Knelpunten Oplossing
DEFINITIE HANDLEIDING: HOE TE HERKENNEN?
IDENTIFI-CATIE VAN MI
A. Titel Tekst Noteer de kop
van een MI
1. plaats: vaak bovenin het document 2. grootte: de titel bevat vaak een grotere lettergrootte dan de rest van de tekst.
3. kleur: de titel is vaak voorzien van een andere kleur dan de rest van de tekst
Voorbeeld:
Figuur 10: titel van de MI in figuur 1
Bevat het document geen titel?
Formuleer dan je eigen titel. Zorg ervoor dat de titel de kern van de (hoofd)instructie weergeeft.
B. Beschrijving Tekst Noteer de beschrijving van de instructie
Formuleer de beschrijving door van de titel een vraag te maken. De beschrijving begint met HOE. Voorbeeld 1.
Titel: Reanimatie van een volwassene
Beschrijving: Hoe reanimeer je een volwassene? (MI 1)
Voorbeeld 2.
Titel: de enkel tapewijzer
Beschrijving: Hoe tape je een enkel in? (MI 362) C. Doelgroep 1. Volwasse nen 2. Noteer de nominale waarde voor wie de
Noteer geen cijferwaarde maar schrijf de nominale waarde voluit, dus volwassenen, kinderen of medisch geschoolden.
Pagina 106 van 137 Kinderen 3. Medisch geschoold en instructie is geschreven
1. Volwassenen: dit zijn meerderjarigen. Ook de instructies die bedoeld zijn voor ouders om een handeling uit te voeren bij hun kindje vallen hieronder.
Voorbeeld: zetpil inbrengen.
2. Kinderen: dit zijn minderjarigen. Wanneer er sprake is van deze doelgroep is dat te herkennen aan het taalgebruik.
Voorbeeld: verkleinwoordjes/kinderlijk taalgebruik. 3. Medisch geschoolden: de instructie is leerstof voor kinderen of volwassenen in opleiding, of is bedoeld voor mensen werkzaam in de zorg die een medische opleiding hebben afgerond of in het bezit zijn van een EHBO of BHV diploma. Dit is te
herkennen aan vakjargon.
Voorbeeld: “Haal een AED” of “Gooi weg in de naaldencontainer”. Een niet medisch geschoolde weet niet wat een AED is en heeft geen
naaldencontainer in huis. D. Organisatie Tekst Noteer de organisatie waarvan de MI afkomstig is
De organisatie staat meestal bovenin of onderin het document vermeld. Daarnaast komt het ook voor dat de organisatienaam in de titel staat.
Voorbeeld 1.
De instructie “ Clearblue zwangerschapstest” is afkomstig van Clearblue.
Voorbeeld 2.
De instructie “Reanimeer een volwassene” is afkomstig van De Hartstichting.
Bevat het document geen organisatienaam en valt het er ook niet uit af te leiden? Noteer dan
organisatienaam “onbekend” E. Achtergrond-informatie Tekst Noteer de achtergrondinf ormatie van de organisatie
Deze gegevens staan vaak in de footer van het document:
1. Contactgegevens zoals adres en telefoonnummer 2. E-mailadres
3. Website
F. Vindplaats Tekst Noteer de
vindplaats van de MI
De vindplaats (online/offline) is: 1.Url waar de MI vandaan komt of
2. Bronvermelding van een tijdschrift,boek, folder etc.
Voorbeeld:
Pagina 107 van 137 Folder: Hartstichting – Reanimatie in 6 minuten FUNCTIE
VAN MI
Let op! Een instructie kan uit meerdere functies bestaan.
Voorbeeld.
Instructie voor het ondergaan van een zwangerschapstest: Reading-to-do &
Reading-to-decide after instruction.
A. Reading-to-do 0 of 1 Noteer of de instructie bedoeld is om een handeling te kunnen uitvoeren 0 = nee. 1 = ja.
De instructie is erop gericht de gebruiker in staat te stellen om een handeling uit te voeren én deze handeling wordt vrijwel tijdens of meteen na het lezen van de instructie uitgevoerd.
