• No results found

Definities en afkortingen

In document Kwaliteitskader Spoedzorgketen (pagina 72-76)

Bijlage 1. Definities en afkortingen

Definities

In het Kwaliteitskader Spoedzorgketen hanteren we de volgende definities:

Acute zorg: Een situatie waarin aan iemand zo spoedig mogelijk, maar in ieder geval binnen en-

kele minuten tot enkele uren, zorg verleend moet worden om overlijden of onomkeerbare ge- zondheidsschade als gevolg van een acute levensbedreigende aandoening of een ongeval te voorkomen (RVZ, 2003).

Acute zorgvraag: Een patiënt/slachtoffer of omstander vraagt om onmiddellijke hulp in verband

met een ervaren of geobserveerde mogelijk ernstige of een op korte termijn levensbedreigende situatie als gevolg van een gezondheidsprobleem of letsel dat plotseling is ontstaan of verergert (RVZ, 2003).

Ambulancezorgprofessional: Ambulanceverpleegkundige, bachelor medische hulpverlener of

verpleegkundig specialist acute zorg.

Arts op de SEH: met het begrip arts op de SEH wordt gedoeld op arts-assistenten al dan niet in

opleiding die werkzaam zijn op de SEH. Deze artsen worden gesuperviseerd door een medisch specialist of een SEH-arts KNMG. De medisch specialist of een SEH-arts KNMG begeleidt en adviseert de arts-assistent. Dit kan ook op afstand, bijvoorbeeld telefonisch, plaatsvinden. De medisch specialist of een SEH-arts KNMG blijft eindverantwoordelijk voor de zorg aan een pati- ënt.

Hertriage: Het opnieuw uitvoeren van systematische triage indien óf de gezondheidstoestand

van de patiënt verandert óf de maximaal toegestane wachttijd (conform triagesysteem of op ba- sis van lokaal geldende afspraken) is overschreden.

• Interklinische overplaatsing: Vervoer van een patiënt van de ene naar de andere instelling voor gezondheidszorg, waarbij de instellingen niet onder dezelfde koepelnaam vallen.

Kwetsbaar: Kwetsbaarheid bij ouderen is een proces van het opeenstapelen van lichamelijke,

psychische en/of sociale tekorten in het functioneren, dat de kans vergroot op negatieve ge- zondheidsuitkomsten (functiebeperkingen, opname, vroegtijdig overlijden) (SCP, 2011). • SEH-arts: met het begrip SEH-arts wordt gedoeld op artsen die de KNMG opleiding spoedei-

sende geneeskunde met succes hebben voltooid en de titel “spoedeisendehulparts KNMG/SEH- arts KNMG” mogen voeren.

• Spoedeisende hulp (SEH): Zorg, bestaande uit de herkenning, stabilisatie en reanimatie van alle acute medische patiënten. Het gaat om het behandelen van spoedeisende aandoeningen en het verwijzen naar meer gespecialiseerde behandelaars (Minister van VWS, 2012).

Spoedzorg: Zorg als antwoord op een zorgvraag die vanuit de beleving van de patiënt acuut is

(NHG, 2013). Spoedzorg is hiermee breder dan ‘acute zorg’. • Spoedzorgvraag: Zie de definitie van ‘Acute zorgvraag’.

– Bijlagen 73 • Triage: Het maken van een inschatting van de benodigde urgentie en inzet van hulpverlening

(NHG, 2015). Triage kan telefonisch of fysiek (face-to-face) plaatsvinden. Zie de inleiding van hoofdstuk 4 voor een schematische weergave van de mogelijke triagemomenten.

Tripartiet: Als normen tripartiet zijn vastgesteld, zijn deze vastgesteld door patiënten, zorgaan-

bieders en zorgverzekeraars.

Warme overdracht: De overdragende zorgverlener draagt de patiënt één op één over aan de

opvolgende zorgverlener en blijft bij de patiënt tot de opvolgende zorgverlener gearriveerd is. • Zelfverwijzer: Een patiënt die zich zonder verwijzing van de huisarts, HAP, ambulancezorgpro-

fessional of ziekenhuiszorgverlener bij de SEH meldt.

