• No results found

draagt ook verder in vorm en toon het kenmerk van Byron's Muze. 1 Zoo zeide de dichter in zijn voorbericht van 1873 waarlijk niet te veel, toen hij den Jose een vrucht

van ingenomenheid met de poëzie van Lord Byron noemde.

Het is van belang te zien, hoe de letterkundige wereld in die dagen over deze

vrucht dacht. Beets zelf was er niet heelemaal gerust op; zoo gaf hij het gedicht uit

zonder vermelding van den naam van den auteur. En aan den uitgever Immerzeel

schreef hij: ‘Thans hebben wij publieke recensiën te wachten. Het zij zoo. Ik ben er

op gewapend. Ik hoop, dat zij het debiet geen afbreuk zullen doen en dat gij U nooit

zult te beklagen hebben mijn eersteling te hebben uitgegeven’.

2

Het behoeft ons

niet te verwonderen, dat het oude, nu geheel verouderde, tijdschrift van Yntema,

deVaderlandsche Letteroefeningen, aan een zoo romantisch verhaal als Jose was,

aanstoot nam. Deze periodiek wortelde nog geheel en al in klassieken bodem en

begreep dus niet, ‘wat nut of aangenaamheid er toch steekt in zulk een verhaal van

een somber denkenden en menschenhatenden Ridder, wiens geheele geschiedenis

daarenboven met een ondoordringbaar duister omhuld blijft’.

3

De

Letteroefe-1 Men vergelijkeEpistle to Augusta, Poetical Works, IV, p. 57. 2 G. van Rijn, Nicolaas Beets, I, p. 150.

ningen bleven inderdaad voor het Byronisme verboden terrein, wat alleen bewijst,

dat dit tijdschrift geheel buiten den stroom van den tijd bleef staan. Geheel anders

was de beoordeeling inDe Recensent ook der Recensenten. Na met de kritiek in

deLetteroefeningen den draak te hebben gestoken, zegt dit maandblad: ‘Gaarne

erkennen wij in langen tijd niet zoo aangenaam verrast te zijn geweest als bij de

lezing van dit echt dichterlijk verhaal, dat zich zoo eenvoudig, zonder naam van den

auteur of eenigen ophef op den titel, voordoet. Reeds de aanhef: Het was geen dag

- het was geen nacht - enz., die ons aanVondel's: Het was noch dag noch nacht,

maar teffens nacht en dag - herinnerde, boeide ons door een min gewone,pittoreske

beschrijving van de schemering, die wel in den trant vanLord Byron, maar hem toch

niet slaafs nagezongen was; en onze belangstelling klom bij de beschrijving van

Jose, den woesten, onbuigzamen, wraakgierigen, schuld gevoelenden, half berouw

hebbenden, vertwijfelden en nieuwe ontwerpen van wraak tegen het gehate

menschengeslacht koesterendenJose, die wel ontzetting, schrik zelfs, bij zijn

verschijnen verspreidt, maar toch niet nalaat onze hoogste belangstelling en

medelijden op te wekken .... Wij hadden een schoon dichtstuk aangetroffen, en wij

gaven alleen toe aan ons hartsgevoel, om daaraan dien lof toe te kennen, die het

verdiende, en er onze Letterkunde, bij zoo veel gebrekkigs of alledaagsch, geluk

mede te wenschen’.

1

De Vriend des Vaderlands was, zooals wij zagen

2

, bij de

verschijning vanJose weinig minder dan enthousiast. De Muzen, ongeveer gelijktijdig

met de verschijning vanJose opgericht, was meer gereserveerd. De beoordeeling,

van de hand van Bakhuizen van den Brink, was zeer welwillend en vond veel te

prijzen, maar was tegelijkertijd, naar de gewoonte van den scherpzinnigen recensent,

zeer kritisch: ‘In de voorrede verklaart de schrijver den klassieken toon verzaakt en

den stijl vanByron, zooveel hem mogelijk was, gevolgd te hebben. Inderdaad hij

slaagde doorgaans zeer gelukkig in deze poging. De schoone

groot-1 De geheele recensie is opgenomen inG. van Rijn, Nicolaas Beets, II, p. 150 vv. 2 Vierde Hoofdstuk.