De uitvoering van de handeling kan vrijwel meteen plaatsvinden omdat er al sprake is van de
beginsituatie waar de instructie een oplossing voor biedt.
Voorbeeld:
Compeed lipblaasjes patches.
De gebruiker leest de instructie om de handeling (het plakken van een speciale pleister op het lipblaasje) uit te voeren. Beginsituatie: de gebruiker heeft een koortslip en heeft daardoor de compeed lipblaasjes patches aangeschaft.
B. Reading-to-learn 0 of 1 Noteer of de instructie bedoeld is om een handeling te leren en te onthouden met het doel deze later te kunnen uitvoeren (zonder daarbij de instructie te hoeven raadplegen) 0 = nee. 1 = ja.
Het verschil met Reading-to-do is dat de gebruiker de handeling te onthouden zodat deze op een later tijdstip kan worden uitgevoerd. Van de beginsituatie is hier nog geen sprake.
Voorbeeld:
Reanimatie van een volwassene.
De gebruiker leert deze instructie om later, wanneer de beginsituatie zich voordoet (=een volwassene is in nood en dient te worden gereanimeerd), te kunnen uitvoeren. C. Reading-to-decide during instruction 0 of 1 Noteer of de beslissing wordt genomen tijdens het 0 = nee. 1 = ja.
De instructie dient om een beslissing te nemen tijdens het uitvoeren. Deze beslissing heeft gevolgen voor de verdere uitvoer van de instructie.
Pagina 108 van 137 uitvoeren van
de instructie Voorbeeld:
Zelf brandwonden behandelen. De eerste handeling is het koelen van de verbrande huid. De tweede handeling is afhankelijk van welke type verbranding er sprake is: 2e of 3e graads. Bij een 3e graads verbranding dient de huisarts te worden
ingeschakeld. Bij een 2e graads verbranding kan de gebruiker de instructie verder uitvoeren.
D. Reading-to-decide after instruction 0 of 1 Noteer of de beslissing wordt genomen na het uitvoeren van de instructie 0 = nee. 1 = ja.
De beslissing wordt na het uitvoeren van de instructie genomen.
Voorbeeld:
Een zwangerschapstest ondergaan. De instructie is het uitvoeren van de test. De gebruiker neemt na het uitvoeren van de instructie een beslissing; afhankelijk van het resultaat (wel of niet zwanger) besluit de gebruiker wel of geen medische hulp te zoeken.
TEKST: LENGTE
A. Aantal stappen
Aantal Noteer het aantal stappen waarin de opeenvolgend e handelingen gepresenteerd zijn
Let op: het aantal stappen heeft alleen betrekking op de (hoofd)instructie en dus niet op het gehele document!
Een instructie is opgedeeld in verschillende stappen. Een stap bestaat vaak uit een clustering van
verschillende handelingen die nodig zijn voor het verkrijgen van het gewenste deelresultaat. Zie voorbeeld 1: het gewenste resultaat is: “pleister uit de verpakking”. Hiervoor moet je echter 2
handelingen verrichten: het sachet openen en de pleister eruit halen.
In veel instructies zijn de verschillende stappen te herkennen aan het woord “Stap”, gevolgd door een nummer of letter.
Voorbeeld 1.
Figuur 11: aantal stappen expliciet
Wanneer het woord “stap” niet is vermeld, zijn de verschillende stappen op de volgende manier te herkennen:
Pagina 109 van 137 1. Nieuwe regel: elke stap begint op een nieuwe regel
2. Opsommingstekens: een nieuwe stap is dikwijls te herkennen aan bullets, streepjes, nummers of letters 3. Clustering van handelingen.
Voorbeeld 2.
Figuur 12: aantal stappen impliciet
B. Zinnen Aantal Noteer het
aantal zinnen waaruit het document bestaat
Een zin is te herkennen aan een clustering van woorden en begint met een hoofdletter en eindigt met een punt, uitroepteken of vraagteken.
