• No results found

e) Schoolloopbaan van leerlingen die in- en uitschrijven per categorie

Hoofdstructuur36

In tabel 35 bekijken we hoe de verschillende hoofdstructuren - voltijds, deeltijds en buitengewoon onderwijs - zich tot elkaar verhouden op het vlak van in- en uitschrijvingen van leerlingen.

IN % UIT&

IN % UIT…

IN % IN/UIT %

Voltijds gewoon onderwijs 356 008 95,1% 16 287 4,4% 417 0,1% 1 597 0,4%

Deeltijds beroepssecundair

onderwijs 2 699 69,5% 727 18,7% 86 2,2% 374 9,6%

Buitengewoon onderwijs 14 360 92,7% 866 5,6% 52 0,3% 205 1,3%

Totaal 373 067 94,8% 17 880 4,5% 555 0,1% 2 176 0,6%

Tabel 35: In- en uitschrijvingen volgens hoofdstructuur

De cijfers voor het deeltijds beroepssecundair onderwijs zijn heel verschillend van de cijfers in het voltijds gewoon onderwijs. Nog geen 70% van de leerlingen schrijft zich na een eerste inschrijving niet meer uit. Er is een heel hoog percentage leerlingen in de categorie UIT&IN. Van de 727 leerlingen in deze groep, waren er 534 (of 73,5%) die niet van school veranderden, maar alleen van opleiding. Dat is niet abnormaal, aangezien in het DBSO ook opleidingen in de loop van het schooljaar beëindigd kunnen worden. Interessant om op te merken, is dat 307 van de 374 leerlingen (of 82,1%) in de categorie IN/UIT meerderjarig waren bij het uitschrijven. Dit zijn dus leerlingen die in het voorjaar al acht-tien worden en hun schooljaar niet meer beëindigen.

A- of B-stroom (eerste graad)

Hoe de in- en uitschrijvingen zich in de eerste graad verhouden, vindt u terug in tabel 36.

IN % UIT&IN % UIT…IN % IN/UIT %

A-stroom 108.136 3.224 2,9% 47 0,0% 176 0,2%

B-stroom 18.762 1.053 5,3% 39 0,2% 115 0,6%

Totaal 126.898 4.277 3,2% 86 0,1% 291 0,2%

Tabel 36: In- en uitschrijvingen volgens A- of B-stroom

Veranderingen van school- of studierichting komen vaker voor in de B-stroom dan in de A-stroom, maar we merken op dat absoluut schoolverzuim in de eerste graad niet zo frequent voorkomt. Ook het percentage uitschrijvingen waar geen inschrijving op volgt, is beperkt in de eerste graad.

36 Zie glossarium.

Onderwijsvorm

De cijfers per onderwijsvorm in het voltijds gewoon secundair onderwijs zijn opgenomen in tabel 3737.

IN % UIT&IN % UIT...IN % IN/UIT %

Eerste graad 126.898 4.277 3,2% 86 0,1% 291 0,2%

ASO 106.694 4.800 4,3% 39 0,0% 206 0,2%

BSO 44.662 3.079 6,4% 174 0,4% 458 0,9%

TSO 70.421 3.563 4,8% 62 0,1% 185 0,2%

KSO 4.738 279 5,5% 10 0,2% 27 0,5%

Onthaalklas 2.593 81,7% 289 9,1% 46 1,5% 245 7,7%

Niet gekend 0 0,0% 0 0,0% 0 0,0% 184 100,0%

Totaal 356.006 95,1% 16.287 4,4% 417 0,1% 1.596 0,4%

Tabel 37: In- en uitschrijvingen volgens onderwijsvorm

Wat de onderwijsvormen betreft, zien we dezelfde trend als bij de laattijdige inschrijvingen en problematische afwe-zigheden, namelijk meer absoluut schoolverzuim in het BSO dan in het ASO, KSO en TSO. Uit deze cijfers blijkt ook dat de schoolloopbaan van de leerlingen uit de onthaalklas de minst standvastige is. Bijna 8% van de leerlingen uit de ont-haalklas schrijft zich in de loop van het schooljaar uit zonder zich opnieuw in te schrijven in het Vlaamse onderwijs.

Een terugkeer naar het land van herkomst behoort hier tot de mogelijke verklaringen. Er zijn bij de onthaalleerlingen ook vaker uit- en inschrijvingen, al dan niet met een periode van absoluut schoolverzuim.

