• No results found

Prick is duidelijk overgevoelig als het zijn helden (Van Deyssel) of zijn heldinnen (Jeanne Kloos-Reyneke van Stuwe) betreft. Eigenlijk kan geen enkele kritiek geleverd

worden op wie dan ook binnen de kring van Van Deyssel. In alles lijkt het alsof Prick

zich welke aantijging dan ook persoonlijk aantrekt en toont hij bijkans paranoïde

trekken. Zelfs de vader van Lodewijk van Deyssel, J.A. Alberdingk Thijm, vindt in

Prick een hartstochtelijk verdediger. De romancière Bosboom-Toussaint had een

hekel aan vader Van Deyssel en toen deze op een dag Truitje Toussaint aansprak,

wuifde zij hem met haar zakdoek weg: zij had geen zin in een ontmoeting met Thijm.

Prick noemt dit een ‘incident, beschamend voor de romanschrijfster en daardoor

honderdmaal pijnlijker voor haar dan voor Josephus Alberdingk Thijm’.

262

Tja, is dat

wel zo?

Maar dan glijdt hij echt uit. Bosboom-Toussaint had ooit eens een boekje aan

Hofdijk geleend. Ze schrijft op 10 januari 1883 aan Conrad Busken Huet

263

: ‘In lateren

tijd heb ik het aan Hofdijk geleend die het mij nooit weêr heeft gegeven, maar het

aan Alb. Thijm overdeed; eene misdaad die ikhem [cursivering van mij,A.V.] nòg

nauwelijks vergeef, want het is een zeldzaam boekje, en voor mij om de souvenirs

ook nog te meer.’ Wie is ‘hem’? Iedereen zal lezen: Hofdijk. Dat is de man die een

geleend boekje aan een ander overdeed. Niet volgens Prick. ‘Thijm irriteerde

mevrouw Bosboom ook wel eens in blanke onwetendheid,’ meldde hij als inleiding

tot deze brief en daarna: ‘Het lijdt geen twijfel dat mevrouw Bosboom dit boekje van

Thijm zou hebben teruggekregen, zo zij maar de moeite had genomen hem daarover

aan te schrijven.’ En verderop noemt Prick dit van haar kant ook nog een ‘nalatigheid’.

Zo zal iedere beschouwer van Thijm cum suis tegen een muur opbotsen, omdat

Prick zich opgeworpen heeft als behoeder van hun nagedachtenis. Toch zal ik

moeten concluderen dat hij de erfenis bewaakt van een ‘bunkerbouwer’, die op zijn

beurt een van de verachtelijkste tijdschriften uit de bezettingsjaren met zijn historische

naam een eerbiedwaardige aanschijn hoopte te geven.

Stedelijk Dagblad, 24-9-1923.

13 Het Volk, 27-7-1932.

14 Idem, 1-8-1933.

15 ‘Een onkiesche fascistenreclame’. In:Het Volk, 1934, datum knipsel onbekend.

16 De Nieuwe Gids, 1941, 1, pp. 70-707.

17 Dr.L.M.H. Joosten,Katholieken en fascisme in Nederland 1920-1940, Utrecht, 1982 (tweede

druk), pp. 58-59.

18 Alfred A. Haighton,Waarheen voert Mussert? Den Haag, 1937, p. 263.

19 Zie noot 11.

20 Dr. Alfred A. Haighton, ‘Geen oude kost!’ In:De Weg, 3-8-1940, p. 2.

21 H.A. Sinclair de Rochemont, ‘Het vrije woord’. In:De Weg, 15-6-1940, p. 3.

22 Joosten,a.w., p. 56.

23 Dr. Alfred A. Haighton,Arnold Meijer's maskerade, Amsterdam, 1941.

24 Idem, p. 59.

25 Idem, p. 63.

26 Idem, pp. 39-40.

27 De Nieuwe Gids, 1940, 11, pp. 630-641.

28 Idem, p. 632.

29 Idem, p. 634.

30 Idem, p. 636.

31 Idem, p. 637.

32 Idem, p. 640.

33 's-Gravesande,a.w., p. 444.

34 Idem, p. 441.

35 Charles Vergeer,Wrok- en wraak-sonnetten, Oosterbeek, 1987, p. 63.

36 De Gier,a.w., pp. 99-100.

37 De oude heer in Den Haag, de briefwisseling tussen Dr.P.H. Ritter Jr. - Willem en Jeanne Kloos

(1916-1947), bezorgd door Jan J. van Herpen, Utrecht, 1986, p. 147.

38 Idem, p. 157.

39 ‘Rumoer om de “Nieuwe Gids”’. In:De Telegraaf, 27-7-1938.

40 Noot 37, p. 163.

41 Het menschelijke beeld van Willem Kloos, p. 165.

42 Idem, p. 170.

43 Verkijk,a.w., p. 371.

44 Harry G.M. Prick, ‘Hoe gaan dees donkre dagen langs mij heen’. In:Maatstaf, no. 11/12, 1988,

pp. 23-35.

