• No results found

3.1 Oorzaken afwijkende geur beertjes- vlees

Androstenon en worden als de belangrijkste veroorzakers voor de verhoog- de kans op een afwijkende geur van tjesvlees beschouwd. Androstenon wordt door de testikel geproduceerd en is daar- mee sexe-specifiek. is een afbraak- produkt van het aminozuur tryptofaan en ontstaat in de dikke darm. is niet sexe-specifiek, maar door onbekende facto- ren is de skatolconcentratie bij beertjes hoger dan bij borgjes en zeugjes.

Uit Deens onderzoek blijkt dat de correlatie tussen de skatolconcentratie en de

oordeling van beertjesvlees r bedraagt. De correlatie tussen de

nonconcentratie en de geurbeoordeling van beertjesvlees bedraagt r Bij de Deense slachtgewichten (75 kilogram) is

de belangrijkste veroorzaker van de verhoogde kans op een afwijkende geur van beertjesvlees. De slachtgewichten in Denemarken zijn vrij laag en daarmee bestaat de kans dat een groot deel van de beertjes nog niet in puberteit is. Bij hogere slachtgewichten (85 tot 95 kilogram) speelt androstenon een belangrijkere rol dan tol (Le et al., 1993). Bij hogere slachtgewichten is de puberteit al ingetre- den en daarmee een bepaalde mate van sexuele volwassenheid bereikt. De testikel produceert geslachtshormonen en de kans op een afwijkende geur van het beertjes- vlees neemt toe. Concluderend kan worden gesteld dat bij lichte (tot 80 kilogram) slachtgewichten de belangrijkste geurcomponent is en bij hogere (vanaf 80 kilogram) slachtgewichten het belang van androstenon sterk toeneemt. Gegeven de Nederlandse omstandigheden (85 kilogram slachtgewicht) en het belang van export- markten als Duitsland, Italië en Frankrijk (met hoge slachtgewichten) heeft selectie op basis van androstenon de voorkeur.

3.2 Voorkomen afwijkende geur beertjes- vlees

Er zijn ruwweg drie methoden om de ver- hoogde kans op een afwijkende geur bij beertjesvlees te voorkomen: castratie, 2) immunisatie en 3) detectie.

Castratie

Castratie van beerbiggen is vooralsnog de meest toegepaste en zekere methode. Met het castreren van de beerbiggen gaan nogal wat voordelen verloren:

betere voederconversie à een- heden);

hoger mager vleespercentage: HGP-prikpistool: à 3% Uitsnijproeven 5 à 6%; betere typebeoordeling AA en -16% B); minder slachtbevindingen; verminderde mestproduktie (10%); verminderde mineralenuitstoot P en 7 à 8% N); beter welzijn; arbeidsbesparing.

Ook de vleesverwerkende sektor heeft, uit- gezonderd de minimale afzetmogelijkhe- den, voordelen bij vlees van beertjes. Het uitsnijden van beertjeskarkassen geeft meer courante onderdelen (ham, schouder, mid- del) die bovendien van een betere kwaliteit zijn. In totaliteit (primaire sector + vleesver- werkende sector) is in Nederland een jaar- lijks voordeel van minimaal 300 miljoen gul- den te behalen (Scholten et al., 1994). Dit bedrag is exclusief de kosten voor detectie en afwaardering van beertjeskarkassen met een verhoogde kans op een afwijkende geur.

Omdat er momenteel absoluut géén afzet- markt voor beertjesvlees is, moet het voor- deel van beertjes mesten door bepaalde maatregelen in een nadeel worden omge- zet. In Nederland wordt door de

berenkorting en de specifieke

gewichtskortingentabel het voordeel van het mesten van beertjes in een negatief saldo

omgezet. Het aantal afgemeste beertjes wordt zodoende geminimaliseerd.