C. Woorden Aantal Noteer het
aantal woorden waaruit het document bestaat
Een woord is te herkennen aan een clustering van letters en wordt afgesloten met een spatie.
TEKST: TAALKUN DIGE KENMER KEN A. Zelfstandig naamwoord
Aantal Noteer het aantal keer dat een zelfstandig naamwoord in de instructie voorkomt
Let op: tel alleen de zelfstandige naamwoorden in de instructie.
Een zelfstandig naamwoord is op de volgende manier te herkennen:
1. Je kunt ze vaak combineren met lidwoorden. In de instructie zijn sommige zelfstandige naamwoorden voorzien van een lidwoord maar niet altijd.
Voorbeeld 1. De pleister Voorbeeld 2. Til je voet op
Pagina 110 van 137 Voorbeeld 3: de pleisters
3. Je kunt er vaak een verkleinwoord van maken Voorbeeld 4: de pleistertjes.
B. Anafora Aantal Noteer het
aantal keer dat een anafora voorkomt in de instructie
Let op: tel alleen het aantal anafora in de instructie. Een anafora is te herkennen aan de verwijzing naar een antecedent, bijvoorbeeld:
1.Was je handen. Zorg dat ze goed droog zijn. “ze” verwijst naar de handen (=antecedent). 2.Vouw de das in een driehoek. Vouw hem niet te smal.
“hem” verwijst naar de das.
3. Koel je vinger onder de kraan. Doe er geen ijs op. “er” verwijst naar de vinger.
4. Pak het slachtoffer zachtjes bij de schouder. Draai hem/haar voorzichtig op de zij.
“hem/haar” verwijst naar het slachtoffer.
C. Deixis Aantal Noteer het
aantal keer dat deixis voorkomt in de instructie
Let op: tel alleen het aantal deictische elementen in de instructie.
Met een deiktisch element wordt naar een
voorgaand deel van de tekst verwezen. Zonder die verwijzing is het woord betekenisloos. Deiktische woorden zijn: hier, daar, dit, deze, hiervoor, daarna, etc.
Deixis is op de volgende manieren te herkennen: 1. Druk het borstbeen in. Doe dit 30 keer.
“dit” verwijst naar het indrukken van het borstbeen. 2. Borstel de tanden voorzichtig. Doe dat met een zachte tandenborstel en tandpasta.
“dat” verwijst naar de tanden borstelen. 3. Nu heb je een smalle das gevouwen. Deze is geschikt voor kleine kinderen.
“deze” verwijst naar de smalle das.
4. Een grondige reiniging is essentieel. Gebruik hiervoor een ontsmettingsmiddel.
Pagina 111 van 137 D.
Gebiedende wijs
Aantal Noteer het aantal keer dat een imperatief voorkomt in de instructie
Let op: tel alleen het aantal gebiedende wijs in de instructie
Een imperatief is een werkwoordsvorm die wordt gebruikt in zinnen die een gebod of bevel
uitdrukken.
1. Gebiedende wijs staat vaak voorin de zin:
Figuur 13: gebieden wijs – vooraan MI 1
2. Maar kan ook halverwege de zin staan:
Figuur 14: gebiedende wijs – midden MI 33
Let op! zonder deze werkwoordsvorm is er geen sprake van gebiedende wijs:
Figuur 15: geen gebiedende wijs MI 32
Hier is sprake van een handeling maar geen gebiedende wijs omdat de juiste werkwoordsvorm ontbreekt. Als er “verwijder de beschermdop” stond, was er wel sprake van gebiedende wijs. E. Aanspreekvo rm 1. u 2. je 3. u of je vermijden d Noteer hoe de gebruiker wordt aangesproken 1. gebruiker wordt met u aangesproken 2. gebruiker wordt met je aangesproken 3. geen voorkomens van aanspreekvor m u/je TEKST: ILLOCUTI ONAIRE KENMME RKEN
Pagina 112 van 137 A. Verplichte
handelingen
Aantal Noteer het aantal verplichte handelingen dat een lezer moet uitvoeren voor het verkrijgen van het beoogde resultaat
Let op! De handelingen hebben alleen betrekking op de instructie en dus niet op de rest van het document.