Studiegebied (tweede en derde graad)

In tabel 3838 geven we de in- en uitschrijvingen door per studiegebied.

Studiegebied IN % UIT&IN % UIT...IN % %

Algemeen secundair onderwijs 104.134 95,6% 4.547 4,2% 39 0%

Auto 1.443 91,6% 104 6,6% 3 0,2% 26 1,6%

Ballet 44 95,7% 0,0% 0% 2 4,3%

Beeldende kunsten 3.528 93,3% 224 5,9% 6 0,2% 21

Bouw 2.798 93,5% 175 5,8% 5 0,2% 16

Chemie 3.910 94,5% 222 5,4% 2 0% 5 0,1%

Decoratieve technieken 1.084 90,7% 87 7,3% 7 0,6% 17 1,4%

Fotografie 215 92,3% 16 6,9% 1 0,4% 1

Grafische communicatie en

media 1.557 93,0% 109 6,5% 0% 9

Handel 22.647 93,9% 1.277 5,3% 43 0,2% 149

Hout 5.654 93,3% 360 5,9% 18 0,3% 30

37 Drie minderjarige leerlingen uit HBO werden niet in deze tabel opgenomen 38 Één minderjarige leerling werd niet in deze tabel opgenomen.

Juwelen 34 97,1% 0,0% 0% 1 2,9%

Koeling en warmte 530 91,1% 46 7,9% 0% 6 1,0%

Land- en tuinbouw 4.520 95,2% 208 4,3% 3 0,1% 18

Lichaamsverzorging 4.486 92,7% 285 5,9% 23 0,5% 45

Maritieme opleidingen 141 84,9% 23 13,9% 0% 2 1,2%

Mechanica-elektriciteit 21.773 93,3% 1.465 6,3% 37 0,2% 64

Mode 1.268 94,6% 57 4,3% 6 0,4% 9 0,7%

Muziekinstrumentenbouw 4 0,0% 0%

Optiek 9 0,0% 0%

Orthopedische technieken 22 0,0% 0%

Personenzorg 32.718 94,7% 1.581 4,6% 57 0,2%

Podiumkunsten 1.166 94,9% 55 4,5% 4 0,3% 4

Sport 6.919 92,9% 507 6,8% 9 0,1% 17

Tandtechnieken 12 85,7% 2 14,3% 0%

Textiel 36 97,3% 0,0% 0% 1 2,7%

Toerisme 1.645 94,6% 82 4,7% 2 0,1% 10

Voeding 4.217 92,5% 289 6,3% 20 0,4% 36

Totaal 226.514 94,6% 11.721 4,9% 285 0,1% 36

Tabel 38: In- en uitschrijvingen volgens studiegebied

Uitschrijvingen zonder dat er een inschrijving op volgt, zien we vaker in de studiegebieden Ballet, Juwelen en Textiel.

We merken op dat het hier niet altijd over grote absolute aantallen gaat.

Problematische afwezigheden

In tabel 39 bekijken we of de leerlingen met de minst standvastige schoolloopbaan ook vaker door scholen als proble-matisch afwezig gemeld werden in het schooljaar 2013-2014. In tabel 40 bekijken we het verband tussen meldingen van problematische afwezigheid en de standvastigheid van de schoolloopbaan binnen het schooljaar.

IN

370.343 95,0% 17.115 4,4% 481 0,1% 1.800 0,5%

Totaal 373.067 94,8% 17.880 4,5% 555 0,1% 2.176 0,6%

Tabel 39: In- en uitschrijvingen gekoppeld aan registraties problematische afwezigheden van het vorige schooljaar

Zoals tijdens de vorige jaren39 is er een duidelijke samenhang tussen de in- en uitschrijvingen van leerlingen en hun problematische afwezigheid in het schooljaar daarvoor. Een derde van de leerlingen die in 2013-2014 ten minste 30 B-codes40 verzamelde, wijzigde in 2014-2015 minstens één keer van school of administratieve groep. Voor de totale schoolbevolking bedraagt dit percentage maar bijna 5%. Opmerkelijk is ook het hoge percentage in de categorie IN/

UIT, maar dit percentage (9.5%) is wel lager dan de voorbije jaren (11%).

