• No results found

D-toets

Je sluit het thema Generaties af met het maken van een diagnotische toets.

De toets bestaat uit 11 vragen.

Je hebt een voldoende voor de toets als je minimaal 9 vragen goed hebt beantwoord.

Druk op de knop hieronder om te beginnen.

Generaties

kn.nu/oa6ym

1

Bloedstolling

Op een bloedend wondje vormt zich al snel een korstje door bloedstolling.

Er zijn erfelijke aandoeningen waarbij de bloedstolling niet goed verloopt.

Eén daarvan is de ziekte van Von Willebrand.

Van deze ziekte komen verschillende types voor, waarvan de meest ernstige type 3 wordt genoemd.

Bij dit type ontbreekt de stollingsfactor VWF in het bloed. Deze vorm van de ziekte wordt veroorzaakt door een recessief gen (a).

Wat is het genotype van een patiënt met de ziekte van Von Willebrand type 3?

a. AA b. Aa c. aa 2

Bloedstolling

Op een bloedend wondje vormt zich al snel een korstje door bloedstolling.

Er zijn erfelijke aandoeningen waarbij de bloedstolling niet goed verloopt. Eén daarvan is de

ziekte van Von Willebrand. Van deze ziekte komen verschillende types voor, waarvan de meest ernstige type 3 wordt genoemd. Bij dit type ontbreekt de stollingsfactor VWF in het bloed. Deze vorm van de ziekte wordt veroorzaakt door een recessief gen (a).

Maartje heeft de ziekte van Willebrand type 3.

Haar ouders hebben de ziekte niet (zie afbeelding).

Maartje krijgt een broertje. Hoe groot is de kans dat haar broertje de ziekte ook heeft?

a. 0%

Ruim 10.000 hectare landbouwgrond wordt in Nederland gebruikt voor de glastuinbouw.

Van die 10.000 hectare wordt 1100 hectare gebruikt voor de teelt van tomaten.

Lees de informatie over tomaten.

De bloemen van een tomatenplant zijn geel.

De tomaten ontwikkelen zich na bestuiving en bevruchting.

Er worden veel verschillende typen tomaten geteeld.

Of een tomaat rond of ovaal is, wordt erfelijk bepaald.

Het gen voor de ronde vorm is dominant.

Ook de kleur is een erfelijke eigenschap.

De meeste tomaten zijn rood, maar ook geel komt voor.

Het gen voor rood is dominant, dat voor geel recessief.

Een tomatenplant met ovale tomaten wordt gekruist met een plant met ronde tomaten.

Beide planten zijn homozygoot. Nakomelingen uit deze kruising worden met elkaar gekruist.

Welke fenotypen kunnen onder de nakomelingen van deze laatste kruising verwacht worden?

a. Alleen planten met ovale tomaten.

b. Alleen planten met ronde tomaten.

c. Zowel planten met ovale tomaten als planten met ronde tomaten.

4

Tomaten

Ruim 10.000 hectare landbouwgrond wordt in Nederland gebruikt voor de glastuinbouw.

Van die 10.000 hectare wordt 1100 hectare gebruikt voor de teelt van tomaten.

Lees de informatie over tomaten.

De bloemen van een tomatenplant zijn geel.

De tomaten ontwikkelen zich na bestuiving en bevruchting.

Er worden veel verschillende typen tomaten geteeld. Of een tomaat rond of ovaal is, wordt erfelijk bepaald.

Het gen voor de ronde vorm is dominant.

Ook de kleur is een erfelijke eigenschap.

De meeste tomaten zijn rood, maar ook geel komt voor. Het gen voor rood is dominant, dat voor geel recessief.

Twee planten met gele tomaten worden met elkaar gekruist.

Hoe groot is de kans op nakomelingen met rode tomaten?

a. 0%

In de afbeelding is schematisch een cel van een geslachtsorgaan van een spoelworm

weergegeven. Een spoelworm heeft twee paar chromosomen in elke gewone lichaamscel: één paar 'lange donkere chromosomen' en één paar 'korte lichte chromosomen'.

Deze chromosomen zijn in de afbeelding als staafjes getekend.

Uit de cel ontstaan door deling geslachtscellen.

