• No results found

2.9 Overige benaderingen

3.2.3 Demografische methoden

Hierbij is sprake van een nulmeting, waarna op basis van vruchtbaar-heidscijfers de populatie in volgende jaren wordt voorspeld. De methode is met name interessant wanneer de vruchtbaarheid in de illegalenpopulatie hoger ligt dan bij de legale bevolking. De methode is toegepast in Costa Rica op basis van een nulmeting in 1984, het jaar van de laatste volkstel-ling. In die tijd was er ook een groot aantal Nicaraguaanse vluchtelingen het land binnengestroomd. In Italië werd tussen 1984 en 1988 op basis van geboorte-sterfte binnen de buitenlandse populatie een schatting gemaakt voor de groei van het aantal illegalen. Details van de berekening werden niet gegeven. Immigratie en emigratie zijn buiten beschouwing gelaten.

WODC_243_14.indd Sec4:122

3.2.4 De residuenmethode

Hierbij worden gegevens van volkstellingen of andere grote onderzoeken vergeleken met gegevens uit andere databronnen. Zo werden volkstel-lingsgegevens in Italië geconfronteerd met verblijfsvergunningen en aantallen geregistreerde buitenlandse studenten. In regio’s werden de minimum vastgestelde aantallen afgetrokken van de maximum vastgestelde aantallen. De verschillen werden uitgeroepen tot aantal-len illegaaantal-len. In Portugal werden immigratiegegevens vergeleken met volkstellingsgegevens van 1981. Het aantal illegalen werd geschat als het verschil tussen het aantal buitenlanders in de volkstelling en het aantal als legaal geregistreerde immigranten. In 1991 bleek er verwarring te zijn over het verschil tussen geboorteplaats en woonplaats, waardoor de schatting achteraf waardeloos bleek. In Frankrijk is onderzocht of volkstellingsgegevens konden worden vergeleken met het Permanent Demografisch Survey, maar de kwaliteit van de data maakte het onmoge-lijk verschillen toe te schrijven aan illegale immigratie. Ook in Zwitserland is deze suggestie gedaan, zonder opvolging.

Het land waar de residuenmethode meer serieus wordt toegepast is de Verenigde Staten. Hier kan men gebruik maken van de volkstelling, het aanvullende ACE (Accuracy and Coverage Evaluation) en de CPS (Current Population Survey, US Bureau of the Census, 2001). Deze gegevens worden gecombineerd met die van de vreemdelingendienst. Het US Bureau of the Census is in 1980 begonnen met het tellen van illegale immigranten, gebaseerd op de volkstelling. Op basis van de vragen in de volkstelling werd in 1980 geschat wie allochtoon was en wie er al dan niet legaal was. Het algemene kader om het aantal illegalen te schatten was een formule waarmee het aantal allochtonen in de Verenigde Staten werd berekend: Aantal allochtonen = L – (M+E) + T + R

L het aantal legale allochtonen M de totale sterfte onder allochtonen E de totale emigratie van allochtonen T het aantal tijdelijk verblijvende allochtonen

R het aantal ongeautoriseerde allochtonen

De componenten werden geschat op basis van verschillende bronnen, waaraan door verschillende teams is gewerkt. Zo werd het aantal legalen bepaald in Perry e.a. (2002), tijdelijke migratie wordt geschat in Cassidy en Pearson (2001), Mulder e.a. (2002) behandelen legale emigratie van alloch-tonen, en Costanzo e.a. (2002) behandelden de ongeautoriseerde migratie. Ten slotte werd het aantal ongeautoriseerde allochtonen R gesplitst in twee componenten

R = R1 + R2

WODC_243_14.indd Sec4:123

waarbij R1 het aantal ongeautoriseerde allochtonen is waarvoor nog procedures lopen. Dit aantal kan worden geschat op basis van gegevens van de vreemdelingendienst. R2 is dan het geschatte aantal illegalen, dat wordt bepaald door R2 van R af te trekken.

Costanzo e.a. (2002) beschrijven hoe voor de jaren 1990 en 2000 het aantal illegalen is geschat, de component R uit de bovenstaande vergelijking. Voor 1990 werd gebruik gemaakt van de volgende formule:

R1990 = R1980 – (RE1980-1990+RD1980-1990) + FB1980-1990 – (LPR1980-1990 + IRCA1980-1990) – (E1980-1990+D1980-1990) – T1987-1990

Hierin hebben de symbolen de volgende betekenis.

