• No results found

de driewegsinteractie feedback x timing x taak De derde hypothese van een driewegsinteractie tussen feedback, timing en taak werd bevestigd Alhoewel de verwachting

was dat de interactie tussen feedback en timing sterker zou zijn als de taakaankondiging twee taken behelst, ofwel complex is, vergeleken met een makkelijke taak, bleek uit een nadere analyse dat deze driewegsinteractie alleen geldt bij een makkelijke taak en niet bij een complexe taak, en dat dit alleen het geval is in het tweede deel van de test.

Als we deze bevindingen bekijken vanuit de PSI theorie is het opvallend dat er in dit geval wel een intentie geactiveerd lijkt te zijn bij aankondiging van een makkelijke (enkele matrix) taak maar niet bij een complexe taak. Hier zullen mogelijke verklaringen voor worden aangedragen.

Kortom, uit de verschillende hypothese besprekingen is duidelijk geworden dat er zoals verwacht sprake is van volitionele facilitatie wanneer lof na de taakaankondiging wordt gegeven, in vergelijking tot bij neutrale feedback na een aankondiging. Ook is bevestigd dat wanneer lof voor de taakaankondiging wordt gegeven de prestatie verslechtert, in vergelijking met neutrale feedback voor de taakaankondiging. Uit dit onderzoek is dus gebleken dat het moment waarop lof wordt gegeven van invloed is op de prestatie, wel is hierbij een

tegengesteld effect van de moeilijkheid van de taak gevonden en zijn de hypotheses alleen bevestigd in het tweede deel van test. Voor het tegengestelde effect van de taak en het

verschil in effect voor en na de pauze zullen nu mogelijke verklaringen aangedragen worden. Een tegengesteld effect van taak. Zoals besproken zou volgens de PSI theorie alleen een complexe taak een intentie activeren en het nodige gedrag zou worden afgeremd als er geen positief affect op deze intentie volgt. Echter bleek in deze studie tegen de verwachting in dat de interactie tussen feedback en timing werd gemodereerd door een makkelijke taak in plaats van een complexe taak wat opvallend is omdat er volgens de PSI theorie en eerder onderzoek bij een makkelijke taak geen intentie geactiveerd zou worden en door middel van lof zo ook geen volitionele facilitatie kan ontstaan.

Een mogelijk verklaring voor dit tegenovergestelde gevonden effect van de taak is dat een enkele matrixtaak op zichzelf al complex genoeg was om een intentie te activeren, omdat er meerdere actiestappen gedaan moesten worden binnen een enkele matrixtaak (twee

nummers zoeken, herinneren, optellen en vergelijken) en werd hierdoor alsnog het intentiegeheugen geladen waardoor lof het bijbehorende gedrag vervolgens faciliteerde. Aangezien men na de oefenvragen wist om wat voor soort taken het ging was de abstracte aankondiging van de taken daarna gekleurd.

De reden dat er geen faciliterend effect van lof bij een complex bedoelde taak

waren, waardoor deze positief affect opgewekt hebben (zie de bijlage voor de in de test gebruikte vragen). Hierdoor kan er bij een complexe taak minder druk ervaren zijn, omdat de taak elke keer luchtig en positief eindigde. Ook werd bij een dubbele taak mogelijk geen intentie actief gehouden, omdat het positieve affect gelijktijdig met de aankondiging van een complexe taak werd ervaren en de intentie mogelijk niet werd opgeslagen, of dat er mogelijk hierdoor geen effect van daaropvolgende lof ervaren werd.Om dit te testen zou het voor vervolgonderzoek interessant zijn om als tweede taak een minder eventueel positief affect opwekkende taak te gebruiken en de taak achteraf te evalueren, aangezien de invloed van affect een prominente rol speelt binnen het onderzoek.

Kortom, in deze studie lijkt er sprake te zijn van intentievorming door middel van het aankondigen van een makkelijke (bedoelde) taak, aangezien er prestatieverbetering is bij lof

na de aankondiging van een makkelijke taak, in tegenstelling tot wanneer er neutrale feedback

op deze taakaankondiging volgt en in tegenstelling tot wanneer de lof voor de taakaankondiging wordt gegeven. Op deze wijze blijkt ondanks het onverwachte

tegengestelde effect van de taak de verwachting uit te komen dat lof na het vormen van een intentie zorgt voor volitionele facilitatie.

Verschillen voor en na de pauze. Aangezien de test met de vele taken langdurige concentratie vereiste, is er onderzocht of er verschillen waren in de prestatie bij de

matrixtaken voor en na de pauze, om eventuele vermoeidheidseffecten uit te sluiten. Uit de analyses bleek onverwacht dat zowel de feedback x timing interactie en de feedback x timing x taak interactie alleen significant waren na de pauze.