Hoeveel lange, donkere chromosomen en hoeveel korte, lichte chromosomen bevat één zo'n geslachtscel?

a. Eén lang, donker chromosoom en één kort licht chromosoom.

b. Eén lang donker chromosoom en twee korte. lichte chromosomen.

c. Twee lange, donkere chromosomen en één kort. licht chromosoom.

d. Twee lange, donkere chromosomen en twee korte, lichte chromosomen.

6

Afrikaanse hardlopers

Hardlopers uit bepaalde delen van Oost-Afrika winnen veel meer lange-afstandwedstrijden dan lopers uit andere delen van de wereld. Hoe het komt dat deze mensen zo goed kunnen

hardlopen, is niet echt duidelijk. Bekend is dat ze gewend zijn kilometers te rennen bijvoorbeeld

om naar school te gaan. Andere mogelijke oorzaken zijn: de lichaamsbouw, de voeding en de hoge ligging van hun woongebied.

De lichaamsbouw heeft invloed op de prestaties bij het hardlopen. Hebben omgevings-factoren invloed op de lichaamsbouw?

En hebben erfelijke factoren daar invloed op?

a. Alleen erfelijke factoren.

b. Alleen omgevingsfactoren.

c. Zowel erfelijke factoren als omgevingsfactoren.

7

Polydactylie

Polydactylie is een eigenschap die bepaald wordt door een dominant gen (A).

Bij mensen met deze eigenschap kan er aan de handen een extra vinger voorkomen.

Hieronder zie je een stamboom van een familie waarin polydactylie voorkomt.

Wat zijn de genotypen van de van de ouders Q en R?

a. Genotype Q: aa / homozygoot recessief b. Genotype R: aa / homozygoot recessief c. Genotype Q: AA / heterozygoot

d. Genotype R: aa / homozygoot recessief e. Genotype Q: Aa / heterozygoot

f. Genotype R: aa / homozygoot recessief g. Genotype Q: Aa / heterozygoot

h. Genotype R: Aa / heterozygoot 8

Polydactylie

Polydactylie is een eigenschap die bepaald wordt door een dominant gen (A).

Bij mensen met deze eigenschap kan er aan de handen een extra vinger voorkomen.

Hieronder zie je een stamboom van een familie waarin polydactylie voorkomt.

S en T krijgen samen een kind.

Hoe groot is de kans dat dit kind polydcaylie heeft?

a. 0%

b. 25%

c. 50%

d. 100%

9

Sphynx

Sommige mensen zijn allergisch voor kattenhaar. Dat wil zeggen dat hun afweersysteem er heel sterk op reageert.

Personen die allergisch zijn en toch een kat willen, kiezen soms een kat van een ras met weinig haar, bijvoorbeeld van het ras ‘Sphynx’.

Katten van dit ras zijn homozygoot voor een bepaald recessief gen, waardoor ze bijna geen haar hebben (zie de afbeelding).

Twee katten van het ras Sphynx worden met elkaar gekruist.

Hoe groot is de kans op nakomelingen met het fenotype Sphynx?

a. 0%

b. 25%

c. 50%

d. 100%

10

Een hybride

Soms lukt het om verwante diersoorten met elkaar te kruisen. Een nakomeling uit zo’n kruising wordt een hybride genoemd.

Hierondert zie je Eclyse. Eclyse is een nakomeling uit een kruising tussen een paard en een zebra. Je ziet de chromosomen uit een gewone lichaamscel van het paard dat de ene ouder is van Eclyse.

De getallen geven de paren chromosomen aan. het geslacht van een paard wordt op dezelfde manier bepaald als bij de mens.

Is het paard, waarvan je de chromosomen in de bron ziet, de vader of de moeder van Eclyse?

a. De vader.

b. De moeder.

11

Evolutie van gewervelde dieren

Sanne vindt op internet een stamboom die de ontwikkeling weergeeft van verschillende groepen gewervelde dieren volgens de evolutietheorie (zie afbeelding).

De cijfers in de stamboom geven aan wanneer bepaalde eigenschappen zijn ontstaan tijdens de ontwikkeling van de dieren.

Naar aanleiding van de gegevens in de afbeelding doet Sanne twee uitspraken.

I Krokodillen zijn meer verwant aan vogels dan aan leguanen.

II Veren hebben zich tijdens de evolutie eerder ontwikkeld dan haren.

Zijn de uitspraken waar of niet waar?

a. I en II zijn beide waar.

b. I is waar, II is niet waar.

c. I is niet waar, II is waar.

d. I en II zijn beide niet waar.