Vanuit economisch oogpunt is het castreren van beerbiggen weliswaar ongewenst, maar vanuit afzettechnisch oogpunt is het castre- ren van beerbiggen vooralsnog noodzakelijk. Immunisatie

Het gebruik van immunisatietechnieken om de produktie van mannelijke geslachtshor- monen te reduceren lijkt goede resultaten te geven. Het aantal beertjes met een

stofconcentratie boven een verantwoorde grenswaarde (bijvoorbeeld

wordt met immunisatie geminimali- seerd. De technische resultaten van muniseerde en niet-ge’immuniseerde beer- tjes zijn over het algemeen niet significant verschillend. Het belangrijkste nadeel van de immunisatiete~hnieken is het toedienen van eiwithormonen enkele weken voor het slachten. Het gebruik van hormonen in de vleesproduktie is vanuit de

niet aan te bevelen. De uitvoerige (media)discussies over het gebruik van hor- monen (bijvoorbeeld PST en BST) en de angst onwetenheid over hormonen bij de consument lijken bijvoorbaat het gebruik van immunisatiete~hnieken uit te sluiten. Detectie

Detectie van beertjeskarkassen met een verhoogde kans op een afwijkende geur is een optie om de voordelen van beertjes te benutten. Twee vragen zijn daarbij belang- rijk: 1) welke geurstof wordt getest en 2) welke grenswaarde wordt gehanteerd? Gegeven de sexe-specificiteit van

non én het belang van androstenon bij

re slachtgewichten is een detectiemethode op basis van androstenon te prefereren. De hoogte van de grenswaarde is erg belangrijk. Immers deze grenswaarde bepaald welk percentage

sen wordt uitgeselecteerd en niet in het vers-vleescircuit mag worden afgezet. Bij

een grenswaarde van androstenon

per gram vet varieert het percentage uit te selecteren beertjeskarkassen van 21% tot 52% (tabel 12). Indien een grenswaarde van 1 androstenon per gram wordt gehanteerd, dan wordt het percentage uit te selecteren beertjeskarkassen met 40 à 50% gereduceerd (relatief).

Uit het project “Mogelijkheden tot produktie van vleesbeertjes en afzet van vlees en vleesprodukten hiervan” (Scholten et al., 1994) blijkt dat bij een saldo van

f

per beertje zo’n 30% van de beertjeskarkassen mag worden uitgeselecteerd om een tiemethode economisch aantrekkelijk te houden. De uitgangspunten zijn: waarde- vermindering uitgeselecteerde karkassen met 60 cent per kilogram, analysekosten

f

per beertje en 85 kg slachtgewicht. Een percentage van zo’n 30% beertjes met

een groter dan

per gram vet lijkt haalbaar (zie tabel 12). De androstenonconcentratie tussen beertjes varieert enorm, zodat geconclu- deerd mag worden dat er factoren zijn die de androstenonconcentratie be’invloeden. Daarbij is te denken aan leeftijd en gewicht bij slachten, seizoen, voeding en genotype. Eindconclusie

Het achterwege laten van het castreren geeft alleen al in Nederland een extra

Tabel 12: Percentage karkassen boven androstenon per gram vet.

Table 12: Percentage carcasses more than 0.50 androstenone per gram fat.

Auteur en jaartal % beertjes met androstenon

Le et al. 1993 22%’

Dobrowolski et al. 1993

Haus 1993

Dobrowolski et al. 1993 Haus Düsse 1993

Levend gewicht: groepen van 90 kg en 105 kg. Geen significant verschil tussen beide groepen. Levend gewicht: 95 kg

voordeel van minimaal 300 miljoen gulden op jaarbasis (exclusief de kosten voor detectie en afwaardering van

kassen met een verhoogde kans op een afwijkende geur). Dit saldovoordeel dient een stimulans te zijn om het probleem geur uit de wereld te helpen. Steeds meer landen zijn druk doende de mogelijkheden van het mesten van beertjes te onderzoe- ken

De sexe-specificiteit van androstenon, de hoogte van het gemiddeld slachtgewicht bij enkele belangrijke afnemers van Neder- lands varkensvlees (Duitsland, Italië en Frankrijk) en de huidige eis van Duitsland om beertjesvlees op androstenon te testen maken een detectiemethode op basis van androstenon wenselijk. Uit kleinschalige onderzoeken blijkt dat het percentage beer- tjes met meer dan androstenon in enkele gevallen varieert van 20% tot 52%.

De grote variatie in de

tratie van beertjes maakt onderzoek naar invloedsfactoren interessant. De

nonconcentratie is wellicht te verlagen en daarmee wordt de economische

heid van een detectiemethode vergroot. Wetenschappelijk en praktijkgericht onder- zoek naar mogelijke invloedsfactoren op de androstenonconcentratie is noodzakelijk om in de toekomst massaal beertjes te kunnen mesten.