PA dit schooljaar IN

4.922 64,3% 1.820 23,8% 165 2,2% 746 9,7%

Niet-problematisch afwezig 2014-2015

368.145 95,4% 16.060 4,2% 390 0,1% 1.430 0,4%

Totaal 373.067 94,8% 17.880 4,5% 555 0,1% 2.176 0,6%

Tabel 40: In- en uitschrijvingen gekoppeld aan registraties problematische afwezigheden van het lopende schooljaar

Ook als we kijken naar de meldingen problematische afwezigheid van het lopende schooljaar, zien we duidelijk een samenhang met een onstandvastige loopbaan. Van de leerlingen die minstens 30 halve dagen problematisch afwezig waren tijdens het schooljaar 2014-2015, veranderde er slechts 64,3% nooit van school of van studierichting tijdens het schooljaar.

Schoolse vertraging

Of er een samenhang is tussen standvastigheid in een schoolloopbaan en schoolse vertraging41 kunnen we afleiden uit tabel 41.

3 jaar of meer vertraging 636 77,4% 126 15,3% 11 1,3% 49 6,0%

2 jaar vertraging 8 940 86,7% 1.123 10,9% 59 0,6% 182 1,8%

1 jaar vertraging 69 189 92% 5.320 7,1% 158 0,2% 495 0,7%

Geen vertraging 269 188 96,5% 9.115 3,2% 138 0,1% 417 0,2%

1 jaar of meer voorsprong 5 043 98,0% 85 1,7% 2 0% 17 0,3%

Totaal 352 996 95,3% 15.769 4,3% 368 0,1% 1.160 0,3%

Tabel 41: De schoolse vertraging van leerlingen die in- en uitschrijven (alleen het voltijds gewoon niet modulair secundair onderwijs, niet-OKAN)

Het is inderdaad zo dat leerlingen die in de voorbije jaren al schoolse vertraging hebben opgelopen, ook in de loop van het schooljaar meer wijzigen van school of administratieve groep. Hoe meer schoolse vertraging, hoe lager het percentage is in de categorie IN en hoe hoger in de andere categorieën.

39 Ministerie van Onderwijs en Vorming. Wie is er niet als de schoolbel rinkelt? Evaluatie 2012-2013. Brussel, 2012; Ministerie van Onderwijs en Vorming. Wie is er niet als de schoolbel rinkelt? Evaluatie 2011-2012. Brussel, 2013.

40 Zie glossarium.

41 Zie glossarium.

Uit de cijfers is ook af te leiden dat 726 van de 1.160 leerlingen die zich niet meer inschrijven na een laatste uitschrijving minstens één jaar schoolse vertraging hebben. Dat is 62,6%, terwijl het percentage leerlingen met schoolse vertraging in de categorie IN maar 22,3% bedraagt.

Tijdigheid van de inschrijving

In tabel 42 bekijken we de relatie tussen de tijdigheid of laattijdigheid van de inschrijving ten opzichte van de verschillende categorieën van in- en uitschrijvingen.

IN % UIT&IN % UIT…IN % IN/UIT %

Laattijdig 2.817 78,5% 354 9,9% 120 3,4% 296 8,2%

Tijdig 370.250 94,9% 17.526 4,5% 435 0,1% 1.880 0,5%

Totaal 373.067 94,8% 17.880 4,5% 555 0,1% 2.176 0,6%

Tabel 42: Relatie tussen tijdigheid/laattijdigheid van de inschrijving en het verloop van het schooljaar

Meer dan 20% van de leerlingen dat zich laattijdig inschrijft vertoont na die inschrijving een instabiel ver-loop van het schooljaar, tegenover 5% van de leerlingen dat zich tijdig inschrijft.

4 Besluit

De overgrote meerderheid van de leerplichtige leerlingen heeft een standvastige schoolloopbaan. Van de leerlingen die zich in de loop van het schooljaar 2014-2015 in een school voor secundair onderwijs inschreven, was 99,1% al ingeschreven op de derde schooldag. Ook merken we op dat 94,8% van deze leerlingen zich na de eerste inschrijving niet meer uitschreef.