Een reden hiervoor zou kunnen zijn dat de deelnemers tijd nodig hadden om inzicht in de taak te krijgen en strategieën te creëren om de taak uit te voeren. In het begin moesten ze vertrouwen krijgen in hun kunnen, aangezien ze onder tijdsdruk werden gezet. Er zou dus sprake van een leereffect kunnen zijn, wat in het geval van deze taak laat zien dat het

inderdaad gaat om een bekwaamheidstaak. Dit is het soort taak dat graag gebruikt wordt om de hypothese gebaseerd op de PSI theorie en eerder onderzoek te testen, omdat de prestatie dan niet alleen afhankelijk is van de inzet. Bij de uitvoering van de taken moest men elke keer een nieuwe combinatie van getallen vinden, dus de taak kon niet uit het hoofd geleerd

worden. Wel was er blijkbaar oefening nodig in de taak, waardoor de effecten pas goed gemeten konden worden in het tweede deel van de test. Voor vervolgonderzoek zou het daarom handig zijn meer dan één oefenvraag voor aanvang van de test aan te bieden.

Het verschil tussen voor en na de pauze kan zijn versterkt door het aansporende effect van de lof. Alhoewel de lof willekeurig en onafhankelijk van de werkelijke prestatie gegeven werd, kan het de deelnemers wel beïnvloed hebben voor wat betreft hun zelfverzekerdheid. Na de pauze was men mogelijk meer gemotiveerd en minder afgeleid door onzekerheden na vaker ontvangen van lof. Uit de exit vragenlijst blijkt ook bij velen dat men de feedback als aansporend en motiverend heeft ervaren.

Een vermoeidheidseffect kan worden uitgesloten, aangezien de reactietijd sneller bleek in het tweede deel van de test. Van afraffelen lijkt ook geen sprake te zijn omdat alleen de reactietijden van de goede antwoorden worden geanalyseerd. Het is niet aannemelijk dat men zoveel antwoorden gegokt en goed beantwoord heeft.

Implicaties en Toekomstig Onderzoek

Test Setting. De data is verzameld via een online experiment, omdat dit een snelle en betrouwbare manier is om veel data van goede kwaliteit binnen te halen (Buhrmeister,

Kwang, & Gosling, 2011). Het nadeel van het doen van een online experiment is echter dat er weinig controle is over de omstandigheden waarin het onderzoek wordt uitgevoerd (tijd, plaats en omgeving). Via meting van de reactietijd kon de testafname echter gecontroleerd worden. Deelnemers die een pauze namen of hebben gegokt konden op deze wijze verwijderd worden uit de analyse.

Positief Affect. Uit de meting hoe de deelnemers zich voelden tijdens de test (voor, tijdens de pauze en na de test), bleek dat ze over het algemeen in een positieve stemming verkeerden. Hierdoor kan lof feedback minder invloed hebben gehad op het opwekken affect, aangezien men zich al positief voelde. Aan de hand van de resultaten lijkt er door middel van lof

voldoende invloed van positief affect te zijn geweest. Ook is het belangrijk om het verschil te onthouden tussen het kortdurend opwekken van positief affect en een positieve stemming, want alleen de kortdurende invloed van positief affect na een intentie zou volgens de theorie zorgen voor volitionele facilitatie.

Timing. Er bleek een hoofdeffect van timing te zijn, waarbij er bij een timing van lof na een taakaankondiging er over het algemeen beter gepresteerd werd, onafhankelijk van de andere variabelen. Een mogelijke verklaring hiervoor is dat men bij deze timing van lof langer de tijd had zich voor te bereiden om de matrixtaak te maken, aangezien de taakaankondiging twee seconden eerder werd gegeven dan bij de andere timing. Voor vervolgonderzoek is het interessant om verschillen in tijdsduur tussen aankondiging van de taak en het maken van de taak te onderzoeken.

Persoonlijkheidsverschillen. Wegens complexiteit van de huidige studie is de meting op BIS/BAS schalen die individuele verschillen in effect van beloning of straf op gedrag meet, achterwege gelaten. Wel moet er rekening mee gehouden worden dat er onderling verschillen kunnen bestaan in reactie op lof.

Prestatie op de tweede taak. Uit eerder onderzoek is, zoals besproken, gebleken dat volitionele facilitatie alleen het geval is bij de eerste van de twee taken. Onduidelijk is nog hoe er ook bij de tweede taak binnen deze complexe taak prestatieverbetering kan ontstaan. Het zou voor vervolgonderzoek interessant zijn om dit te meten.

