• No results found

Discussie & conclusie

In document Klimaatbestendige Kley (pagina 178-184)

Effect op structuren, elementen en details

5.2 Discussie & conclusie

Het landschap kan onderverdeeld worden in het fysieke landschap, sociale landschap en het innerlijke landschap – ook wel ‘mindscape’ genoemd.1 Het fysieke, tastbare landschap bestaat uit dat wat je boven- en ondergronds ziet en vast kunt pakken. Het is een landschap waarin men kan wandelen, nat worden en neervallen.2 Het sociale landschap bestaat uit regels dat het gedrag van een 1 Jacobs, 2006, p8.

groep bepalen. Het zijn de mensen en hun activiteiten, zoals de economie maar ook de normen en waarden. De mindscape is het landschap van de innerlijke mens. Het is het mentale landschap dat emoties oproept bij mensen. Dit landschap is een systeem van individuele waarden, gevoelens en betekenissen verbonden met het landschap.3

Deze drie soorten landschappen zullen, met de inpassing van de toekomstopgaven voor klimaatadaptatie, gaan veranderen en dit is historisch gezien niet per sé erg. Veranderingen zijn er altijd geweest: denk aan het verdwijnen van de Groninger schuur, kloosters, borgen, steenhuizen en veranderingen die religieuze verschuivingen teweeg hebben gebracht.4 In de afgelopen dertig jaar is het traditionele agrarische landschap veranderd: karakteristieke sloten, bomen en perceelgrenzen verdwijnen als gevolg van de schaalvergroting en efficiëntieverhoging in de landbouw.5 Vanaf het moment dat de mens haar intrede maakt in het Klei-Oldambt verandert het natuurlijk afwaterend landschap in een systematisch ingedeeld afwateringsstelsel waarbij het lozen van binnenwater zo efficiënt mogelijk gebeurt. Maar ook de verstedelijking en energietransitie veranderen het aanzicht van het landschap.

“De toekomst: ik zie het moeilijk. Afhankelijk van zoveel factoren. Afhankelijk van Brussel. Daar wordt de politiek in elkaar gezet. De meesten hebben

belang bij een zo goedkoop mogelijk voedselpakket.”6

Dit is een uitspraak die J.P Nienhuis maakte tijdens een interview met G. Stremmelaar voor het tijdschrift van Stichting het Groninger Landschap uit 3 Jacobs, 2006, p9.

4 Mondelinge mededeling Egge Knol, 12 september 2019. 5 Planbureau voor de Leefomgeving, 2019, p7.

1979. In deze uitspraak slaat hij, meerdere malen, de spijker op zijn kop. Uit de interviews met de agrariërs voor dit onderzoek is gebleken dat de toekomst [van het boerenbedrijf] inderdaad van veel factoren afhankelijk is, voornamelijk de politiek. Maatregelen die van hogerop worden bedacht en opgelegd, moeten worden doorgevoerd in de bedrijfsvoering maar zijn niet altijd een verbetering. Ook stipt de heer Nienhuis de houding van de consument aan; ‘een zo goedkoop mogelijk voedselpakket’. Dertig jaar na dit interview is deze houding niet veranderd. Met de landbouwtransitie voor de boeg is dit echter wel nodig. Wij als consument zouden meer moeten gaan betalen voor ons voedsel – en dit hoeft helemaal niet veel te zijn, een paar cent kan al het verschil maken – zodat de bedrijfsvoering duurzamer, biologischer, diervriendelijker én landschapsvriendelijker kan worden.

Maar wanneer agrariërs gevraagd wordt meer te doen voor bijvoorbeeld het landschap, door landschapsdiensten aan te bieden of intensiever onderhoud te plegen aan kernkwaliteiten in het landschap, moet hier een compensatie tegenover staan. Bosscher benoemt een betalingssysteem waarbij de veroorzaker van CO2 betaalt aan de perso(o)n(en) die het ‘opruimen’, vaak de agrariër. In feite is dit een dienst die de agrariërs leveren aan de maatschappij maar waar ze niet voor worden betaald. De landbouwsector in Nederland raakt langzaamaan verstrikt in een web aan regels en eisen. Deze maken het de agrariërs niet makkelijker om te kunnen blijven boeren. Echter moeten wij, én de politiek, ons realiseren dat het de agrariërs zijn die ons voedsel produceren, en dat wij van hun afhankelijk zijn. Ook zijn zij degene die het onderhoud van het landschap merendeels op zich nemen. Het zijn de agrariërs die ons – samen met de waterschappen – droge voeten geven door goede drainage van de gronden. Wat meer waardering voor het werk van de individuele agrariër zou niet verkeerd zijn.

