• No results found

Het doel van Fungel

In document 32ste Conferentie Onderwijs Nederlands (pagina 31-35)

Fungel, en de schrijfmicrobe krijgt je beet!

6. Het doel van Fungel

Met Fungel willen we het schrijfonderwijs in de laatste graad van het lager onderwijs en in de eerste graad van het secundair onderwijs versterken. Doel is de tool zoveel mogelijk in de klas zelf in te zetten en te integreren in het bestaande schrijfonderwijs.

We streven ernaar om alle leerlingen mee te nemen in het schrijfproces. Dat doen we door veel aandacht te besteden aan motivationele aspecten, aan differentiatiemogelijk-heden en aan een laagdrempelig systeem voor zowel leerling als leerkracht.

Fungel wordt verder ontwikkeld tijdens het academiejaar 2018-2019 en zal gefinali-seerd worden in augustus 2019.

Interesse? Neem dan zeker contact op met martien.geerts@ucll.be of hilde.vanbra-bant@ucll.be.

Referenties

Bonk, C. & C. Graham (2006). Handbook of blended learning: Global perspectives, local designs. San Francisco, CA: Pfeiffer Publishing.

Crevits, H. (2014). ‘Beleidsnota 2014-2019’. Brussel: Ministerie van Onderwijs en Vorming.

Crevits, H. (2016). “Over de zorgwekkende toestand van het Limburgse onderwijs”.

Online raadpleegbaar op: http://www.hildecrevits.be/nl/hilde-crevits-over-de-zorg-wekkende-toestand-van-het-limburgse-onderwijs.

Daems, H. e.a. (2013). ‘Strategisch Actieplan Limburg in het Kwadraat (SALK)’.

Online raadpleegbaar op: http://www.limburg.be/Limburg/salk/Extra-pagina-s/Wat-is-SALK.html.

Debruyne, M. (2016). ‘Decenniumdoelen. Geef armoede geen kans’. Online raad-pleegbaar op: https://www.decenniumdoelen.be.

De Fraine, B. (2016). Resultaten TIMSS 2015. Wiskunde & wetenschappen 4eleerjaar in internationaal perspectief. Leuven: KU Leuven.

Derks, A. (2015). ‘Limburgs onderwijs in cijfers. Analyse’. Brussel: Departement Onderwijs en Vorming, afdeling Strategische Beleidsondersteuning.

Europese Commissie (2016). ‘The European Semester’. Online raadpleegbaar op:

http://ec.europa.eu/europe2020/index_en.htm.

Heymans, R. e.a. (2007). ‘Ontwikkeling van een screeningsinstrument functionele geletterdheid aanvang tweede graad BSO’. [Intern rapport]. Leuven: Centrum voor Taal en Onderwijs.

Katholiek Onderwijs Vlaanderen (2016). ‘Onderwijs voor alle leerlingen in 2025’.

Brussel: VSKO.

Kessels, J. e.a. (2013). Ontwerpboek, leertrajecten ontwerpen voor vakmanschap en ver-nieuwing. Utrecht: Kessels & Smit, The Learning Company.

MICTOVO (2012). “Monitor voor ICT-Integratie in het Vlaamse Onderwijs”.

Online raadpleegbaar op: http://data-onderwijs.vlaanderen.be/onderwijsonder-zoek/?nr=109.

Steunpunt Toetsontwikkeling en Peilingen (2014). Peiling Project Algemene Vakken (PAV) in het zesde jaar BSO. Brussel: Ministerie van Onderwijs en Vorming.

Raedts, M. (2008). De invloed van zelfeffectiviteitsverwachtingen, taakkennis en observe-rend leren bij een nieuwe en complexe schrijftaak. Antwerpen: Universiteit Antwerpen.

Raedts, M., F. Daems, L. Van Waes & G. Rijlaarsdam (2009). “Observerend leren van peer models bij een complexe schrijftaak”. In: Tijdschrift voor Taalbeheersing, 31 (2), p. 142-165.

Snyers, K. (2015) ‘Analyse van de onderwijsproblematiek in Limburg. De maatschap-pelijke uitdaging voor onze provincie!’. Steunpunt sociale planning provincie Limburg.

Thorne, K. (2003). Blended Learning: How to Integrate Online and Traditional Learning. London: Kogan Page.

Vakgroep onderwijskunde UGent (2016). Wetenschappelijke geletterdheid bij 15-jari-gen. Overzicht van de eerste Vlaamse resultaten van PISA 2015. Gent: Universiteit Gent.

Vlaamse overheid (s.d.). ‘Eindtermen lager onderwijs’. Online raadpleegbaar op:

http://www.ond.vlaanderen.be/curriculum/basisonderwijs/lager-onderwijs/

index.htm.

Vlaamse overheid (s.d.). ‘Eindtermen eerste graad secundair onderwijs’. Online raad-pleegbaar op: http://www.ond.vlaanderen.be/curriculum/secundair-onderwijs/eer-ste-graad/index.htm.

Unesco (2015). ‘Rethinking Education. Towards a global common good?’. Unesco Publishing.

