• No results found

Griffith en Gaby (2005) en Griffith en DSouza (2012) bieden een existentieel perspectief op demoralisatie. Zij stellen dat demoralisatie als gemoedstoestand het beste begrepen kan worden als een compilatie van verschillende existentiële

houdingen (‘existential postures’). De samenstelling van verschillende houdingen kan per individu verschillen. Demoralisatie moet daarom, stellen zij, niet begrepen worden als één specifieke gemoedstoestand; demoralisatie is een type gemoedstoestand. De theorie van Griffith et al. vormt een aanvulling op de ideeën van Frank over

demoralisatie.

3.1 ‘Existential postures’

Griffith en Gaby (2005), en later Griffith en DSouza (2012), onderscheiden verschillende existentiële houdingen die kenmerkend zijn voor gedemoraliseerde individuen. Tevens plaatsen zij hier houdingen tegenover die beschermen tegen demoralisatie. Deze ‘existential postures’ zijn houdingen die iemand aan kan nemen ten opzichte van stressvolle situaties (Griffith & Gaby, 2005; Griffith & DSouza, 2012, p. 169).

Griffith et al. beschrijven niet waarom zij deze houdingen als ‘existentieel’ kenmerken. Een houding heeft altijd betrekking op iets. Volgens Griffith en DSouza (2012) gaat het bij existentiële houdingen om houdingen ten opzichte van

stresssituaties. Een stresssituatie die leidt tot demoralisatie is er niet zomaar een; de situatie bedreigt, zoals reeds besproken, namelijk de ‘sense of self’ van het individu. Het toekomstbeeld, de eigenwaarde en identiteit van het individu staan op het spel. (Frank, 1974) Men zou dus kunnen zeggen: het bestaan van het individu (althans het bestaan zoals hij/zij dit tot nog toe kende) wordt bedreigt. Het is mijn vermoeden dat dit Griffith en Gaby (2005) en Griffith & DSouza (2012) heeft doen motiveren de houdingen als existentieel te kenmerken. Onderstaande tabel geeft de verschillende houdingen weer zoals deze door Griffith (& Dsouza; 2012; & Gaby; 2005) zijn geïdentificeerd.

Existential Postures of Resilience and Vulnerability Despair Hope Confusion Coherence Isolation Communion Helplessness Agency Indifference Commitment Resentment Gratitude Meaninglessness Purpose Cowardice Courage (Bron: Griffith & DSouza, 2012, p. 169)

De 'existential postures' zijn houdingen die mensen kunnen aannemen ten opzichte van stresssituaties. De linkerkant van de tabel geeft houdingen weer die in het

algemeen gerelateerd zijn aan ‘a breakdown in coping’ (Griffith & Gaby, 2005; Griffith & DSouza, 2012); door de Figueiredo (2012) ‘subjective incompetence’ genoemd. Het zijn houdingen die veel mensen aannemen in reactie op ziekte, pijn, en andere

stressvolle situaties. Deze houdingen, die onder de categorie kwetsbaarheid

(‘vulnerability’) vallen, zijn kenmerkend voor demoralisatie. De existentiële houdingen in de rechterkant van de tabel geven weer hoe mensen kunnen reageren op

stresssituaties wanneer zij effectief copen. ‘Resilience’ (veerkracht) staat voor de vaardigheid om stressvolle situaties te doorstaan en om daar vervolgens ‘sterker’ uit te komen. Deze houdingen zijn juist beschermend tegen demoralisatie. (Griffith & Gaby, 2005; Griffith & DSouza, 2012, p. 168) “Those in the left-hand column represent states

of breakdown in goal-directed coping. They set the stage for withdrawal from active engagement with living. Confusion, despair, helplessness, and related states each help constitute a readiness to quit responding to challenges, whether mental or physical. The existential postures in the right-hand column represent an effort to meet

challenges and to embrace life with all its circumstances” (Griffith & Gaby, 2005, p.

110).