45 Idem, p. 24.

46 Idem, p. 35.

47 Noot 37, p. 219.

48 Idem, pp. 219-220.

49 Hans van Straten,De omgevallen boekenkast, Amsterdam, 1988, p. 303.

50 Koos Groen,Landverraders, Weesp, 1984, p. 213.

51 Op Jacques Idserda kom ik in deel

III

terug.

52 Verkijk,a.w., p. 492.

53 De Nieuwe Gids, 1941, 1, p. 108.

54 J.J. van Geuns, ‘Verzen’. In:De Nieuwe Gids, 1941, 11, pp. 331-338.

55 Idem, p. 331.

56 Brief Jeanne Kloos-Reyneke van Stuwe, dd. 10-10-1942.

57 Brief J.J. van Geuns, dd. 28-8-1942.

74 Idem, p. 140.

75 Idem, p. 96.

76 De Nieuwe Gids, 1940,

I

, p. 629.

77 Idem, pp. 687-703.

78 Idem, p. 756.

79 Idem, p. 865.

80 De Nieuwe Gids, 1940,

II

, pp. 28-39.

81 Brief Jeanne Kloos-Reyneke van Stuwe, dd. 28-7-1938.

82 De Nieuwe Gids, 1940,

II

, pp. 28-29.

83 Idem, pp. 69-76.

84 Idem, pp. 172-173.

85 Idem, pp. 282-283.

86 Idem, p. 304.

87 Idem, p. 371.

88 Idem, p. 346.

89 Idem, p. 369.

90 Idem, p. 407.

91 Idem, p. 525.

92 Idem, p. 576.

93 Idem, p. 697.

94 Idem, pp. 804-805.

95 Idem, pp. 747-755.

96 Wam de Moor,J. van Oudshoorn, Amsterdam, 1982, pp. 651-652.

97 De Nieuwe Gids, 1940,

II

, pp. 866-867.

98 De Nieuwe Gids, 1941,

I

, p. 201.

99 Lewin,a.w., p. 23.

100 Brief Jeanne Kloos-Reyneke van Stuwe, d.d. 28-7-1938.

101 Het menschelijke beeld van Willem Kloos, p. 160.

102 De Nieuwe Gids, 1941,

I

, pp. 40-52.

103 Idem, p. 249.

104 Idem, p. 258.

105 Idem, p. 260.

106 Idem, p. 261.

107 Idem, p. 260.

108 Idem, pp. 261-262.

109 Idem, p. 262.

110 Idem, p. 265.

111 Idem, p. 275.

112 Presser,a.w., deel

I

, p. 179.

113 Mr. Benno Stokvis,Advocaat in bezettingstijd, Amsterdam, 1968, p. 8.

114 Dr.I. Schöffer,Het nationaal-socialistische beeld van de geschiedenis der Nederlanden, Utrecht,

1970, 2e druk, p. 179.

115 De Nieuwe Gids, 1941,

I

, p. 419.

116 Idem, pp. 419-420.

117 Idem.

118 Idem, p. 499.

119 Idem, p. 591.

120 Idem, p. 607.

121 Idem, p. 705.

122 Idem, pp. 705-706.

123 Idem, p. 707.

139 Idem, p. 360.

140 Idem, p. 361.

141 De Nieuwe Gids, 1943,

I

, p. 63.

142 Idem, p. 65.

143 Idem, p. 66.

144 Idem, pp. 215-216.

145 G.H. 's-Gravesande,Vergeten en gebleven, literaire beschouwingen, Den Haag, 1982, p. 18.

146 ‘Uitgeverij en boekhandel in de oorlog’. In:Vrij Nederland, 19-8-1944.

147 In een brief aan Herman Robbers, dd. 6-10-1914.

148 Brief P.C. Boutens, dd. 12-10-1914.

149 Brief P.C. Boutens, gedateerd november 1914.

150 De Fascist, 23-3-1934.

151 De Telegraaf, 3-8-1940.

152 W.F. & W.A. Buddingh,'t Zal je maar gezegd worden, Amsterdam, 1983, p. 33.

153 Dr. Karel de Clerk,Uit het leven van P.C. Boutens, Amsterdam, 1969, p. 141.

154 Annie Salomons,Herinneringen uit den ouden tijd, Den Haag, 1957, p. 23.

155 Idem, p. 24.

156 T. Goedewaagen,Hoe ik nationaal-socialist werd en was, p. 147.

157 De Jong,a.w., deel 4, p. 501.

158 Idem, pp. 501-502.

159 Mulder,a.w., p. 164.

160 Brief K.J.L. Alberdingk Thijm, dd. 11-10-1940.

161 De Jong,a.w., deel 5, p. 274.

162 Brief P.C. Boutens, dd. 19-10-1942.

163 J. Greshoff,Afscheid van Europa, Den Haag/Rotterdam, 1969, p. 127.

164 Van Straten,a.w., p. 171.

165 Lewin,a.w., p. 250.

166 Alfred A. Haighton, ‘Dr.P.C. Boutens’. In:De Nieuwe Gids, 1943,

II

, pp. 217-224.

