• No results found

Hier op 't dorp moest je maar eens zien, of je nou zijn onderwijzer tegen kwam of vader, wat een verschil! Jaap werd ook al zoo'n echt boertje, bah, een mooi plezier,

den

heelen dag 't vee na te loopen en den grond om te spitten. 't Was geen baantje en toch

zou Teun er aan moeten gelooven, of hij wilde of niet. Hij hoefde maar een boek te

lezen, of grootvader Geurt had 't uit zijn handen gerukt en in 't kabinet opgeborgen.

‘Er is wel wat anders te doen dan voor jongeheertje te spelen,’ bromde hij dan kwaad

en in minder dan geen tijd was er een nuttiger werkje voor den kleinzoon gevonden.

Sinds de school weer begonnen was en Coby hem van de fransche lessen vertelde,

werd Teun thuis weer veel moeilijker en toonde vaak een humeur. Zelfs Trien, die

geregeld haar avondbezoekjes kwam brengen, viel 't op, dat de jongen zoo ontevreden

kon kijken en toen ze er in zijn bijzijn eens iets van zei, deed hij zijn beklag, dat hij

ook nooit iets mocht doen, wat hij zelf graag wilde. Grootvader Geurt zat bij dien

onverwachten uitval te draaien op zijn stoel en blies van ergernis zulke geweldig

dikke rookwolken uit, dat de kamer in een oogenblik grijs van de damp stond. Hij

voelde wel, dat dit verwijt hem in de eerste plaats gold, doch hij pruttelde wat in zijn

baard en liet zijn kleinzoon wonder boven wonder aan 't woord. Deze was blij,

eindelijk eens een aanleiding gevonden te hebben, z'n hart te luchten en met een kleur

tot achter zijn ooren had hij ten slotte den moed te zeggen, dat hij beslist geen plan

had, boer te worden maar liever leeren wou.

't Was, of er een donderslag in de kamer was gevallen, zoo had Teun de familie

doen schrikken. Een klein kereltje van tien jaar zou warempel al meenen een wil te

hebben!

't Was immers te gek om los te loopen. Vader Henk kwam 't eerst tot zich zelf; hij

schudde bedenkelijk zijn hoofd en keek zijn vrouw bezorgd aan. De goede baas had

er nog geen seconde over gedacht, dat er iets anders dan een flinke boer uit den

jongen zou kunnen groeien. In hun familie waren ze 't allemaal en waarom zou Teun

nu aan die malligheid van grootelui's kinderen meedoen?’

‘Ons werk is 't mooiste wat er is, ventje, houd jij je daar maar aan,’ beweerde vader

en hoe meer ijver je aan den dag legt, hoe verder je komt. Als je eenmaal voorgoed

thuis bent, zul je er wel plezier in krijgen, dat voorspel ik je. Je moeder is 't heelemaal

met me eens, is 't niet vrouw?’

Griet knikte, maar ze zei geen woord, want in haar hart vond ze 't toch wel mooi,

dat een zoon van haar zich zoo iets bijzonders in 't hoofd haalde. Je hoorde wel meer

van eenvoudige kinderen, die zich tot voorname lui hadden opgewerkt en als Teun

nou werkelijk knap was, zou 't dan niet jammer zijn, hem niet z'n gang te laten gaan?

Maar ze zou 't op dit oogenblik niet gewaagd hebben voor haar gedachten uit te

komen, want ze wist maar al te goed, dat ze hierin alleen stond.

‘Zal ik jou eens zeggen, hoe je aan die gekheid komt,’ zei Trien, die rustig had

gewacht, tot haar de gelegenheid werd gegeven, een woordje te zeggen, ‘die

vrindschap met onze Co deugt jou niet, manneke, want daardoor krijg je 't veel te

hoog in de wapens. Verlang gerust maar niet zoo'n deftigheid te worden als zij, want

zoo ver kun je 't toch nooit brengen en dat gebrabbel van al die vreemde

den maakt je raar in 't hoofd. Bemoei jij je maar met de biggen en help je vader in

den moestuin, dan ben je meteen secuur, dat 't goed met je zal gaan. 't Mankeert er

zoowaar nog maar aan, dat je ook op de piano wilt leeren trommelen, een gewone

jongen als jij kan daar immers met z'n verstand niet bij.’

‘Jij weet 't precies, zoo denk ik er nou krek 't zelfde over,’ zei de oude Geurt met

een gewichtig knikje, ‘'k ben al lang tureluursch van al 't gezeur en dus zullen we er

verder maar over zwijgen en zoo wijs wezen onzen eigen gang met hem te gaan.

Vast zal Teun ons later op z'n bloote knieën danken, dat we 't zoo goed met hem voor

hadden, nietwaar jongen?’

‘Ikke niet, grootvader, als ik maar verder mocht leeren en ook fransche les kreeg,

zou ik 't van Coby winnen, want ik ben een heel beetje knapper in de klas,’ blufte

hij.

‘Ja, Teun is wel een “kei,” dat zeggen ze allemaal,’ hielp Jaap hem, ‘en als hij nou

met Co kon opwerken....’

‘Zie je nou wel, dat ons kind er achter zit, 'k heb 't wel gezeid!’ riep Trien, ‘wees

jij maar blij, Teun, niet in haar schoenen te staan en al dien poespas te moeten

onthouden. 't Arme schaap ziet er schraal van.’

‘En waar zou zoo'n fransche onderwijzer hier moeten zitten?’ bracht moeder in 't

midden, in Roodkapje is veel meer ruimte, kind, en daarbij kost 't een schat van geld.’

‘'t Lijkt wel, vrouw, of je nog over dien onzin gedacht hebt,’ zei vader Henk

verwijtend, ‘Teun wordt boer en

daarmee afgeloopen. We kunnen hem hier veel te best gebruiken, dus over de

geleerdheid hoeft hij geen minuut meer te prakkezeeren. Geef me nog maar een bakje

koffie, Griet,’ zei hij en om 't gezelschap weer in de goede stemming te brengen,

hing hij een lang verhaal op van een hond, die door de telefoon bij z'n baas werd

geroepen en ook werkelijk was komen aanzetten. ‘'t Heeft als waar gebeurd in de

krant gestaan,’ liet hij er op volgen, ‘en dan is 't natuurlijk ook zoo.’

‘Eenig, de dieren krijgen al net zooveel verstand als de menschen,’ lachte Trien

met een ergje, ‘op zoo'n manier moest Bob ook maar weer terugkomen. Nu hij weg

is, werkt juffrouw Lize er niet minder hard om en je mist 't dier werkelijk in huis.

Z'n dolle sprongen en z'n blij geblaf brachten heel wat vertier in Roodkapje, maar

nu moet de kleine meid alleen de vroolijkheid aanbrengen. Afijn, 't is haar wel

toevertrouwd.’

Met een tevreden lachje stak ze haar haakpen in een kluwen vuurroode wol en