• No results found

Kernpunten thema Duurzaam, energieneutraal en klimaatbestendig

- Oosterhout is in 2050 een energieneutrale gemeente. Dit bereiken we via energiebesparing en duurzame energieopwekking.

- Oosterhout gaat aan de slag met klimaatadaptatie via twee sporen: het beperken van de klimaatverandering (o.a. terugdringen CO2-uitstoot) door energietransitie en door het beter omgaan met de gevolgen van het veranderende klimaat (ruimtelijke adaptatie).

- Oosterhout wil daarbovenop ook een duurzame gemeente zijn.

- Als gemeente Oosterhout hebben we een belangrijke voorbeeldfunctie rondom duurzaam-heid, energiegebruik en klimaatadaptatie.

- Ten aanzien van de verschillende milieuaspecten met invloed op de kwaliteit van de leef-omgeving, hanteert Oosterhout de landelijke normen, zo nodig passen we gebiedsgericht maatwerk toe.

- Vergroening is voor ons een belangrijke strategie om doelen omtrent klimaat, energie, ge-zondheid, ecologie, water en belevingskwaliteit te bereiken.

- Het is de ambitie om vergroening te bereiken als onderdeel van alle (ruimtelijke) projecten en er liggen meekoppelkansen met trajecten rondom de energietransitie, klimaatadaptatie en het werken aan een gezonde leefomgeving.

Oosterhout: duurzame gemeente

We willen een duurzame gemeente zijn. Drie belangrijke pijlers die voor ons onder ‘het werken aan duurzaamheid’ vallen zijn:

- Energietransitie: zowel ‘opwekken hernieuwbare energie/CO2 neutrale energieopwekking’

als ook ‘verlaging energiegebruik’;

- Circulaire economie;

- Klimaatadaptatie: zowel hittestress, droogte, overstroming en wateroverlast.

We hebben onze ambities rondom de energietransitie vertaald in het ambitiedocument ‘Vol energie samenwerken aan de duurzame toekomst van Oosterhout, duurzaamheidsambities tot 2030’ (klik hier) en de Routekaart Energiestrategie Oosterhout 2019-2020 (klik hier). De ko-mende periode gaan we aan de slag met een Programma klimaatadaptatie.

In het Ambitiedocument Energietransitie hebben we doelen, maatregelen en acties geordend naar drie lijnen: ‘een duurzame gemeentelijke organisatie’, ‘aan de slag met bedrijven en part-ners’ en ‘inwoners informeren, stimuleren en faciliteren’. Hierin is bijvoorbeeld bij ‘een duurzame organisatie’ opgenomen: het ontwikkelen van een nieuw duurzaam stadhuis, verduurzamen ge-meentelijk vastgoed en het hanteren van duurzaamheid als integraal uitgangspunt van alle be-leidsplannen en bestuurlijke besluiten. Bij ‘samenwerking’ gaat het bijvoorbeeld om het onder-zoek naar reststromen van Oosterhoutse bedrijven en het bundelen van kennis om samen tot een circulaire economie te kunnen komen. Bij informeren en stimuleren gaat het bijvoorbeeld om het isoleren van de eigen woning om energie te besparen en om duurzame energieopwek-king door zonnepanelen (beiden via bewustwordingscampagnes), maar het gaat ook om stimu-leren van fietsgebruik, deelauto’s en openbaar vervoer. En bedrijven stimustimu-leren we tot duur-zaam ondernemen, we werken aan verduurzaming van bedrijventerreinen en we bevorderen samenwerking tussen/met bedrijven die al duurzaam ondernemen.

In het algemeen willen we ruim baan geven aan inwoners en ondernemers met innovatieve ideeën rondom duurzaamheid, zoals bijvoorbeeld de coöperatie ONE.

Oosterhout: energieneutrale gemeente in 2050

Als gemeente zijn we op weg naar energieneutraliteit in 2050. Met het eerdergenoemde ambi-tiedocument en bijbehorende Routekaart geven we daaraan een versnelling en verdieping.

