• No results found

In deze paragraaf zal het uitgevoerde onderzoek geïnterpreteerd, bekritiseerd en geëvalueerd worden. Dit zal gedaan worden door te kijken naar de resultaten en beperkingen van het onderzoek en door suggesties te doen voor vervolgonderzoek.

Uit het gedane onderzoek is gebleken dat vanuit het perspectief van de basisschoolleerkracht FM van belang is voor zowel de prestatie als de motivatie. Dit is hiermee grotendeels in lijn met de literatuur en het vooronderzoek: dat de omgeving en facilitaire dienstverlening van belang zijn voor het onderwijs en in het bijzonder voor de prestatie en motivatie.

Uit het onderzoek is echter ook gekomen dat FM vooral een voorwaarde voor prestatie in plaats van motivatie is. Dit is niet in lijn met de verwachting die voortkomt uit de piramide van Maslow welke gaat over de motivatie. Daarvoor zijn de fysieke behoeften de basis. Dit laat mogelijk zien dat de prestatie en motivatie samenhangen of dicht bij elkaar liggen. Alsnog kan worden gezegd dat het onderzoek het belang aangeeft van het zorgen voor een goede kwaliteit en organisatie van FM in het basisonderwijs. In de praktijk is dit vaak nog niet het geval. Dit kan liggen aan een tekort aan tijd, geld of kennis. De kwaliteit van het basisonderwijs is afhankelijk van zowel de prestatie als de motivatie van de leerkracht. Een goed presterende leerkracht kan meer betekenen voor zijn leerlingen, dan één welke continu is afgeleid vanwege een tekort aan zuurstof. Een gemotiveerde leerkracht zal zich meer inzetten voor de leerling en de school. Ze zal zich zo eerder verbinden aan het werk en trouw zijn aan de branche. Een ongemotiveerde leerkracht zal mogelijk op zoek gaan naar een plek waar het gras groener is.

Het onderzoek is gestart omdat de opdrachtgever, Facilicom Solutions, wilde weten wat de toegevoegde waarde van FM is vanuit het gebruikersperspectief. Het basisschoolgebouw heeft meerdere gebruikers zoals de leerkrachten, directie en leerlingen. Het primaire proces in het basisonderwijs ligt vooral bij de leerkrachten en leerlingen. Dit onderzoek heeft niet alle gebruikers mee kunnen nemen en heeft daarbij de leerling buiten de scope geplaatst. De leerling is echter een belangrijke gebruikersgroep. De kwaliteit van het onderwijs is een combinatie van de prestatie en motivatie van zowel de leerkracht als de leerling. Vervolgonderzoek dient te worden uitgevoerd om ook het perspectief van de leerling mee te nemen. De uitdaging is om hiervoor een methode t vinden die dit meetbaar kan maken. De basisschoolleerling heeft namelijk een leeftijd tussen de 4 en 12 jaar, wat het verzamelen van data bemoeilijkt.

In de resultaten is een zogenaamde ‘bijvangst’ beschreven. De leerkrachten geven hiermee aan wat het belang van de facilitaire dienstverlening op hun school is voor hun prestatie of motivatie. Dit zijn niet direct de indicatoren welke uit de operationalisatie zijn gekomen. Maar andere aspecten waarop FM van belang kan zijn of die indirect de prestatie en motivatie beïnvloeden. De twee meest genoemde onderwerpen bij zowel de prestatie als motivatie is het belang van FM voor het positieve welzijn van de leerkracht en het ontzorgen van de leerkracht. Het ontzorgen is een logisch aspect.

Het doel van FM is namelijk het creëren van een omgeving die het primaire proces ondersteunt en versterkt (Barrett & Baldry, 2003). Een leeromgeving te creëren die het onderwijzen en leren mogelijk maakt (Temple, 2007). Het positieve welzijn van de gebruikers in deze omgeving wordt niet altijd direct gerelateerd aan FM en haar verantwoordelijkheden. Dit is echter volgens de respondenten wel het geval. Dat het belang voor het ontzorgen en positief welzijn zo sterk naar voren komt kan vragen oproepen of de variabelen prestatie en motivatie wel goed gekozen zijn. Deze variabelen zijn gebaseerd op basis van de aanleiding (de ontwikkelingen en problemen in het basisonderwijs). Er waren echter geen specifieke onderzoeken op dit gebied in het basisonderwijs gedaan, waardoor tijdens het vaststellen onafhankelijke variabelen deze niet gevalideerd konden

worden. Voor vervolgonderzoek kan het relevant zijn om juist het mogelijke verband tussen de facilitaire dienstverlening en het ontzorgen en het welzijn van de leerkrachten te onderzoeken.

Uit de analyse van de kenmerken van de respondenten en scholen zijn mogelijke verbanden gevonden tussen de perceptie van het belang van FM voor de motivatie en prestatie en leeftijd, opleiding, schoolgrootte, denominatie en provincie. Deze mogelijke verbanden kunnen in een vervolgonderzoek verder worden uitgezocht. Het is echter niet met zekerheid te zeggen of deze verbanden daadwerkelijk aanwezig zijn omdat de steekproef te klein is om representatief te zijn voor de gehele populatie. Dit heeft invloed op de foutmarge, welke een beperking is van dit onderzoek.

Het gedane onderzoek heeft echter niet aangetoond dat er ook daadwerkelijk een verband is tussen de kwaliteit van de facilitaire dienstverlening en de prestatie en motivatie van de leerkracht. Al eerder is aangegeven dat een onderzoek naar dit verband lastig is. De kwaliteit van de dienstverlening en de omgeving is subjectief en verschilt per individu. Het vaststellen van de prestatie of zelfs motivatie van iemand is daarnaast ook ingewikkeld. Deze onafhankelijke en afhankelijke variabelen zijn slecht meetbaar te maken. De resultaten uit dit onderzoek kunnen daarom niet ingezet worden om deze relatie ‘hard’ te maken. Ze geven wel een mogelijk verband aan. Dit onderzoek is een verkennend onderzoek geweest op het gebied van de toegevoegde waarde van FM in het basisonderwijs en het mogelijke verband tussen FM en de prestatie en motivatie van de basisschoolleerkracht. Vervolgonderzoek zou de mogelijke relatie tussen de facilitaire dienstverlening en de prestatie en/of motivatie van de leerkracht verder en uitvoeriger kunnen onderzoeken. Dit onderzoek zal dan groter opgezet moeten worden om zo objectieve data te verzamelen over de kwaliteit van de facilitaire dienstverlening en de daadwerkelijke prestatie en motivatie. Dit betekent directer contact en samenwerking met de basisscholen gedurende een langere en intensievere periode.

7 Advies en implementatie

In dit laatste inhoudelijke hoofdstuk van de scriptie zal vanuit het antwoord op de onderzoeksvraag een advies worden gegeven. Uit dit advies is een keuze gemaakt voor de implementatie.

In document Facility Management in de Schoolbanken (pagina 36-40)