Vooralsnog moet de Nederlandse

sector het mesten van beertjes krachtig blij- ven ontmoedigen. De Nederlandse

belangen en de heftige concurrentie op de interne EU-markt maken het noodzakelijk om varkensvlees te produceren dat voldoet aan de eisen van de afnemers. Beertjes- vlees past niet in het eisenpakket van de belangrijkste afnemers en het mesten van beertjes moet sterk worden afgeraden.

LITERATUUR

Agergaard, and Laue. Absorption from the gastrointestinal and

of skatole. In: Measurement and Prevention of Boar Taint in Entire Male Pigs, Edited by

M. 107-112, 1993.

Andresen, O., T. Froystein, Rodbotten, H.P. Mortensen, 0. Eik-Nes and P. Lea. Sensoric evalua of boar with diffe- rent levels of androstenone and skatole. In: Measurement and Prevention of Boar Taint in Entire Male Pigs, Edited by

69-74, 1993.

Bejerholm, C. and P. Gade. The tionship between skatole/androstenone and

of from entire male pigs. In: Measurement and Prevention of Boar Taint in Entire Male Pigs, Edited by

neau, 1993.

Armstrong, H. Test to track boar taint End of castration in sight in Pigs

p. 14-16, 1993.

Bens, P. Basismateriaal voor vergelijken beren mesten met borgen mesten. Interne notitie Informatie en Kennis Centrum afde- ling Varkenshouderij, 18 mei 1993.

M. Compounds responsible for boar taint, with special emphasis on andros-

a review. Livestock Production

Science, Vol. 9, 1982.

M. Effects of different compounds on boar taint, Annual Meeting of the E.A.A.P., 16-19 August, Aarhus, 1993.

and P. Russeil. The of

cowper’s as an

mate of boar taint on the slaughter Livestock Production Science, Vol. 169-178, 1985.

M., M. Le J.C. Vaudelet,

JR. Veloso A.B. Mor and

H.P. Mortensen. Contributions of fat andros- and ska tole to boar taint:

attributes of fat and pork Livestock Production Science, Vol. 32,

M., Le J.C. Vaudelet,

JR. Veloso A.B. Mortensen and H.P. Mortensen. Contributions of fat

and skatole to boar taint: ll. Eating ty of hams. Livestock Production Science, Vol. 32, 81-88,

M., W.J. Meadus and E.J. res. Effects of exogenous porcine

on performance, testicular steroid duction and fat levels of boar-taint-related compounds in young boars. Canadian Journal of Animal Science, Vol. 72, p. 537-

Booth, W.D. Testicular steroids and boar taint. of Pig Reproduction, Editors: D.J.A. Cole Foxcroft, 25-48, 1982. Booth, E.D. Williamson and

terson. steroids in the

maxillary salivary of the boar in to measures of boar taint in carcasses. Animal Production, Vol. 42,

1986.

Brooks, R.I. and A.M. Pearson. Steroid mone pathways in the pig, with special emphasis on boar a review. Journal of Animal Science, Vol. 62, 632-645, 1986. Claus, Messung des Ebergeruchsstoffes im Fett von Schweinen mittels

Fadioimmuntests. 2. Mitteilung: Zeitlichter Verlauf des Geruchsdepotabbaues der Kastration. Zeitschrift für Tierzüchtliche Züchtungsbiologie, Vol. 93, 38-47, 1976.

Claus, Pheromone bei unter besonderer Berücksichtigung des

ruchsstoffes und seiner Beziehung ande- ren Hodensteroiden. Bijlage Zeischrift

physiol. Tierernährg. Vol.

10, p. 1-136, Paul Hamburg-Berlin, 1979.

Claus, Ebermast Eine Wertung aus VET 10-91, 6-14, Claus, H. Bernal-Barragan and hard. Effect of gonadal hormones in

on food intake and skatole centrations in faeces. Journal of Animal siology and Animal Nutrition, Vol. 66, 68, 1991.

Claus, Die unendliche Geschichte der Ebermast. Fleischwirtschaft, Vol. 73, No. 4,

449-453, 1993.