We volgen het landelijke Klimaatakkoord, waarbij het de inzet is om in 2030 te komen tot een reductie van 49% van CO2-uitstoot ten opzichte van 1990. Dit is een stevige opgave, dat kun-nen we alleen samen bereiken. Samen met de regio stellen we uiterlijk in 2020 een Regionale Energiestrategie (RES) op.

Om als Oosterhout bij te dragen aan de opgave, zetten we in op enerzijds energiebesparing en anderzijds op duurzame energieopwekking. Ten aanzien van energiebesparing is ons doel voor 2050 om 30% te besparen ten opzichte van het huidige gebruik. Bij de duurzame opwekking willen we verder kijken dan uitsluitend naar wind en zon voor elektriciteit en geothermie voor verwarming. We zien dat als tijdelijke oplossingen. Wanneer er innovaties komen, staan wij daar open voor. In de Routekaart hebben we uitgewerkt hoe we de ambities dichterbij gaan brengen, onderverdeeld naar besparen en opwekken. We zien bijvoorbeeld kansen op bedrij-venterreinen voor (kleinere) windmolens en zonnepanelen op daken van bedrijven. Daarnaast zijn we bijvoorbeeld aan de slag met een energiebesparingscampagne en duurzaamheidslenin-gen. Maar het is vooral van belang dat er geïnvesteerd wordt in nieuwe technieken (energiewin-ning en productieproces) en om pilots op te zetten waar bijvoorbeeld gebruik wordt gemaakt van restwarmte (zoals van de Amercentrale).

In samenwerking met grondeigenaren, Shell en Eneco werken we aan het plan Energiepark Oranjepolder, met als onderdeel het langs de A59 plaatsen van 3 tot 4 windmolens en het aan-leggen van circa 29 hectare zonnepanelen. Om het project van extra meerwaarde te laten zijn voor onze inwoners, wordt de aanpak van ‘sociale wind’ gehanteerd. Hierbij kunnen inwoners van Oosterhout financieel participeren in het project.

Met nieuwe verzoeken voor locaties voor duurzame energieopwekking (wind, zon, biomassa) gaan we zeer zorgvuldig om. Van belang is in ieder geval het voorkomen van hinder en het be-houd van de landschappelijke kwaliteit, de identiteit van het gebied en de gebruikswaarde van agrarische percelen. Energietransitie is een gezamenlijke opgave, waarbij de gemeente met name stimulerend is (richting bedrijven, huizenbezitters) en faciliterend. Als gemeente hebben we ook een belangrijke voorbeeldfunctie.

Landelijk is bepaald dat er vanaf 2019 geen nieuwe woningen gebouwd mogen worden met een gasaansluiting. Maar ook voor de bestaande woningen liggen er flinke uitdagingen. De ko-mende periode gaan we aan de slag met het opstellen van een Warmtevisie met uitvoerings-plannen per wijk om te bereiken dat deze van ‘het gas af komen’. De Warmtevisie zal inzicht geven in hoe onze wijken in de toekomst het best verwarmd kunnen worden. De warmtevisie stellen we op met onze partners, bij de uitvoeringsplannen betrekken we de bewoners en sleu-telpersonen uit de wijken.

Kijkend naar de huidige situatie van CO2-uitstoot binnen onze gemeente, dan is het aandeel van de mobiliteit (inclusief de snelwegen A59 en A27) daarin het grootst. In onze mobiliteitsvisie (zie thema bereikbaarheid) zetten we daarom onder andere in op reductie van autogebruik en het stimuleren van het gebruik van de fiets en het openbaar vervoer als alternatief voor de auto.