Debriefing. In het onderzoek zijn de deelnemers niet geïnformeerd over de werkelijke opzet en de uitkomsten van het onderzoek. Aangezien de feedback willekeurig werd gegeven, zou

het voor de deelnemers eventueel frustrerend kunnen zijn geweest om neutrale feedback te krijgen terwijl ze eigenlijk goed gepresteerd hadden. Alhoewel er geen specifieke negatieve feedback is gegeven en de impact van de neutrale feedback waarschijnlijk niet sterk is geweest, was debriefing echter wel correct geweest.

Geloofwaardigheid van de feedback. In de manipulatietest is er geen vraag gesteld over hoe geloofwaardig deelnemers de feedback hebben ervaren. In de intro is aan hen uitgelegd dat positieve feedback ook bij een fout antwoord ontvangen kan worden, als een andere deelnemer het antwoord ook fout had maar deze een langzamere reactietijd had. Het zou interessant zijn te evalueren of men de feedback ook werkelijk als geloofwaardig heeft ervaren.

Toepassing in de praktijk. Een voorbeeld van toepassing in de praktijk van de bevindingen van de studie is bijvoorbeeld wanneer een manager zijn of haar personeel wil stimuleren goed te presteren. Dagelijks wordt er vergaderd en verschillende taken worden uitgedeeld aan de verschillende werknemers. Zoals besproken, zou het ontvangen van meerdere uit te voeren taken tijdens zo’n vergadering een intentie activeren, en positief affect volgend op de actieve intentie zou ervoor zorgen dat er beter gepresteerd kan worden. Vaak wordt echter door managers eerst beloond of een peptalk gegeven en daarna pas gezegd wat er vervolgens gedaan moet worden, waardoor men wel gemotiveerd wordt maar niet in staat is goed te presteren. Met name een onzekere en/of onervaren werknemer kan als gevolg van vermindering van positief affect de taken mogelijk minder goed uitvoeren.

Een veldexperiment bij verschillende bedrijven (om individuele verschillen en

invloeden van managers op werknemers te voorkomen) zou gedaan kunnen worden om meer duidelijkheid over de effecten van lof in de praktijk te testen, waarbij dezelfde opzet als bij de huidige studie gebruikt kan worden met de verschillende variabelen en condities, evenals de stemming-, persoonlijkheids- en manipulatievragenlijsten. Managers zouden hun werknemers

meerdere taken kunnen opdragen en hun vervolgens een compliment kunnen geven over een eerdere prestatie. Dit zou, volgens de theorie en mijn onderzoeksresultaten, voor verbetering van prestatie bij de nog uit te voeren taken moeten zorgen.

Als ‘makkelijke taak’ kan een overzichtelijke, uit éénactiestap bestaande taak gegeven worden om die dag af te ronden. Als complexe taak zouden voor iedereen dezelfde verschillende uit te voeren kleine taakjes gegeven kunnen worden die allen dezelfde dag uitgevoerd moeten worden (invoeren van getallen, schrijven et cetera, waarbij onderling een vergelijking gemaakt kan worden om prestatie te meten). Elke dag krijgen de deelnemers een nieuwe taak, totdat alle condities minstens twee maal doorlopen zijn (om het effect van bijvoorbeeld een vermoeide maandagochtend uit te sluiten). Hierbij dient het soort taak en het moment van lof en geen lof te worden afgewisseld, zoals in de zojuist besproken studie, met als doel de succesvolle resultaten in deze studie te kunnen generaliseren en meer zekerheid te verkrijgen over de praktische invloed van de timing van lof op de prestatie.

Concluderende opmerkingen

In deze studie zijn de aanname van volitionele facilitatie van de PSI theorie en daarmee de belangrijkste verwachtingen van de onderhavige studie bevestigd, met als belangrijkste bevinding het verschillende effect dat de timing van het geven van lof kan hebben op de prestatie. Duidelijk is geworden dat er beter wordt gepresteerd wanneer er lof wordt gegeven, wanneer dit gegeven wordt na aankondiging van een taak. Deze positieve invloed van lof blijkt echter te verdwijnen wanneer lof voor de taakaankondiging wordt gegeven.

Met dit onderzoek is weer een stap gezet in de bestudering van het effect van lof feedback op de prestatie. Voor situaties waarin men anderen wil motiveren beter te presteren, zoals bij sport, opvoeding, in het bedrijfsleven, de gezondheidszorg, bij opleidingen en tijdens (vaardigheids)trainingen, zijn de verschillende effecten van de timing van lof op prestatie erg interessant. Het is dus belangrijk om hier verder onderzoek naar te doen in de praktijk. Hierbij

dient rekening te worden gehouden met de invloed van andere factoren op affect en de

invloed van de complexiteit van de soort taken. Op deze wijze komt er nog meer duidelijkheid omtrent lof zodat het bedoelde effect hiermee behaald kan worden en anderen niet alleen gemotiveerd worden, maar de lof ook daadwerkelijk zorgt voor prestatieverbetering.