Le, Hervo, J.C. Vaudelet and The effect of slaughter weight on fat androstenone and skatole levels and on the assessment on boar taint in entire

pigs. In: Measurement and Prevention of Boar Taint in Entire Male Pigs, Edited by

M. 167-172, 1993.

A., M.A. Oliver, Gispert, and Arnau, Consumer responses to fresh

and from barrows and

boars different levels of boar taint. mal Production, Vol. 50, p. 1990. Dobrowolski, A., R. Horeth, Branscheid,

A. Claus, M.

ning, U. Baulein, E. Kallweit, Fiedler, U. Weiler, P.G.

D. Kuhne, K.H. Hoppenbrock. nicht so viele Ebern stinken . . . schaftliches Wochenblatt Westfalen Lippe, s. 26-30, 6 mai 1993.

Dufour, Chouvet,

Roulet and E.J. Squires. Androstenone and skatole levels in fat and in vitro testiculair steroid production in HRH-immunized pigs. In: Measurement and Prevention of Boar Taint in Entire Pigs, Edited by

p. 197-200, 1993.

K. Boar limit for

and possibilities to

none and ska tol by different trea tments. n: Measurement and Prevention of Boar Taint in Entire Male Pigs, Edited by

179-184, 1993.

Fischer, Ebergeruch die Kehrseite der

Deutsche und

Schweinproduktion, Vol. 1, 13-14, 1994. Friis, Distribution, metabolism and

of skatole in pigs. In: Measurement and Prevention of Boar Taint in Entire Male

Pigs, Edited by 113-116,

1993.

Hannson, K.E., K. Lundström, S.

Modig, Persson. The of

androstenone and skatole for boar taint. Swedisch Journal of Agricultural Research,

Vol. 10, p. 1980.

L.L., A.E. Larsen, B.B. J.

Hansen-Moller, P. Gade. of

and temperature on faeces deposition in the pen and its consequences on ska tole concentra in subcutaneous fat. In: Measurement and Prevention of Boar Taint in Entire Male Pigs, Edited by

neau, p. 151-158, 1993. Haus Düsse. Ebermast Eine

In: und

sergebnisse 1993, 52-56, 1993. Hoppenbrock, K-H. Ebermast eine

tive Deutsche

gelwirtschaft und Schweineproduktion, Vol. 15-17, 1994.

M.T. and B.B. Effect of some feed on microbial skatole production in the hind gut of pigs.

Annual Meeting of the 16-19

August, Aarhus, 1993.

Kempster, A.J. Marketing procedures to change carcass composition. in: Reducing fat in animals, Edt.: J.D. Wood A.V.

Kempster, A.J. and D.B. Lowe.

entire Annual Mee-

ting of the E.A.A.P., 16-19 August, Aarhus, 1993.

Kjeldsen, N. Practica/ experience and slaughter of entire male pigs. In: Measurement and Prevention of Boar Taint in Entire Edited by M. neau, 137-144, 1993.

Kruijf, de, Het voor-

komen van chronische ontstekingen bij ten en borgen. Tijdschrift Diergeneeskunde, Deel 113, Afl. 8, 1988.

Larsen, E., H. Maribo, C.

holm and J. The production

of entire in The of

boar taint and assesment. Annual Meeting of the E.A.A.P., 16-19

August, Aarhus, 1993.

Lundström, K., B. Malmfors, Vahlun, A.J. Kempster, 0. Andresen, A.M.

Recent research on the use of boars for mea production report from the EAA P meeting in 1984. Livestock Production Science, Vol. 13, 303-309, 1985.

Lundström, K., B. Malmfors, Malmfors, Stern, H. Petersson, A.B. Mortensen and SE. Sorensen. Skatole, androstenone and

taint in boars fed different

stock Production Science, Vol. 18, 55-67, 1988.

Malmfors, and Lundström. Consumer boar a review. Livestock Production Science, Vol. 10, 187-196, 1983.

Malmfors, B., Lunström, 0. Andresen, A.J. Kempster and R.L.S. on. Boars for production. 41 Annual Meeting of the E.A.A.P., 9-12 July, Toulouse

1990.

Mattheij, en F.A. Helmond. Dictaat Endocrinologie. Vakgroep Fysiologie Mens en Dier, Landbouwuniversiteit Wageningen, nr. 0610 3513, 1990.

MLC and Livestock Commission). Stotfold Pig Development Unit trial

MLC, Keynes, 1989.