Ronde 4

Ellen Vanantwerpen & Veerle Dejaeghere Scholengroep Arkorum, Roeselare Contact: vanantwerpen@arkorum.be

veerle.dejaeghere@arkorum.be

‘De wereldklas’, differentiëren bij anderstalige nieuwkomers

1. Inleiding

Scholengroep Arkorum (regio Roeselare, West-Vlaanderen) telt 18 basisscholen en een kleine 5.000 leerlingen. 16% van die leerlingen (800) hebben niet het Nederlands als thuistaal. Deze leerlingen zitten ongelijk verspreid over de scholen. 60% van onze anderstalige leerlingen lopen school in 4 scholen, gelegen in het centrum van Roeselare. Het percentage van de leerlingen waarvan de thuistaal niet het Nederlands is, varieert tussen 2% en 74%. 90 van deze leerlingen zijn dit schooljaar ‘anderstalige nieuwkomer’ (AN) of ‘gewezen anderstalige nieuwkomer’ (GAN). Zij zitten dit schooljaar verspreid over 12 scholen.

Het mag duidelijk zijn dat binnen onze scholengroep een one-size-fits-all-ondersteu-ning van anderstalige leerlingen en nieuwkomers niet werkt. Elke school heeft een eigen identiteit, een specifiek leerkrachtenteam en een eigen leerlingenpopulatie. Een kopie van het beleid van een typische concentratieschool uit één van de Vlaamse grootsteden is al helemaal niet aan de orde, al laten we ons graag door hen inspireren.

Toch koos Arkorum bewust voor een ‘AN-beleid’ dat centraal aangestuurd wordt.

Enerzijds om praktische redenen: door het ‘tellen’ van anderstalige nieuwkomers op het niveau van de scholengroep genereren ook kinderen op scholen met weinig AN-leerlingen extra ondersteunende lestijden. Anderzijds om energie en expertise m.b.t.

onderwijs aan anderstalige nieuwkomers te kunnen bundelen en delen.

We kiezen bewust voor een semi-geïntegreerde aanpak. AN-kinderen sluiten voor het grootste deel van de week aan bij hun leeftijdsklas en krijgen daarnaast, in kleine groepjes, taalondersteuning in de onthaalklas (‘wereldklas’) op hun eigen school. De verhouding onthaalklas en reguliere klas is afhankelijk van het aantal AN-kinderen op de school. Een voltijdse onthaalklas is (op 2 uitzonderingen na) in geen enkele school mogelijk wegens te weinig AN-leerlingen. De positieve effecten op het vlak van ‘taal’,

‘schoolse vaardigheden’ en ‘socio-emotionele ontwikkeling’ van mogen en kunnen functioneren in een leeftijdsklas doet ons echter bewust kiezen voor deze ‘semi-geïnte-greerde’ aanpak.

In wat volgt, lichten we graag toe hoe we binnen Arkorum het onderwijs aan anders-talige nieuwkomers vormgeven en welke lessen we trekken uit onze ontmoetingen met AN-leerlingen en met hun enthousiaste en zoekende klasleerkrachten.

2. Praktisch

De Vlaamse overheid voorziet respectievelijk 1,5 en 1 aanvullende lestijden per week voor een anderstalige nieuwkomer1en een gewezen anderstalige nieuwkomer2. Per 4 nieuw ingeschreven kinderen kunnen extra lestijden worden aangevraagd. Concreet betekent dit dat het telkens wachten is op de eerste schoolweek om effectief vast te stel-len hoeveel lestijden kunnen ingericht worden en dat er in de loop van een schooljaar verschuivingen moeten doorgevoerd worden omdat nieuwe kinderen zorgen voor extra lestijden.

Het ‘AN-team’ van de scholengroep Arkorum bestaat uit 1 coördinator en een team van 4 vaste AN-leerkrachten dat volgens nood wordt uitgebreid met extra leerkrach-ten. Het team werkt zowel op het niveau van de scholengroep als op het niveau van de school. Op het niveau van de scholengroep werken we samen aan een gedeelde visie op efficiënt onderwijs aan anderstalige leerlingen en nieuwkomers. We ontwikkelden een heldere doelenlijst voor het onthaaljaar en een praktisch leerlingvolgsysteem. We

kopen centraal didactische materialen aan en delen de materialen die we zelf ontwik-kelen met elkaar. We voorzien schooloverstijgende vormingsmomenten voor leer-krachten met anderstalige leerlingen in de klas en nemen ook zelf deel aan professio-naliseringsinitiatieven. We delen expertise en vragen met elkaar. De administratie en registratie van anderstalige nieuwkomers verloopt centraal, net als het verdelen van AN-leerkrachten over de diverse scholen.

Werken op het niveau van de school betekent dat we voor elke school een ondersteu-ningsaanbod uitwerken dat maximaal aansluit bij de noden van de anderstalige nieuw-komers, van hun leerkrachten en van de specifieke context van de school. Het gaat dan onder meer over de frequentie en momenten van begeleiding, de aard van de begelei-ding (binnen of buiten de klas), de aard van ondersteuning aan de leerkrachten, de grootte van de begeleidingsgroepjes, enz., maar vooral ook over de doelen binnen het onthaalonderwijs die voor die specifieke leerlingen prioritair zijn.

Concreet biedt elke AN-leerkracht op 1 of meerdere scholen taalondersteuning aan.

AN- en GAN-leerlingen worden voor de taalondersteuning geclusterd in groepjes van 3 tot 5 leerlingen (binnen de school, maar over de klassen heen). Hierdoor kan elk kind meerdere keren per week taalondersteuning krijgen. Soms sluiten ook kinderen aan die geen nieuwkomer zijn (anderstalig of niet). Op scholen met maar 1 of 2 kin-deren blijft het aantal ondersteuningsmomenten per week beperkt, al experimenteren we voorzichtig met het clusteren over de scholen heen.

In document 32ste Conferentie Onderwijs Nederlands (pagina 31-35)

Outline

GERELATEERDE DOCUMENTEN