Afkortingen

We hanteren verschillende afkortingen in het kwaliteitskader: • ACM: Autoriteit Consument en Markt

AMI: Acuut Myocard Infarct

ANW-uren: Avond-, nacht- en weekenduren

AOI: Adverse Outcome Indicator

AZN: Ambulancezorg Nederland

BSA: Basisset Ambulancezorg

CCU: Cardiac Care Unit

CT: Computer Tomogram

CVA: Cerebro Vasculair Accident

CVAB: Cerebro Vasculair Accident Benchmark

CVZ: College Voor Zorgverzekeringen

DBC: Diagnose Behandel Combinatie

DHFA: Dutch Hip Fracture Audit

DICA: Dutch Institute for Clinical Auditing

DSAA: Dutch Surgical Aneurysm Audit

EHH: Eerste Hart Hulp

ENPC: Een opleiding waarbij het zieke kind (trauma en non-trauma) centraal staat

EVAR: Endovasculair Aneurysma Repair

FMS: Federatie Medisch Specialisten

FNT: Federatie van Nederlandse Trombosediensten

GGD: Gemeentelijke Gezondheidsdienst

HAP: Huisartsenpost

HDS: Huisartsendienstenstructuur

IAT: Intra-arteriële behandeling

ICCU: Intensive Cardiac Care Unit

IGJ: Inspectie Gezondheidszorg en Jeugd

IOM: Institute of Medicine

ISS: Injury Severity Score. Bij een ISS van > 15 spreekt men van multitrauma.

KNMG: Koninklijke Nederlandsche Maatschappij tot bevordering der Geneeskunst

KNMP: Koninklijke Nederlandse Maatschappij ter bevordering der Pharmacie

– Bijlagen 74 • LHV: Landelijke Huisartsen Vereniging

LNAZ: Landelijk Netwerk Acute Zorg

LSP: Landelijk Schakelpunt

MDO: Multidisciplinair Overleg

MKA: Meldkamer Ambulancezorg

MINDD: Moet Ik Naar De Dokter

MMT: Mobiel Medisch Team (zie ook definitie)

MPU: Medisch Psychiatrische Unit

NFU: Nederlandse Federatie van Universitair Medische Centra

NHG: Nederlands Huisartsen Genootschap

NMT: Nederlandse Maatschappij tot Bevordering der Tandheelkunde

NOV: Nederlandse Orthopedische Vereniging

NTS: Nederlandse Triagesysteem

NVK: Nederlandse Vereniging voor Kindergeneeskunde

NVKG: Nederlandse Vereniging voor Klinische Geriatrie

NVMMA: Nederlandse Vereniging Medisch Managers Ambulancezorg

NVN: Nederlandse Vereniging voor Neurologie

NVSHA: Nederlandse Vereniging van Spoedeisende Hulp Artsen

NVSHV: Nederlandse Vereniging van Spoedeisende Hulp Verpleegkundigen

NVT: Nederlandse Vereniging voor Traumatologie

NVT: Nederlandse Vereniging voor Thoraxchirurgie

NVVC: Nederlandse Vereniging Voor Cardiologie

NVvN: Nederlandse Vereniging voor Neurochirurgie

NVvR: Nederlandse Vereniging voor Radiologie

NVZ: Nederlandse Vereniging van Ziekenhuizen

NVZA: Nederlandse Vereniging van Ziekenhuisapothekers

NZa: Nederlandse Zorgautoriteit

OK: Operatiekamer

PCI: Percutane Coronaire Interventie

PDCA: Plan Do Check Act

PICU: Pediatrische Intensive Care Unit

RAAA: Geruptureerd acuut abdominaal aneurysma

RAV: Regionale Ambulance Voorziening

ROAZ: Regionaal Overleg Acute Zorgketen

SBAR: Situation, Background, Assessment, Recommendation

SEH: Spoedeisende Hulpafdeling van een ziekenhuis (zie ook definitie)

• SiRM: Strategies in Regulated Markets

STZ: Samenwerkende Topklinische opleidingsZiekenhuizen

Twaz: Tijdelijke Wet Ambulancezorg

VGN: Vereniging Gehandicaptenzorg Nederland

VHN: Vereniging Huisartsenposten Nederland (huidig: InEen)

V&VN: Verpleegkundigen & Verzorgenden Nederland

– Bijlagen 75 • VZVZ: Vereniging Zorgaanbieders Voor Zorgcommunicatie

WKKGZ: Wet Kwaliteit Klachten en Geschillen Zorg

Wlz: Wet langdurige zorg

• WMG: Wet Marktordening Gezondheidszorg • WTZi: Wet Toelating Zorginstellingen

Zkh: Ziekenhuis

ZN: Zorgverzekeraars Nederland

– Bijlagen 76

In document Kwaliteitskader Spoedzorgketen (pagina 72-76)