• No results found

Ecologisch perspectief

4.3 Ecologisch perspectief

De wisselwerking tussen de economische en intrinsieke waarden van natuur en de samenleving zijn af te leiden uit het globaal economisch model(GEM)(Van der Maarel en Dauvellier, 1977), welke is weergegeven in figuur 4.3 Hierin zijn de functies van natuur in relatie tot de maat-schappij omschreven. Onder de functie van het natuurlijk milieu voor de samenleving wordt hierbij verstaan;“de mogelijkheid tot het bevredigen van behoeften, voor zover die voortvloeit uit de eigenschappen van het natuurlijk milieu.”(van der Maarel en Dauvellier, 1978) De behoeften bevrediging is de voor dit onderzoek relevante deel van het GEM. (weergegeven in figuur 4.4) Deze behoeften zijn, voortbouwend op paragraaf 4.2, de basis voor waardetoekenning van de samenleving aan de natuur

Intrinsiek Economisch

Financieel

Theoretisch kader

Figuur 4.3 Globaal ecologisch model, Van der Maarel en Dauvellier(1979, P. 19)

Figuur 4.4 GEM-Model, overzicht functies, Van der Maarel en Dauvellier(1979, P.19) De materie wordt door Van der Maarel en Dauvellier(1978)vanuit ecologische hoek beschouwd.

Dit houdt in dat vanuit de functies van de natuur en milieu in de richting van de samenleving wordt geredeneerd. Ruijgrok (1999) heeft op basis hiervan het model in afbeelding 4.5 samen-gesteld.

Theoretisch kader

- 25 - Figuur 4.5 De functies van het ecosysteem voor het economisch systeem, Ruijgrok (1999, P.235., gebaseerd op van der Maarel en Dauvellier)

In deze afbeelding zijn de vier voornaamste functies van het natuurlijk milieu te onderscheiden, te weten; de productiefuncties, draagfuncties, informatiefuncties, en regulatiefuncties. De in dit onderzoek gebruikte definities van deze functies gegeven door Ruijgrok(Ruijgrok et al., 2004) zijn als volgt geformuleerd: “De productie- en informatiefunctie weerspiegelen een stroom van het ecologisch systeem naar het economisch systeem. Dit is in feite het aanbod van goede-ren(productie) en diensten(informatie), waaraan direct welvaart ontleend wordt wanneer de mens er gebruik of niet-gebruik van maakt.” (Ruijgrok et al(2004)Hierbij kan op de plaats van het woord welvaart ook economische en/of financiële waarde worden gelezen.

“De draagfuncties zijn de tegenhanger van productie en informatiefuncties, want het gaat hier om de tegengestelde stroom van het economisch naar het ecologisch systeem. (…) Omdat het hier niet om andere welvaartsstromen gaat dan bij productie of informatie (alleen de richting van de stroom is anders), zijn deze niet nodig voor economische waardering. Dat zou tot dubbeltel-ling kunnen leiden.”(Ruijgrok et al., 2004) Ter verduidelijking kan gesteld worden dat een draag-functie de grondslag is van een productie of informatiedraag-functie. Bij koude en warmte-opslag is de bodem bijvoorbeeld de drager van de koudewarmte-installatie en genereert zo opbrengsten.

Ook de opbrengst van het product energie, afkomstig uit die zelfde installatie kan in de analyse worden meegenomen. Om dubbeltelling te voorkomen is besloten de draagfuncties buiten be-schouwing te laten en in het vervolg van het onderzoek enkel over producten te spreken.

“Regulatie functies vertegenwoordigen stromen binnen het ecosysteem. Regulatiefuncties zijn regulerende processen of kenmerken van een ecosysteem die veelal indirect(d.w.z. via produc-tie- of informatiefunctie) welvaart opleveren voor de mens.”(Ruijgrok et al., 2004) Een andere benaming voor regulatiefuncties is ook wel voorwaarde-functies. Deze term geeft aan dat de regulatiefuncties veelal een essentiële eigenschap zijn van het systeem om productie en infor-matiefuncties voort te kunnen brengen. Voorbeeld hiervan is de regulatie functie „nitraatzuive-ring‟ die zorgt dat er schoon drinkwater, het waardevolle product, ontstaat. Als de regulatiefunc-tie meegenomen wordt in de analyse geeft dit een grote kans op dubbeltelling. Toch kan de re-gulatiefunctie ook op zichzelf welvaart genereren. Het lastige van natuur is dat het een ecosys-teem is bestaande uit bijzonder veel regulatiefuncties die vaak onderling met elkaar verweven zijn. Hierdoor is het effect op de natuur door gebruik van productie en informatiefuncties niet precies in kaart te brengen.

