter niet in staat om zich te herstellen wanneer niet nagenoeg alle afvoerpieken wor-den gezuiverd. Brongerichte maatregelen zijn daarom een voorwaarde. Het verwezelijken hiervan vergt echter veel tijd en inspanning waardoor een combinatie met effectgerichte maatregelen zoals chemische defosfatering en wachtbekkens wordt aanbevolen. Zo blijkt im-mers dat in nagenoeg het volledige akkergebied bufferstroken dienen aangebracht te worden langs de drainagegrachten. De breedte hiervan kan eventueel beperkt worden wanneer via

helofytengrachten ook aan agrarisch stuwpeil-beheer gedaan wordt of wanneer de akkers voorzien worden van groenbedekkers. Indien de toevoer kan beperkt worden tot wat de Blankaart als ecologisch hersteld systeem kan verwerken, dient ook de Blankaart zelf nog aan-gepakt te worden… Wanneer de sedimentrijke nutriëntentoevoer kan gestopt worden, dient ook nog de interne eutrofiëring aangepakt te worden door opnieuw te baggeren en door actief biologisch beheer. Kortom, de resultaten van deze studie pleiten voor een integrale aanpak van het probleem.

J

Jaaaarrlliijjkkssee EEéénnmmaalliiggee k

koosstt ((iinn €)) kkoosstt ((iinn €))

Groenbedekking akkers 124.200 Bufferstroken 5 m langs grachten en waterlopen 7.600 Omzetting akker in permanent grasland 23.200

Aanleg helofytengrachten 270.000 T

Toottaallee jjaaaarrlliijjkkssee ssuubbssiiddiieess 115555..000000

Figuur 5.6

Geschatte kostprijs van gewenste maatregelen voor reduc-tie van nutriëntenverliezen en erosie vanuit de landbouw naar de Blankaart. Als plafondwaarde voor zwevende stof in de toevoerbeken naar de Blankaart is 8 mg/l genomen of een reductie van actueel 3190 naar 494 ton/jaar.

Figure 5.6

Estimated cost of desired measures for the reduction of nutrient losses and erosion from agricultural land towards the Blankaart. Target value for suspended matter in the brooks discharging in the Blankaart is set on 8 mg/l or a

Het doel van dit project is het leveren van we-tenschappelijke onderbouwing voor het natuur-beleid van de provincie West-Vlaanderen. Door het aanstellen van een contactpersoon op het IN kan de provincie handig gebruik maken van alle aanwezige kennis en informatie op het IN. De directe opdrachtgever is de sectie Natuur en Landschapsecologie (NALA) van de dienst Milieu-, Natuur- en Waterbeleid (MINAWA) van het provinciebestuur. In de praktijk wordt met diverse secties binnen en soms buiten MINAWA samengewerkt. De samenwerking loopt sinds 1998. De opdrachten zijn heel divers.

Een eerste taak is het geven van concreet advies voor de inrichting en het beheer van provinciale natuurterreinen. In 2004 ging veel aandacht naar de opvolging van plagwerken voor natuur-ontwikkeling in het Zeebos (Blankenberge), Zandvoordebos (Zonnebeke) en Bulskampveld (Beernem). De aanleg van graanveldjes op de Kemmelberg (Heuvelland) paste in het kader van akkervogelbeschermingsmaatregelen (zie verder).

Om het beheer te evalueren en zonodig bij te sturen, is een gerichte opvolging noodzakelijk. In 2004 werd de monitoring van grasland- en heidevegetaties verdergezet op meerdere

plaat-sen. Er werden vrijwilligers begeleid die broed-vogels, dagvlinders en libellen opvolgen in ver-schillende provinciale domeinen.

Begeleiding van vrijwilligersonderzoek in de provincie is een belangrijk aspect van het werk. Naast bovenstaand voorbeeld, werd in 2004 een 5-jarige amfibieëninventarisatie- afgerond waarbij de wetenschappelijke begeleiding werd verzorgd in samenwerking met de werkgroep Hyla van Natuurpunt. Ook werd medewerking verleend aan de organisatie van de eerste the-matische West-Vlaamse studiedag "Natuurbe-heer in de praktijk" (6 maart 2004) rond het thema graasbeheer. Met 230 deelnemers was dit een schot in de roos.

Agrarisch natuurbeheer is een belangrijk aan-dachtspunt in deze landbouwprovincie bij uit-stek. Er werd een uitgebreid literatuuronder-zoek doorgevoerd ter voorbereiding van een rapport over concrete akkervogelbescher-mingsmaatregelen. De publicatie is voorzien voor maart 2005. In 2004 werd gestart met de eerste maatregelen op het terrein: zorgen voor wintervoedsel voor gorzen en patrijzen door graanranden te laten staan in drie proefgebie-den in de provincie.

5.7 Wetenschappelijke ondersteuning voor het natuurbeleid van het