• No results found

6. Conclusie & Discussie

6.3 Discussie

In deze paragraaf zullen het onderzoeksontwerp, de resultaten en conclusies van het onderzoek bediscussieerd worden.

6.3.1 Discussie met betrekking op de onderzoeksontwerp

Het onderzoek van Campbell en Wright (2008) vormde een goede basis voor dit onderzoek. Hoewel hun onderzoek en het onderzoek dat hier is uitgevoerd grote overeenkomsten hebben, heeft dit onderzoek het onderzoeksgebied verder uitgebreid. Vooral wanneer gekeken wordt naar het grootste verschil tussen deze twee onderzoeken, namelijk de toevoeging van korte- en lange termijn relevantie.

In eerdere onderzoeken met betrekking tot persoonlijke relevantie of het personaliseren van de advertenties werd er simpelweg gesproken over relevantie. Er werd geen onderscheid gemaakt tussen meerdere vormen; de tijd waarop de relevantie van toepassing was werd buiten beschouwing gelaten, behalve in het onderzoek van Celsi en Olson (1988). Hun onderzoek werd echter in een offline-context uitgevoerd. Het was daarom een uitdaging om deze twee vormen van relevantie te onderzoeken, zeker gezien het feit dat er nog nauwelijks onderzoek was gedaan naar deze twee vormen van relevantie, wat er voor zorgde dat er weinig beschikbare literatuur (en referentiekader) was over het verschil tussen korte- en lange termijn relevantie.

Omdat er in eerdere onderzoek veelal werd gesproken over (persoonlijke) relevantie, en er geen onderscheid werd gemaakt, was het moeilijk om een betrouwbaar construct voor deze twee vormen van persoonlijke relevantie te ontwerpen. Het eerste construct dat werd ontworpen was voor het onderzoek naar de lange termijn relevantie. Dit onderzoek werd gepre-test wat heeft geleid tot een betrouwbare vragenlijst voor het meten van de attitude van de proefpersonen. Hierop werd besloten hetzelfde construct te gebruiken bij de korte termijn relevantie.

De website welke ontworpen en gebruikt is voor dit onderzoek was niet ontworpen om mooi te zijn, maar om de proefpersonen duidelijk te maken op welke website zij zaten. De titel werd duidelijk in beeld gebracht evenals enkele afbeeldingen waaruit de proefpersoon kon opmaken om wat voor soort website het ging. Hetzelfde kan gezegd worden over de advertenties. Deze advertenties zijn ontworpen naar de bevindingen uit de literatuur waarin gesteld wordt dat kleurrijke advertenties beter de aandacht trekken dan advertenties met doffe kleuren (Gorn et al, 1997) en dat advertenties waarbij animatie met mate wordt gebruikt ook meer de aandacht trekken en beter onthouden worden dan statische advertenties (Yoo & Kim, 2005). Omdat de onthoudbaarheid en aandacht van advertenties geen vraag was in dit onderzoek is dit niet meegenomen in de resultaten; er is echter wel gemeten of de proefpersonen de advertenties hadden onthouden en of men deze kon herkennen op een pagina met zes andere advertenties. Wanneer men de advertenties niet meer kon herkennen, kon men ook geen goede beoordeling geven over de advertentie; daarom werden de resultaten van deze proefpersonen niet meegenomen in het onderzoek.

6.3.2 Discussie met betrekking op de resultaten

Wanneer de resultaten uit dit onderzoek verleken worden met de resultaten van Campbell en Wright (2008) wordt het volgende duidelijk (hypothese 3 is weggelaten omdat Campbell en Wright dit niet onderzocht hebben):

Tabel 24 Resultaten Onderzoek 1 (korte termijn relevantie) en Onderzoek 2 (lange termijn relevantie)

vs. onderzoek 1 en 2 van Campbell & Wright.

Onderzoek 1 Onderzoek 2 C & W 1 C & W 2

Hypothese 1 Aangenomen Verworpen Aangenomen Aangenomen Hypothese 2 Verworpen Verworpen Verworpen Aangenomen De resultaten van onderzoek 1 (korte termijn relevantie) komen overeen met de resultaten van het korte termijn relevantie onderzoek (onderzoek 1) van Campbell en Wright (2008). Campbell en Wright hebben geen onderzoek gedaan naar lange termijn relevantie; daardoor zijn deze onderzoeken niet met elkaar te vergelijken. Onderzoek 2 van Campbell en Wright (2008) bestond uit een laboratorium-experiment met betrekking tot de korte termijn relevantie. Vanwege de verschillen in setting tussen dit onderzoek en het laboratorium-experiment, zijn de resultaten lastig te vergelijken.

De proefpersonen welke hebben meegedaan aan dit onderzoek zijn over het algemeen hoogopgeleid, wat een vertekening in de resultaten met zich mee kan brengen. Deze hoogopgeleide proefpersonen kunnen bekend zijn met dergelijke onderzoeken wat er bijvoorbeeld toe kan leiden dat zij denken te weten wat er gemeten wordt. Helaas hebben Campbell en Wright geen gegevens over opleidingsniveau verwerkt in hun verslag, waardoor het onmogelijk is beide onderzoeken op het gebied van opleidingsniveau met elkaar te vergelijken.

Hypothese 3 wordt in beide studies niet aangenomen. Hoewel er een aantal interessante effecten zijn gevonden, is het moeilijk concrete uitspraken hierover te doen. Volgens verschillende onderzoeken (Cacioppo & Petty, 1989; Garcia-Marques & Mackie, 2001; Rieh, 2002) blijkt dat wanneer men berichten krijgt te zien die niet persoonlijk relevant zijn, hun attitude ten opzichte van het bericht afneemt bij elke irrelevante bericht dat zij te zien krijgen. In het geval van hypothese 3 is echter het tegenovergestelde waar. De proefpersonen uit onderzoek 2 (lange termijn relevantie) die een irrelevante advertentie kregen te zien beoordeelden de tweede irrelevante advertentie als relevanter dan de proefpersonen die eerst een relevante advertentie te zien kregen (Tabel 17). Krugman (1983) zegt hierover het volgende: Wanneer een advertentie er voor zorgt dat een gebruiker zijn doel niet haalt, kan dit een ongewenste uitkomst hebben zoals een negatieve attitude, ergernis en het vermijden van advertenties. Het zou kunnen zijn dat proefpersonen die eerst een relevante advertentie te zien kregen een extreem negatief gevoel kregen bij het zien van de tweede irrelevante advertentie; in tegenstelling tot de proefpersonen die eerder al een irrelevante advertentie kregen, waarbij de attitude al negatief was en niet extreem afnam bij een tweede irrelevante advertentie.

Over het algemeen is het opvallend dat de relevantie van de website een grotere rol speelt bij de waardering van de advertentie dan de advertentie zelf. Dit was een onverwacht effect. Dit zou te maken kunnen hebben met het Elaboration Likelyhood Model uit paragraaf 2.2.2. Waarbij de

‘boodschap’ de advertentie zou kunnen zijn, en de ‘spreker’ de website. Omdat de website van groter belang was bij de waardering van de advertenties, zou gezegd kunnen worden dat de proefpersonen de perifere route hebben gevolgd. Men gebruikt mentale vuistregels die gebaseerd zijn op perifere aspecten, zoals ‘prestigieuze sprekers kun je vertrouwen’ (Chen & Chaiken, 1999; Fabrigar, Priester, Petty & Wegener, 1998). In dit geval wil dit zeggen: De relevante website is te vertrouwen. Wat als gevolg heeft dat men de advertenties beter gaat waarderen.