Literatuur

Baumeister, R. F., Hutton, D. G., & Cairns, K. J. (1990). Negative effects of praise on skilled performance. Basic and Applied Social Psychology, 11, 131–148

Braem, S., Verguts, T., Roggeman, C., & Notebaert, W. (2012). Reward modulates

adaptations to conflict. Cognition, 125(2), 324–32. doi:10.1016/j.cognition.2012.07.015 Buhrmester, M., Kwang, T., & Gosling, S. D. (2011). Amazon’s mechanical turk: A new

source of inexpensive, yet high-quality data? Perspectives on Psychological Science,

6, 3-5.

Butler, R., & Nisan, M. (1986). Effects of no feedback, task-related comments, and grades on intrinsic motivation and performance. Journal of Educational Psychology, 78(3), 210– 216.

Carver, C. S., & White, T. L. (1994). Behavioral Inhibition, Behavioral Activation, and Affective Responses to Impending Reward and Punishment: The BIS/BAS Scales.

Journal of Personality and Social Psychology, 67(2), 319-333.

DeNisi, A. S., & Kluger, A. N. (2000). Feedback effectiveness: Can 360-degree appraisals be improved? Academy of Management Executive, 14(1), 129-139.

Dihoff, R. E., Brosvic, G. M., & Epstein, M. L. (2003). The role of feedback during academic testing: The delay retention effect revisited. The Psychological Record, 53, 533–548. Ferdinand, N. K., & Kray, J. (2013). Age-related changes in processing positive and negative

241.

Hattie, J., & Timperley, H. (2007). The Power of Feedback. Review of Educational Research,

77(1), 81–112. doi:10.3102/003465430298487

Ilgen, D. R., Fisher, C. D., & Taylor, M. S. (1979). Consequences of Individual Feedback on behavior in Organizations. Journal of Applied Psychology, 64 (4), 349 -371.

Jostmann, N. B., & Koole, S. L. (2007). On the regulation of cognitive control: action orientation moderates the impact of high demands in Stroop interference tasks.

Journal of experimental psychology. General, 136(4), 593–609. doi:10.1037/0096-

3445.136.4.593

Kuhl, J., & Kazen, M. (1999). Volitional facilitation of difficult intentions: Joint activation of intention memory and positve affect removes stroop interference. Journal of

Experimental Psychology, 128(3), 382-399.

Kazen, M., & Kuhl, J. (2005). Intention memory and achievement motivation: volitional facilitation and inhibition as a function of affective contents of need-related stimuli Kluger, A. N., & Denisi, A. S. (1996). The Effects of Feedback Interventions on

Performance : A Historical Review , a Meta-Analysis , and a Preliminary Feedback Intervention Theory, II(2), 254–284.

Koka, A., & Hagger, M. S. (2010). Perceived Teaching Behaviors and Self-Determined Motivation in Physical Education. Research Quarterly for Exercise and Sport, 81(1), 74–86. doi:10.1080/02701367.2010.10599630

Kuhl, J. (1984). A functional design approach to motivation and sel-regulation. The dynamics of personality systems interactions. In : Boekaerts, M., Pintrich, P. R., & Zeidner, M. (2000). Handbook of Self-regulation (p. 111-169). San Diego: Academic Press.

Lam, S., Yim, P., & Ng, Y. (2008). Is effort praise motivational? The role of beliefs in the effort-ability relationship. Contemporary Educational Psychology, 33. 694-710. Liberman, N., & Forster, J. (2000). Expression after suppression: A motivational explanation

of post-suppressional rebound. Journal of Personality and Social Psychology, 79, 190- 203.

Mednick, S. A. (1962). The associative basis of the creative process. Pschycological Review,

69, 220-232.

Meyer, W. U. (1992). Paradoxical effects of praise and criticism on perceived ability. In W. Strobe & M. Hewstone (Eds.), European review of social psychology, 3, 259–283. Mumm, J., & Mutlu, B. (2011). Designing motivational agents: The role of praise, social

comparison, and embodiment in computer feedback. Computers in Human Behavior,

27(5), 1643–1650. doi:10.1016/j.chb.2011.02.002

Osman, M. (2012). The role of reward in dynamic decision making. Frontiers in

neuroscience, 6(March), 35. doi:10.3389/fnins.2012.00035