Verscheidene toekomstopgaven moeten worden ingepast in het landschap. Hierbij zijn de energietransitie, woningbouw, biodiversiteit en openbaar vervoer niet meegenomen in dit onderzoek, maar ook deze opgaven moeten ingepast worden en zorgen voor een extra ruimteclaim op het landschap. De veranderingen die de komende periode op ons af komen, worden per sector netjes bediscussieerd. Dit zorgt ervoor dat, ondanks alle goede bedoelingen, de kernkwaliteiten van het landschap verdwijnen, de boeren het zwaar hebben en de natuur lijdt.7 Om dit te veranderen moeten we niet meer blijven denken in het scheiden van functies. Sectoren moeten nauwer gaan samenwerken voor de inpassing van de toekomstopgaven en functies zo veel mogelijk combineren – denk aan het mengen, koppelen en scheiden bij functionele synergie. Er moet begrip gecreëerd worden tussen de sectoren voor de maatregelen. Hiervoor is een andere houding van de betrokken sectoren nodig.

Toekomstige maatregelen kunnen namelijk een bedreiging vormen wanneer het landschap en haar kernkwaliteiten 1. NIET beschermd zijn vanuit de wet- & regelgeving en 2. NIET worden meegenomen (als uitgangspunt) bij nieuwe plannen en uitvoeringen. Planbureau van de Leefomgeving stelt:

“[…] de zorg voor het landschap is nog onvoldoende gewaarborgd in het huidige omgevingsbeleid om de ruimtelijke opgaven in goed afgestemde en maatschappelijk breed gedragen banen te leiden.”8 Ze geven vier bouwstenen voor een landschapsinclusief omgevingsbeleid – een beleid waarbij het landschap aan de voorkant van plannen en uitvoeringen wordt meegenomen. Denk in dit beginstadia zeker ook na over wat je met het landschap wilt gaan doen; behouden, ontwikkelen of transformeren? Ieder heeft namelijk een andere uitkomst en effect op het landschap.

7 Noordhoff, 2019, https://www.noorderbreedte.nl/2019/02/09/new-deal-voor-het-noorden/ 8 Planbureau voor de Leefomgeving, 2019, p8.

Zo ook de maatregelen. Iedere maatregel heeft een effect op de structuren, elementen of details van het landschap. Zo kunnen structuren worden onderbroken en elementen & details verdwijnen. Dit verandert het aanzicht, en de herkenbaarheid van het landschap. Eén van de kernkwaliteiten van het Klei-Oldambt is de openheid, het eindeloos ver kunnen kijken over de glimmende klei en de horizon zien. Deze kernkwaliteit is tevens erg kwetsbaar; het staat geen maatregelen toe waarbij het gezichtsveld wordt belemmerd en de kernkwaliteit aangetast.

Naast bovenstaande, vormt ook de aardbevingsproblematiek een bedreiging voor de kernkwaliteit ‘boerderijplaats’. Uit gesprekken vanuit de omgeving van Borgsweer heb ik vernomen dat de voorhuizen van Oldambtster boerderijen ernstig zijn beschadigd en hoogstwaarschijnlijk tegen de vlakte gaan. De kosten voor reparatie zouden namelijk hoger zijn dan de kosten voor sloop en nieuwbouw. Maar, de nieuwbouw wordt géén nieuw Oldambtster voorhuis met krimpen; het wordt een ‘gewoon’ woonhuis [afb. 5.1]. Dit doet afbreuk aan de herkenbaarheid van de Oldambtster boerderijen en het aanzicht van het landschap met de pompeuze voorhuizen en haar krimpen richting de schuur.

Samen moeten we er voor zorgen dat het landschap en haar

kernkwaliteiten behouden en versterkt worden door deze in een vroeg stadium mee te nemen in plannen. Het Klei-Oldambt is een gebied dat al veel over zich heen heeft gekregen – de energietransitie zorgt voor de aanleg van grote windmolenparken en de oprukkende industrie van Delfzijl heeft in de 20ste eeuw voor het verdwijnen van de dorpen Weiwerd, Heveskes en Oterdum gezorgd. Desondanks is het een gebied waar men graag woont en boert. Toekomstige maatregelen hebben draagvlak nodig vanuit de omgeving; begin met kleine maatregelen / veranderingen om het grote plaatje te verwezenlijken.

afb 5.1: De aardbevingsproblematiek vormt een bedreiging voor de kernkwaliteiten (details) van de boerderijplaats. De voorhuizen met krimpen richting de schuur worden, wanneer de reparaiekosten hoger zijn dan sloop en nieuwbouw, vervangen door een ‘gewoon’ voorhuis [boven en midden]. Vaak missen de arbeidershuisjes, slingertuinen en het merendeel van de erfbeplanting al [onder] waardoor de herkenbaarheid van de Oldambtster boerderijen nog meer wordt aangetast / verdwijnt.

In document Klimaatbestendige Kley (pagina 178-184)