Aan de slag met klimaatadaptatie

Het terugdringen van de CO2-uitstoot door de energietransitie is een belangrijk spoor gericht op het beperken van de klimaatverandering. Maar daarnaast is een ander belangrijk spoor: ‘het omgaan met de gevolgen van het veranderende klimaat, danwel het zoveel mogelijk beperken van die gevolgen’. Dit is de zogenaamde ruimtelijke (klimaat)adaptatie. Hier vallen veel thema’s onder, zoals verdroging, maar ook juist overstromingsrisico door plotselinge hevige buien, hitte-stress, toenemend (bos)brandgevaar. Als gemeente gaan we op basis van de reeds opgestelde Klimaatatlas een risicodialoog starten, gericht op het in beeld brengen van de risico’s, zowel vanuit droogte, hitte als wateroverlast. We kijken hierbij naar kwetsbare groepen, kwetsbaar groen, openbare orde en veiligheid, risicovolle industrie, het buitengebied, de waterketen en ri-sico op natuur- en bosbranden (inclusief het gevaar van overslag naar woongebieden).

De analyse laat zien dat vooral de binnenstad, bedrijventerreinen en stenige woonwijken met weinig groen belangrijke aandachtsgebieden vormen rondom hittestress. De binnenstad draagt samen met de oude bedrijventerreinen het grootste risico. Vanuit dit opzicht is de binnenstad een minder aantrekkelijke woonomgeving voor ouderen, zij zijn gevoeliger voor hittestress. Ver-groening en ontstening is een belangrijke strategie om de hittestress te verminderen. Dit dient meerdere doelen: voorkomen van hittestress, het opnemen van CO2, het voorkomen van droogte en voorkomen wateroverlast, maar ook het vergoten van de aantrekkelijkheid van de woon- en leefomgeving, het stimuleren van bewegen met het oog op gezondheid en het vergro-ten van de biodiversiteit. Als gemeente is het onze ambitie om als onderdeel van alle projecvergro-ten waar mogelijk te komen tot vergroening en minder verharding/ontstening. Daarnaast gaan we actief aan de slag met het realiseren van ontbrekende structuren in de hoofdgroenstructuur (zie thema identiteit en ruimtelijke kwaliteit). De Klimaatopgave moet integraal onderdeel worden en blijven van alle plan- en visievorming op grote en kleine schaal. De komende periode gaan we aan de slag met de uitwerking van ons beleid rondom Klimaatadaptatie in een programma.

Een aandachtspunt vanuit het oogpunt van klimaatadaptatie vormt de hoogte van de dijken. Be-drijventerrein Weststad en enkele woonbuurten liggen buitendijks, dit is een risico. We voeren hierover gesprekken met het waterschap. Mogelijk vormt een kering in de Amer de oplossing.

Milieuaspecten: een belangrijk onderdeel van een goede leefomgeving

Ons uitgangspunt is een veilige en gezonde leefomgeving voor iedereen. Dit doen we door bij de besluiten die we als bevoegd gezag nemen, maar ook bij ontwikkelingen waar we zelf als ontwikkelende partij aan de lat staan, te zorgen dat de veiligheid en gezondheid van de leefom-geving aanvaardbaar zijn en blijven. Hierbij sluiten we aan bij de landelijke inzichten en daarop gebaseerde normen, zoals vastgelegd in wet- en regelgeving (o.a. de Wet milieubeheer, na 2021 o.a. het Besluit activiteiten leefomgeving).

Bij overschrijding van de aanvaardbare niveaus worden maatregelen getroffen. Deze maatrege-len worden in beginsel getroffen door de ontwikkemaatrege-lende partij. Indien er geen ontwikkemaatrege-lende partij in het spel is, zullen wij doormiddel van het opstellen van een programma maatregelen treffen om het aanvaardbare niveau voor een veilige en gezonde leefomgeving te bereiken.

Daar waar nodig en juridisch mogelijk zullen we lokaal afwijkende normen hanteren. Voor-waarde is wel dat deze afwijkende norm geen afbreuk te doen aan een gezonde en veilige leef-omgeving. Zo hebben wij voor grondgebonden veehouderijbedrijven, in overleg met

omwonen-den, de agrarische sector en de lokale natuur- en milieuverenigingen een geurverordening vast-gesteld. Deze geurverordening geeft grondgebonden veehouderijbedrijven meer ruimte (een soepelere norm, onder nadere voorwaarden), zonder daarbij de kwaliteit van het omliggende landschap en de leefomgeving te schaden. Daarnaast kan in een voorkomend geval voor de geluidsoverlast afkomstig van wegen, een ruimere norm (hogere waarden) worden toegepast.

