• No results found

2 Plangebied en voorgenomen ingreep

2.4 Doel en belang

E Doel en belang van activiteiten

U Beschrijving dwingende reden van groot openbaar belang

Het wettelijk belang waarvoor de ontheffing wordt aangevraagd is ‘uitvoering van werkzaamheden in het kader van ruimtelijke inrichting of ontwikkeling’ en

‘dwingende reden van groot openbaar belang’.

Het hoogspanningsstation in Breukelen koppelt het landelijke 380 kV-net aan het regionale 150 kV-net. Dat is nodig om de leveringszekerheid van elektriciteit te kunnen garanderen, niet alleen in de provincie Utrecht, maar ook in de provincies Flevoland en Gelderland. In geval van een extreme calamiteit zou naast de genoemde provincies ook nog de provincie Noord-Holland getroffen kunnen worden door een stroomstoring, wat maakt dat het realiseren van dit

hoogspanningsstation van groot openbaar belang is. Hierna zal dat verder worden toegelicht.

Het 150kV-hoogspanningsnet in de provincie Utrecht vormt samen met de 150kV-hoogspanningsnetten in de provincies Flevoland en Gelderland één deelnet, het FGU-net. Dit FGU-net heeft in Dodewaard, Doetinchem, Lelystad een aankoppeling met het 380kV-hoogspanningsnet. Verder zijn er noodkoppelingen tussen Diemen en Breukelen, tussen 's Graveland en Pampus en tussen Teersdijk en Haps. Vanwege hun beperkte transportcapaciteit en/of andere aardingsfilosofie van de verschillende netten of transportbeperkingen in het achterliggende 150kV-net kunnen deze verbindingen slechts beperkt worden ingezet voor onderhoud en bij het oplossen van storingen.

De 380/150kV-koppelpunten Dodewaard, Doetinchem en Lelystad bevinden zich op grote afstand van elkaar. Bij uitval van een transformator in één van deze koppelpunten zal zijn functie moeten worden "overgenomen" door de resterende 380/150kV-transformatoren in de koppelpunten. Deze onderlinge garantstelling vereist wel dat de 150kV-verbindingen tussen deze koppelpunten beschikken over voldoende transportcapaciteit. De behoefte aan 380/150kV-transformatorcapaciteit wordt bepaald door de hoeveelheid opgewekte elektriciteit van de aanwezige productie-eenheden in het 150kV-net en de elektrische belasting die wordt gevormd door de diverse afnemers in het gebied.

De 150kV-hoofdtransportwegen kunnen in hoofdlijnen worden onderscheiden van Noord naar Zuid in:

1. Hoofdtransport via provincie Utrecht

2. Hoofdtransport midden door provincie Gelderland 3. Hoofdtransport via oostkant provincie Gelderland

De hoofdtransportroute via de oostkant van de provincie Gelderland bestaat uit meerdere verbindingen met een hoge transportcapaciteit en vormt een robuuste koppeling tussen Lelystad, Dodewaard en Doetinchem. Dit geldt echter niet voor de hoofdtransportroutes via Utrecht en midden door Gelderland. Deze worden wel gevormd door meerdere verbindingen, maar hebben slechts een beperkte transportcapaciteit. Doordat in Utrecht Lage Weide productievermogen staat opgesteld kan onder de stringente voorwaarde, dat er voldoende productievermogen in Utrecht wordt opgewekt, tijdelijk met de beperkte transportcapaciteit van de transportroute door Utrecht worden volstaan. We hebben hier te maken met een duidelijke afhankelijkheid van dit productievermogen om de belastingvoorziening in Utrecht veilig te stellen én te waarborgen dat de hoofdtransportverbindingen van het FGU-net niet overbelast raken.