Kort gezegd geeft het GEM model en de uitwerking ervan door Ruijgrok et al. Een beschrijving van de soorten functies die natuur kan vervullen om de menselijke behoeften te bevredigen.

Aan de vervulling van deze behoeften hecht de samenleving een bepaalde waarde.

Afnemers

De samenleving als bepaler van waarde van bepaalde functies is niet een uniforme massa maar bestaat uit verschillende groepen afnemers. Ostrom(2003) en Leneman et al. (2006)

on-Theoretisch kader

derscheiden hierbij twee factoren om onderscheid te maken in de afnemersgroepen: de toe-gankelijkheid van de functies en onderscheid in de effecten van de gebruikte functies op ge-bruik van andere afnemende partijen. Hierdoor ontstaat een verdeling in Publiek, club en private functies.

Het onderscheid in toegankelijkheid uit zich in de exclusiviteit van een functie. Publieke functies zijn voor alle afnemers toegankelijk en private- en clubfuncties zijn exclusief. Daarnaast kan onderscheid worden gemaakt in rivaliteit. Rivaliteit houdt in dat het gebruik van de ene afnemer geen invloed heeft op de gebruiksmogelijkheden van de ander. Publieke- en Clubfuncties zijn niet rivaliserend en private wel. Een overzicht in exclusiviteit en rivaliteit is te vinden in tabel 4.1 Tabel 4.1 Onderscheid afnemersfunctie

publiek Club Privaat

exclusief Nee Ja Ja

rivaliteit Nee Nee Ja

Een voorbeeld van een clubgoed is bijvoorbeeld de openstelling van een terrein voor alleen één vereniging zoals de vogelwacht. De toegang tot het terrein is dan exclusief voor vogelwachtle-den terwijl de activiteit van deze levogelwachtle-den geen gevolgen heeft voor verenigingsgenoten; Het kijken naar een vogel verstoort in principe niet de mogelijkheden tot vogels kijken van een medelid.

De meerwaarde van deze afnemersgroepering zit in het onderscheid van verschillende groepen afnemers in onze samenleving. De uitkomsten van de inputfase, welke in de uitwerking worden gegenereerd, kunnen door middel van deze verdeling gekoppeld worden aan de potentiële af-nemers. De club en private functies zorgen voor een private afnemersmarkt waaraan het pro-duct kan worden aangeboden, zo kan er financiële waarde ontstaan. De publieke functies kun-nen moeilijker worden vermarkt doordat deze functies minder exclusief en niet rivaliserend zijn.

Daarnaast geldt dat de overheid over het algemeen wordt gezien als de vertegenwoordiger van deze functies.

4.4 Institutioneel perspectief

Behoefte aan een bepaalde functie en de daardoor ontstane waarde betekent niet dat dit object goed verhandeld kan worden. De verhandelbaarheid hangt af van een zestal voorwaarden, be-schreven door De Soto.(2000) De Soto redeneert dat economische activiteiten in de informele sector geen waarde opleveren. Pas op het moment dat er wordt overgestapt naar een formeel systeem, met eigendomsrechten en zonder bureaucratische belemmeringen, kunnen de men-sen hun bezit te gelde maken en daarmee gebruiken als financieringsbron voor economische activiteit. Bezit zonder te vermarkten waarde wordt ook wel als “dood kapitaal” aangeduid. In deze paragraaf zullen eerst de zes voorwaarden van De Soto beschreven worden waarna ver-volgens de koppeling van deze voorwaarden met de financiële waarde van natuur gemaakt wordt.

Volgens De Soto(2000) zijn de volgende zes factoren van belang voor een goede vermarkting;

1 vastleggen van het economisch potentieel van bezit; een beschrijving van een object legt de niet visuele of fysieke eigenschappen vast die potentieel waarde kunnen opleveren, naast de economische en sociale eigenschappen. Bijvoorbeeld de mogelijkheid om het object voor verschillende doeleinden te gebruiken.

2 verspreide informatie in een systeem integreren; zodra alle beschikbare informatie over