sche toon van den Britschen Bard is hem wel gelukt.... De beschouwing en

ontwikkeling vanJose's karakter, en eenige schoonheden van dit waarachtig

dichterlijk verhaal, mogen ieder onzer Lezeren zoo aangenaam als ons zelven bezig

houden. Wij gevoelen de moeilijkheid om een billijke uitspraak te doen over de

juistheid en waarheid van het karakter door den dichter voorgesteld. Er ligt over den

persoon en het bedrijf vanJose, den held des gedichts, een geheimzinnige nevel

verspreid, die aan de scheppingen der romantieke letterkunde niet vreemd is - en

meestal het gevoel en de fantasie des lezers in een weldadige spanning brengt,

maar ook, aan de andere zijde, hem verhindert de juistheid te beoordeelen der

omtrekken van het beeld, dat den poëet voor den geest stond’. Zooals men ziet,

onverdeeld gunstig is het oordeel van dezen recensent niet. Ook in hetTijdschrift

voor Nederlandsche Letterkunde, iets later dan de eerste aflevering van De Muzen

verschenen en evenals dit laatste spoedig weer opgeheven,, vinden wij een korte

beoordeeling, waaruit wij aanhalen: ‘Dit dichtstuk treedt mede in de rij van zoo vele

voortreffelijke, die wij reeds bezitten, ja mag beschouwd worden, als een geheel

nieuw stuk; en ofschoon wij niet alles kunnen toejuichen wat de groote Brit

geschreven heeft, merken wij echter op, dat de dichter van het onderhavige juist

den toon heeft gevat, waardoor deze het meest heeft geschitterd. Wij meenen dat

hartstochtelijke, dat stoute, dat bijna onbegrijpelijk hooge, om niet te zeggen

verhevene’.

1

Beets' vrienden en geestverwanten waren, zooals te begrijpen is,

opgetogen over het gedicht. Zoo schreef Kneppelhout aan zijn vriend Hasebroek:

‘Je jouis, oui, je jouis ici en vrai artiste du succès deJosé, chaque fois qu'une lettre

vient m'apprendre un nouvel éloge d'un homme distingué, une critique, ou pour

parler exactement, une louange plus récente de ce magnifique morceau, je me

trouve plus grand, plus fier, plus puissant, je marche la tête haute, les bras arrondis

et ne cède le pas à personne; il me semble, qu'en me voyant, chacun doit lire sur

mon front rayonnant de la gloire de mon ami, - dont

nous devons être fiers, H.... comme de son VictorSaint Beuve’.

1

Uit het voorgaande blijkt, datJose in het algemeen gunstig werd ontvangen. De

uitgever had dan ook over het debiet niet te klagen. Het verwondert daarom

eenigzins, dat het vier jaar duurde, voor er een tweede uitgave noodig was. Als wij

bedenken, dat Byron's uitgever op den dag van de verschijning tien duizend

exemplaren vanThe Corsair verkocht en dat ook van de andere Tales de herdrukken

elkaar ongekend snel opvolgden,

2

, dan is het verschil te groot om het alleen te

verklaren uit de zoo veel grootere talrijkheid van het Engelsch lezende publiek. De

verklaring is grootendeels te zoeken in het feit, datJose als kunstwerk oneindig veel

lager staat danConrad, Lara, The Giaour, of welk ander van Byron's Oostersche

Gedichten ook. De helden van den Britschen dichter waren één met hun geestelijken

vader. Hun menschenhaat en wereldverachting was echt en verklaarbaar; bovendien

was het genie van Byron onvergelijkbaar grooter dan dat van Beets. Geheel Europa

genoot in de Byron-jaren met gloeiende wangen en ingehouden adem van de

weelderige verzen, waarin hij Zuid-Europa met zijn schoone natuur, zijn

onvergankelijken roem en zijn romantische bewoners bezong. Ook Beets was een