Mortensen, H.P. Interne

Bezoek PV aan

ningsinstitut Roskilde, 6 maart

Mortensen, H.P., C. Bejerholm, og

O.K. Pedersen. af race, kon og

foderets protein- og energiinhold pa kod-og In: Status over praktiske forsog, Edited by: F.K. Udesen og N.M. Sloth, 1993.

Oonk, RB., J.A. Turkstra, Lankhof, Schaaper, W.C. Puijk, G. Dijkstra, C.J.G. Wensing and Meloen. ce an anti-GnRH in male /ets. In: Measurement and Prevention of Boar Taint in Entire Male Pigs, Edited by M.

207-212, 1993.

Peet-Schwering, C. van der, Swinkels. Het mesten van beren. Proefverslag Varkensproefbedrijf “Zuid- en land”, 1987.

Plagge, J.G. en

van beren en borgen. Proefverslag P1.24, Varkensproefbedrijf “Noord- en

land”, 1988.

Produktschap Vee en Vlees en Produkt- schap voor Pluimvee en Eieren. Vee, Vlees en Eieren in Beeld. Uitgave 1993. Produktschap Vee en Vlees en Produkt- schap voor Pluimvee en Eieren. Vee, Vlees en Eieren in Beeld. Uitgave 1994. Scholten, J.H. Huiskes,

tussen, Hoste, J.G.M. Thelosen, A.W. Vermeer. Mogelijkheden tot produktie van

vleesbeertjes en afzet van vlees en produkten hiervan. Proefverslag Pl. 122, Praktijkonderzoek Varkenshouderij, Land- bouw Economisch Instituut, Informatie en Kennis Centrum afdeling Varkenshouderij, 1994.

Squires, E.J. Why Is boar taint a in pork production, Editor: G. Foxcroft, Vol. 4, p. 1993.

Squires, E.J., E.A. Gullett, and Comparison of

steroid determined by a colorimetric assay boar taint estimated by a trained

panel. Journal of Animal Science, Vol. 69, 1092-1100, 1991.

Squires, E.J., 0. Adeola, L.G. Young and R.R. Hacker. The of growth hormones,

agents and intact in pork production: a review. Canadian Journal of Animal Science, Vol. 73, 1-23, 1993.

M.J.M. De frekwentie en de

nische preventie van long- en leveraandoe- ningen bij varkens. Proefschrift 1974. Udesen, F.K. en N.M. Sloth. Status over praktiske forsog vedrorende arsag til

Publicatie Danske Slagterier, 1992.

Vahlun, männlicher Schweine

in Dänemark. Vol. 73, No.

4, 445448, 1993.

Vermeer, A.W., Huiskes en Baltussen. Beertjes mesten economisch niet interes- sant. Info-bulletin Varkenshouderij 2-92, 23-28, 1992.

Voorlichtingsbureau Vlees, Produktschap Vee en Vlees. Marktanalyse vlees en vlees-

waren.

P. Fattening of young boars: tification of negative and positive Livestock Production Science, Vol. 1, 187-196, 1974.

P. and Vermeer. of

and macro economics in the

of young boars. Annual Meeting of the E.A.A.P., 16-19 August, Aarhus, mark, 1993.

P., Buiting en

Het mesten van beren: 1. Invloed van cas- tratie en voedermethode op groei,

conversie en slachtkwaliteit. IVO-Rapport 128, 1977.

P., B. Engel, The

androstenone-skatole dilemma as applied in a test. Proceedings

an Meeting of Research Workers, Ghent, 27-30, 1986.

Wesselink, Nederland wil lucht zuiveren van beregeur. Top Techniek Varkens, No. 6,

44-46, 1993.

Willeke, Possibilities of breeding for content in pigs. Pig News and Information, Vol. 14, No. 1, 31 1993.

Willeke, H., R. Claus, Pirchner, Karg. Selection for high and of in boars. Direct and correla ted response of endocrinological traits. Journal of Animal Breeding and Genetics, Vol. 104, 64-73, 1987. Willeke, H. und G. Böhner. Lohnt die

Schweine-Zucht und Schweine- Mast, Vol. 39, No. 366-369,

Wysochi, C.J. and G.K. Beauchamp. to androstenone is genetically mined. Proc. Nat. Acad. Sci., Vol. 81, 4899-4902, 1984.

Xue, J. and Dial. Boars for

Alternative to chemicals for meatiness. national Pigletter, Vol. 13, No. 41-42, 1994.