In de netcode staan criteria vermeldt waarop het ontwerp van hoogspanningsnetten moet worden getoetst. Deze criteria zijn uit te splitsen naar

criteria voor de 220/380kV-netten inclusief de hiermee verbonden transformatoren naar de netten en naar criteria voor de 110/150kV-netten. Voor alle criteria geldt dat de enkelvoudige (n-1) storingsreserve ten alle tijden moet worden gewaarborgd. In de criteria voor de landelijke 220/380kV-netten inclusief de hiermee verbonden transformatoren naar de 110/150kV-netten, is er het zogenaamde c-criterium wat zegt dat:

Bij de hoogste belasting en bij het uit bedrijf zijn van een willekeurig circuit, dan wel een willekeurige transformator, dan wel twee willekeurige productie-eenheden, dan wel een grote verbruiker, moet door een aangepaste productieverdeling of door andere (vooraf overeengekomen) maatregelen de enkelvoudige storingsreserve kunnen worden gewaarborgd.

In dit c-criterium zit o.a een toets die gebruikt wordt om te kijken hoe robuust (n-1 veilig) de aankoppeling van het het landelijk 380/150kV-hoogspanningsnet naar het FGU-net is, indien twee willekeurige productie-eenheden niet beschikbaar zijn en dan nog voldoende middelen/maatregelen aanwezig zijn om de enkelvoudige storingsreserve te waarborgen. Hieruit zijn twee kritieke situaties naar voren gekomen:

1. Bij het niet beschikbaar zijn van de twee productie-eenheden in Utrecht, de Lage Weide 6 en de Merwedekanaal 12, worden de 150kV-verbindingen Veenendaal-Driebergen-Nieuwegein overbelast en de transformatoren in Lelystad zeer hoog belast,

2. Bij het niet beschikbaar zijn van de productie-eenheid Flevo 5 in Lelystad en de productie-eenheid G13 in Nijmegen worden de 380/150kV-transformatoren in Lelystad, Dodewaard en Doetinchem overbelast.

Het optreden van het knelpunt op de aankoppeling van het FGU-net en de bijbehorende 150kV-hoofdtransportverbindingen hangt af van de ontwikkeling van de belasting en het productievermogen.

Vanaf het jaar 2000 maakt ENBU (Stedin) al openbaar in hun officiële capaciteitsplan 2001-2007 dat er een knelpunt is ten gevolge van de afhankelijkheid van de producent in Utrecht en het ontbreken van een aankoppeling met het dichtbij gelegen 380kV-net. In de daaropvolgende capaciteitsplannen is het knelpunt steeds benoemd, waarbij de laatste inzichten betreffende belasting en productie zijn verwerkt.

Doordat de hoofdtransportverbindingen een beperkte capaciteit hebben, is het vanuit netstrategisch perspectief en op basis van het uitgangspunt 'maatschappelijk laagste kosten' de beste keuze om een achtste 380/150kV-transformator aan de westkant van het FGU-net te plaatsen door een koppeling met de aldaar lopende 380kV-verbinding Krimpen aan den IJssel – Diemen en de 150kV-verbinding Breukelen-Utrecht Lage Weide. In de omgeving van Breukelen komen deze lijnen voor het eerst dicht bij elkaar. Vanaf Kortrijk (Breukelen) richting Diemen lopen de 380kV-lijn Krimpen-Diemen en de 150kV-lijn Breukelen-Diemen op variërende afstand parallel aan elkaar.

Conclusie:

Doordat de hoofdtransportverbindingen een beperkte capaciteit hebben, is het vanuit netstrategisch perspectief en op basis van het uitgangspunt 'maatschappelijk laagste kosten' noodzakelijk om een achtste 380/150kV-transformator aan de westkant van het FGU-net te plaatsen en daarmee een koppeling te maken met de aldaar lopende 380kV-verbinding Krimpen aan den IJssel – Diemen en de 150kV-verbinding Breukelen-Utrecht Lage Weide.

Hiermee wordt de aankoppeling met het gehele FGU-net versterkt, grote verzwaringen van andere lange hoofdtransportwegen door provincie Utrecht in dicht bevolkt stedelijk gebied voorkomen, elektrische netverliezen beperkt en de afhankelijkheid van de productie-eenheden in Utrecht teniet gedaan.