R1990 het aantal residuele allochtonen in 1990; dat is het aantal allochtonen buiten de statistieken, te weten de illegalen en degenen die nog in een onafgemaakte procedure zitten zoals asielaanvragen die nog niet zijn afgewerkt.

R1980 idem, voor 1980, dat geschat is op basis van de volkstelling.

RE1980-1990 het aantal geëmigreerde residuele allochtonen uit 1980.

RD1980-1990 het aantal overleden allochtonen, geschat op basis van de sterfte bij andere allochtonen (met een multiplier methode dus).

FB1980-1990 het aantal allochtonen dat er volgens de volkstelling 1990 tussen 1980 en 1990 is bijgekomen.

LPR1980-1990 het aantal allochtonen dat legaal het land is binnengekomen.

IRCA1980-1990 het aantal allochtonen dat illegaal het land is

binnengekomen maar dat later alsnog is gelegaliseerd.

E1980-1990 het aantal allochtonen dat tussen 1980 en 1990 is

binnengekomen en weer geëmigreerd.

D1980-1990 het aantal allochtonen dat tussen 1980 en 1990 is

binnengekomen en is overleden.

T1987-1990 het aantal allochtonen met een tijdelijke

verblijfsvergunning; deze bedroeg nooit meer dan 3 jaar, dus hoefde men niet verder terug te kijken dan 1987.

Opgemerkt zij dat bij deze benadering wordt verondersteld dat er geen allochtonen zijn die legaal binnenkomen en na verloop van tijd illegaal worden.

In een andere benadering zijn de gegevens van de vreemdelingendienst (INS) geconfronteerd met de Current Population Survey van 1996 om het aantal illegale Mexicanen te schatten (Bean e.a., 2001). De methode begint met het uiteenleggen van het aantal Mexicanen in

T = L + U

WODC_243_14.indd Sec4:124

Waarbij T het totaal aantal allochtonen uit Mexico is, L het aantal legale allochtonen en U het aantal illegale allochtonen uit Mexico. Van beide componenten is een deel geteld (in het CPS 1996) en een deel niet geteld L = Le + Lne

U = Ue + Une

waarbij de index e staat voor geteld (enumerated) en ne voor niet geteld. Er wordt verondersteld dat zowel voor de legale en de illegale populatie verschillende onderschattingsratio’s zijn, namelijk Nl en Nu. Dit betekent dat geldt

Le = L(1 – Nl) Ue = U(1 – Nu)

Dan geldt voor het aantal getelde Mexicaanse allochtonen Te = L(1 – Nl) + U(1 – Nu)

waarmee het aantal illegale Mexicanen kan worden geschat met

dus de illegale allochtone populatie uit Mexico kan worden geschat met kennis van de totale legale populatie, de totale getelde Mexicaanse populatie en de beide onderschattingsratio’s. Te werd geschat met de CPS, L werd geschat met data van de vreemdelingendienst en schattingen voor Nl en Nu werden gebaseerd op eerdere studies naar de Spaans sprekende bevolking door het US Bureau of the Census. De uitkomsten bleken gevoelig voor verschillende veronderstellingen. Voor de hand ligt dat de onderschattingsratio een rol speelt. Volgens deskundigen(!) moeten deze voor legalen tussen 3% en 5% worden ingeschat, voor illegalen tussen 15% en 25%. Ook assumpties ten aanzien van circulariteit (mensen zijn soms in Mexico, dan weer in de VS) en onduidelijkheid over de verblijfsstatus zijn van invloed op de uitkomsten, die varieerden van 1,5 miljoen tot 3,7 miljoen. Ondanks het voortreffelijke theoretische denkwerk en alle statis-tische inspanning blijft de onzekerheidsmarge dus aanzienlijk. Bij het lezen van de verschillende publicaties valt op hoeveel hulpbronnen aan deze schattingen worden gewijd, met name hoeveel verschillende mensen aan dit soort problemen werken. Het US Bureau of the Census onderhoudt over het schatten van allochtonencijfers dan ook een aantal interessante webpagina’s, te bereiken vanaf http://www.census.gov/population/www/ socdemo/foreign/reports.html.

WODC_243_14.indd Sec4:125