Deze lijst van ‘existential postures’ is niet uitputtend, aldus de auteurs. Griffith en DSouza (2012) stellen verder dat deze houdingen niet noodzakelijk de meest belangrijke existentiële houdingen zijn in het leven van een specifiek individu. Het zijn volgens hen wel de meest voorkomende houdingen in menselijke reacties op

stresssituaties. Indien deze houdingen als deelaspecten van demoralisatie worden beschouwd, dan zou men deze lijst van 'existential postures' mijns inziens goed

kunnen gebruiken in de begeleiding van gedemoraliseerde individuen. Dan kan men namelijk gedifferentieerd te werk gaan. Bijvoorbeeld, stel dat een cliënt zich

overwegend hulpeloos voelt dan kan de begeleiding zich richten op het sterken van 'agency'. Namelijk, zoals Griffith en DSouza (2012) stellen, de mate waarin de verschillende houdingen een rol spelen verschilt per individu.

3.2 Een overzicht van de houdingen

Despair versus Hope

Wanhoop of hopeloosheid staat tegenover hoop. Hoop heeft betrekking op een

verlangde toekomst en het nemen van stappen in die richting. Het tegenovergestelde van hoop is wanhoop; de verlangde toekomst lijkt onbereikbaar (Griffith & DSouza, 2012). “For patients who have medical or psychiatric disorders, despair often poses a

greater threat to survival than the disease itself” (ibid., p. 169).

Confusion versus Coherence

Verwarring is de ervaring die tegenover de ervaring van samenhang staat. ‘Coherence’ of coherentie staat voor de vaardigheid om betekenis te geven aan ervaringen c.q. deze te kunnen plaatsen in het eigen levensverhaal. Het tegenovergestelde hiervan is verwarring; de wereld lijkt chaotisch. (ibid.) Enerzijds kan verwarring ontstaan door het niet kunnen plaatsen van ervaringen in het levensverhaal (of het niet kunnen rijmen met de ‘assumptive world’ (Frank, 1974)). Anderzijds kan verwarring ook het gevolg van ziekte zijn, zoals bijvoorbeeld bij dementie, schizofrenie en dissociatieve stoornissen. (ibid.)

Isolation versus Communion

Eenzaamheid of isolatie is de afwezigheid van 'communion'. ‘Communion’ is de ervaren aanwezigheid van een te vertrouwen ander, of steun van anderen. Eenzaamheid is het ontbreken van die ervaring. (ibid.) Eenzaamheid is dan op te vatten als 'interpersonal isolation', dat bij Yalom (1980, p. 353) verwijst naar afzondering ten opzichte van anderen.

Helplessness versus Agency

Lichamelijke en psychiatrische aandoeningen kunnen afbreuk doen aan ‘agency’. (Griffith & DSouza, 2012)

Indifference versus Commitment

Onverschilligheid staat tegenover betrokkenheid. ‘Commitment’ is het nemen van verantwoordelijkheid voor het eigen leven: rollen, daden en de consequenties daarvan. ‘Commitment’ vraagt niet alleen om bewustzijn van de eigen verantwoordelijkheid; ook om het besef dat zaken niet altijd lopen zoals gehoopt of verwacht.

‘Indifference’/onverschilligheid is het afstand nemen van die verantwoordelijkheid. (ibid.)

Resentment versus Gratitude

Afkeer ('resentment') staat tegenover het dankbaar zijn voor het eigen leven.

Dankbaarheid is het waarderen van dat wat het leven heeft geboden, ook datgene dat niet door de persoon werd verlangd. Het tegenovergestelde hiervan is een afwijzende houding ten opzichte van het eigen leven (tot het moment waarop bepaalde

verlangens wel bevredigd worden). (ibid.) Meaninglessness versus Purpose

Betekenisloosheid ontstaat uit de ervaring dat het eigen handelen geen zin heeft/niet effectief is met het oog op doelen of toekomstdromen. ‘Purpose’ verwijst naar de ervaring dat het leven zin heeft; dat het een doel heeft. (Griffith & Gaby, 2005) Betekenisloosheid is kenmerkend voor demoralisatie: “This is particularly so when

medical disabilities end productive work or pleasurable activities that had been vital for life’s meanings” (ibid., p. 113).

Cowardice versus Courage

'Cowardice' (lafheid) is het zich laten overspoelen door angst. Moed is een weigering zich te laten overspoelen door angst, zelfs wanneer deze angst zeer intens ervaren wordt. (ibid.) “Witnessing oneself performing even small acts of courage can anchor a

sense of self-respect that motivates further courageous acts; likewise, witnessing oneself retreating because of fear can encourage future capitulations” (ibid., p. 114).