167 J.A. van der Made, ‘Bij het sterven van Boutens’. In:De Waag, 19-3-1943, p. 170.

168 De Moor,a.w., p. 651.

169 Brief G. Kettmann Jr., dd. 12-7-1941.

170 Brief A. Haighton, dd. 24-5-1942.

171 Idem.

172 Brief K.J.L. Alberdingk Thijm, dd. 1-6-1942.

173 Notulen Departementsraad

DVK

, 5-6-1942.

174 Idem, 19-6-1942.

175 Idem, 19-2-1943.

176 Brief Jeanne Kloos-Reyneke van Stuwe, dd. 20-4-1943.

177 Brief K.J.L. Alberdingk Thijm, dd. 28-4-1943.

178 Brief De Schouw, dd. 18-5-1943.

179 Brief C. Vermaas, dd. 25-5-1943.

180 Brief Coöperatief Uitgevers-Bedrijf

U

.

A

., dd. 27-5-1943.

181 Brief Jeanne Kloos-Reyneke van Stuwe, dd. 27-5-1943.

182 Brief Luctor et Emergo, dd. 5-6-1943.

183 Brief Coöperatief Uitgevers-Bedrijf

U

.

A

., dd. 15-6-1943.

184 Brief De Schouw, dd. 16-6-1943.

185 Brief K.J.L. Alberdingk Thijm, dd. 12-11-1943.

186 Willem Kloos,Zelfportret, samengesteld door Harry G.M. Prick, Amsterdam, 1986, pp. 269-270.

187 Bernard Verhoeven, ‘Van Deyssel’. In:Pax Hominibus, Amsterdam, 1945, p. 30.

204 Jan Beijert, ‘Lodewijk van Deyssel, de bunkerbouwer van de Nieuwe Gids’. In:Het Oog in 't Zeil,

jrg. 3, no. 1, pp. 1-7.

205 Klaas-Jan Vos, ‘Van Deyssel een bunkerbouwer?’ In:Het Oog in 't Zeil, jrg. 4, no. 3, pp. 1-7.

206 Nederland, 1929, p. 456, De Gier,a.w., p. 94.

207 Albert Verwey,De dichter en het derde rijk, Santpoort, 1936, pp. 3-4.

208 Het Vaderland, 9-3-1937. Ook in: Ter Braak/Du Perron, Briefwisseling, p. 488.

209 Godfried Bomans, ‘Herinneringen aan Lodewijk van Deyssel’. In:Elseviers Weekblad, 15 en

22-10-1966, noot 201, pp. 39-40.

210 Hans Schippers,Zwart en Nationaal Front, Amsterdam, 1986, pp. 371-372.

211 De Nieuwe Gids, 1940,

I

, p. 793.

212 De Nieuwe Gids, 1942,

II

, p. 69.

213 Idem, p. 71.

214 Idem, pp. 66-67.

215 Idem, p. 65.

216 Bzzlletin, no. 69, oktober 1979, p. 42.

217 De Nieuwe Gids, 1940,

I

, p. 636.

218 De Nieuwe Gids, 1940,

II

, p. 537.

219 Brief G.H. 's-Gravesande, dd. 14-10-1940, noot 37, p. 230.

220 Brief K.J.L. Alberdingk Thijm, dd. 15-10-1940, noot 37, p. 232.

221 Noot 37, pp. 232-233.

222 Brief K.J.L. Alberdingk Thijm, dd. 10-11-1940.

223 M. Wolters, ‘Over schrijven en overschrijven’. In:De Waag, 5-6-1942, p. 1045.

224 Frédéric Bastet,Louis Couperus, Amsterdam, 1987, pp. 664-665.

225 Dr. Alfred A. Haighton,Over Jeanne Kloos-Reyneke van Stuwe, De Nieuwe Gids Bibliotheek,

1938.

226 Harry G.M. Prick, ‘Aantekeningen’. In: Annie Salomons,Herinneringen uit de oude tijd,

Amsterdam, 1984, pp. 301-302.

227 T. Goedewaagen,Hoe ik nationaal-socialist werd en was, 1949, ongepubliceerd, p. 95.

228 De Nieuwe Gids, 1943,

II

, pp. 309-310.

229 Brief A. Haighton, dd. 1-2-1942.

230 Brief K.J.L. Alberdingk Thijm, dd. 5-2-1942.

231 Brief A. Haighton, dd. 15-3-1942.

232 Brief P.E. Keuchenius, dd. 12-3-1942.

233 De Nieuwe Gids, 1942,

I

, p. 284.

234 Brief K.J.L. Alberdingk Thijm, dd. 17-3-1942.

235 Catalogus De Nieuwe Orde en de Nederlandse Letterkunde, 1940-1945, Den Haag, 1985, p.

15.

236 Noot 37, p. 234.

237 Noot 204, p. 5.

238 Brief A. Haighton, dd. 15-3-1942.