Hiervoor gelden dan wel een aantal spelregels (zoals een absoluut plafond waarbinnen kan worden afgeweken en een gezonde leefomgeving alsnog kan worden geborgd en een inspraak-moment op het voornemen om een afwijkende norm te hanteren).

Op dit moment kunnen wij tot een bepaald plafond afwijkende normen hanteren voor onder an-dere geur van veehouderijbedrijven en geluid van wegen. Met de inwerkingtreding van de Om-gevingswet worden deze mogelijkheden verruimd. Zo zullen een aantal Rijksregels worden overgedragen aan gemeenten (de zogenaamde “bruidsschat”). Gemeenten kunnen dan zelf be-sluiten of ze deze Rijksregels willen behouden, aanpassen of willen schrappen. Het behouden, aanpassen of schrappen van de huidige Rijksregels vindt plaats via vaststelling van een Omge-vingsplan. De opvolger van het bestemmingsplan waarin alle lokale regels ten aanzien van de fysieke leefomgeving worden opgenomen. Totdat een Omgevingsplan is vastgesteld, zullen de Rijksregels na 2021 gewoon hun werking behouden. In beginsel zullen wij de huidige rijksrege-ling overnemen in het Omgevingsplan. In het uitzonderlijke geval dat een rijksregel niet doeltref-fend is, of geen bijdrage levert aan een gezonde en veilige leefomgeving, zullen wij deze in aangepaste vorm opnemen in het Omgevingsplan of mogelijk zelfs niet opnemen (waarmee deze komt te vervallen). Omdat de huidige normeringen de afgelopen jaren weloverwegen tot stand zijn gekomen, is de verwachting dat wij geen afwijkende normen zullen opnemen.

Daarnaast biedt de nieuwe Omgevingswet ons de mogelijkheid om – naast en/ of bovenop wet-telijke normen – zogenaamde Omgevingswaarden vast te stellen. Vooralsnog dragen de wette-lijke normen in voldoende mate bij aan het bereiken van onze doelstellingen ten aanzien van een gezonde en veilige leefomgeving. Er is dan ook geen noodzaak om aanvullend daarop om-gevingswaarden vast te stellen. Mocht dit inzicht de komende jaren veranderen, dan zullen wij overgaan tot het vaststellen van Omgevingswaarden en bij overschrijding van deze waarden een programma opstellen om deze waarden te bereiken.

Visie op de ondergrond

De ondergrond is een integraal onderdeel van de Omgevingsvisie. Steeds meer functies heb-ben een plek nodig in de ondergrond, waardoor ondergrondse netwerken steeds uitgebreider worden. De mogelijkheid van ontwikkeling is afhankelijk van diverse factoren in de ondergrond, zoals: bestaande kabels en leidingen, bodem- en grondwaterverontreinigingen, archeologische waarden, onontplofte explosieven (munitie WOII), oude funderingen, bodemenergie, grondwa-terwin- en beschermingsgebieden. Daarnaast zijn de actuele klimaatproblemen hittestress, ver-droging en vernatting onlosmakelijk verbonden met onze bodem. Aandacht voor grondwater en bodemkwaliteit, bodemhistorie (archeologie, explosieven) en ondergronds ruimtegebruik is van belang om de juiste afweging te kunnen maken bij bovengrondse plannen, om daarmee conflic-ten en stagnaties van ruimtelijke projecconflic-ten te voorkomen. Om inzicht te geven in de onder-grondse gesteldheid en het ruimtegebruik is driedimensionaal denken en inzichtelijk maken van de ondergrond noodzakelijk. Al deze aspecten nemen we mee bij concrete plannen. Zonodig worden specifieke thema’s apart uitgewerkt, recent hebben we bijvoorbeeld de explosieven in beeld gebracht. Rondom de bodemkwaliteit trekken we regionaal op, overwogen wordt het vast-stellen van omgevingswaarden.