Het Agentschap voor Onderwijsdiensten (AgODi) probeert er via zijn interne procedure toe bij te dragen dat leerplichtige leerlingen zo weinig mogelijk schoolverzuim optekenen. Voor de opvolging van de in- en uitschrijvingen is AgODi natuurlijk afhankelijk van de gegevens die de scholen doorsturen. Een degelijke opvolging en aansporing van de schoolsecretariaten is hier dus noodzakelijk. Leerlingen die nergens inge-schreven zijn, krijgen een brief toegestuurd om hen te wijzen op de leerplicht. Aangezien de schooltoelage teruggevorderd kan worden na vijftien dagen zonder inschrijving, is er een bijkomende stimulans voor de ouders en leerlingen om zich zo snel mogelijk opnieuw in te schrijven.

Als we de groep laattijdige inschrijvers bekijken, moeten we eerst opmerken dat een behoorlijk deel daarvan instroom uit het buitenland is. Meer dan de helft van de laattijdige inschrijvingen vindt immers plaats in de onthaalklas voor anderstalige nieuwkomers. Daarenboven zien we dat zelfs als we de leerlingen die zich voor het eerst inschrijven in deze OKAN-klassen buiten beschouwing laten, het percentage laattijdige inschrijvers het laagste is bij de Belgen.

Verder zien we dat laattijdige inschrijvingen vaker voorkomen bij jongens, bij zestien- en zeventienjarigen en

bij leerlingen die wonen in Brussel, Antwerpen of Gent. Opvallend is dat bijna de helft van deze leerlingen een moeder heeft met een laag opleidingsniveau, terwijl gemiddeld maar 21,7% van de leerlingen uit het Vlaamse onderwijs scoort op deze kansarmoede-indicator. Ook op de indicator ’thuistaal niet Nederlands’ scoren de laattijdige inschrijvers pro-centueel bijna drie keer meer dan het gemiddelde. Er is ook een samenhang met de schoolloopbaan. Zo stellen we vast dat er in het deeltijds beroepssecundair onderwijs 9% laattijdige inschrijvingen zijn. Binnen het voltijds gewoon onder-wijs wordt er vaker laattijdig ingeschreven in het BSO dan in het ASO, TSO of KSO. Ook merken we een sterk verhoogd percentage laattijdige inschrijvingen bij leerlingen die tijdens het schooljaar daarvoor of tijdens het schooljaar zelf problematisch afwezig waren en bij leerlingen die enkele jaren schoolse vertraging hebben. Daarenboven constateren we dat dezelfde bevindingen jaar na jaar weerspiegeld worden in onze cijfers.

We hebben ook een opdeling gemaakt van de leerlingen volgens hun in- en uitschrijvingen. De meeste leerlingen schrij-ven zich eenmaal in en veranderen dan niet meer van school of van studierichting. 4,7% van de leerlingen doet dat wel.

Bij de meerderheid volgt er onmiddellijk een inschrijving op de uitschrijving. Er zijn ook leerlingen bij wie een nieuwe inschrijving op zich laat wachten, of bij wie er geen nieuwe inschrijving volgt.

Als er geen nieuwe inschrijving volgt, is er mogelijk sprake van absoluut schoolverzuim en voldoet de leerling dus niet aan de leerplicht. Toch is dat niet noodzakelijk zo.

Bijna de helft van de leerlingen die zich na de kerstvakantie uitschrijven, is niet meer leerplichtig omdat men meerder-jarig geworden is. We zien ook procentueel meer uitschrijvingen zonder inschrijving bij niet-Belgen. Dat kan erop wijzen dat een deel van deze leerlingen teruggekeerd is naar het land van herkomst.

Het profiel van een leerling zonder standvastige schoolloopbaan komt overeen met dat van een leerling die zich laat-tijdig inschrijft. Weer zien we dat uitschrijvingen tijdens het schooljaar vaker voorkomen bij jongens, bij zestien- en zeventienjarigen en bij leerlingen uit Brussel, Antwerpen en Gent. Ook is er een hoger percentage uitschrijvingen bij leerlingen uit het deeltijds beroepssecundair onderwijs, bij leerlingen met schoolse vertraging en bij leerlingen die het jaar daarvoor of het schooljaar zelf problematisch afwezig waren. Ten slotte merken we op dat maar 78,5% van de leerlingen dat zich laattijdig inschrijft zich voor het einde van het schooljaar nooit meer uitschrijft, terwijl dat bij leerlingen die zich tijdig inschrijven bijna 95% is.

HOOFDSTUK 3