Een stap bestaat vaak uit meerdere handelingen. Deze handelingen kunnen verplicht of optioneel zijn. Let op: een handeling die je juist niet moet
uitvoeren, wordt niet meegeteld als handeling! Voorbeeld:
“Spoel de wond onder de kraan af. Doe er geen ijs op”.
Hier is sprake van 1 handeling: de wond afspoelen. Doe er geen ijs op is in dit geval geen handeling maar een waarschuwing!
Onderstaand voorbeeld laat 2 verplichte
handelingen zien: het sachet openscheuren en de pleister eruit halen. Dit is noodzakelijk om de
instructie uit te voeren; het plakken van de pleister.
Figuur 16: verplichte handeling – MI 33
B. Optionele handelingen
Aantal Noteer het aantal optionele handelingen dat een lezer moet uitvoeren voor het verkrijgen van het beoogde resultaat
Onderstaand voorbeeld laat een verplichte en 3 optionele handelingen zien.
Figuur 17: optionele handeling – MI 93
Verplicht: de dop verwijderen
Optioneel: de patroonhouder losdraaien van de patroonhouder, insulinepatroon in houder plaatsen en de houder op de pen bevestigen.
C. Controle informatie
Aantal Noteer het aantal tekstuele aanwijzingen voor de gebruiker om te controleren of hij op de goede weg is.
Figuur 18: controle informatie tekst – MI 330
Bovenstaand voorbeeld bevat controle informatie. De gebruiker voert de handeling (= hoofd achterover brengen) goed uit wanneer hij/zij het plafond loodrecht boven zich ziet.
Pagina 113 van 137 Voorbeeld 2.
“als de lens op je vinger ligt moet hij eruit zien als een kommetje”.
Voorbeeld 3.
“Na het zachtjes knijpen in de fles hoor je een druppelend geluid”.
De woorden loodrecht, kommetje en druppelend geluid fungeren hier dus als een controlemiddel voor de gebruiker
1.
Waarschuw ing
Aantal Noteer het aantal waarschuwing en dat het document bevat
Een waarschuwing kan zowel in de instructie als in de rest van het document staan.
Voorbeeld 1. Waarschuwing in instructie
“Spoel de wond onder de kraan af. Doe er geen ijs op”.
Voorbeeld 2. Waarschuwing buiten de instructie
Figuur 19: waarschuwing buiten instructie – MI 361
In voorbeeld 2 is een waarschuwing buiten de instructie (=het aanbrengen van de patch) te zien: “niet naar boven trekken!”
Een waarschuwing kan gepaard gaan met een ! zoals bovenstaand voorbeeld laat zien.
2.
Voorwaard e
Aantal Noteer het aantal voorwaarden dat het document en de instructie bevat waaraan moet worden voldaan voordat een stap wordt uitgevoerd
Een voorwaarde kan zowel in de instructie als in het document staan.
Een voorwaarde is een beginsituatie waaraan de gebruiker moet voldoen voordat de uitvoering van de instructie kan beginnen.
Voorwaarde in de instructie Voorbeeld 1.
Stap 1. Verwijder de beschermdop. Stap 2. Druk op de bovenkant neusstukje Stap 3. Houd de verstuiver rechtop Stap 4. 1 spray in elk neusgat toedienen.
Stap 1 is een voorwaarde waaraan moet worden voldaan voordat de instructie (het toedienen van neusspray) kan worden uitgevoerd.
Voorwaarde buiten de instructie Voorbeeld 2.
Pagina 114 van 137
“Zorg voor een veilige werkplek” voordat de 1e stap van de instructie “het reanimeren van een
volwassene” kan beginnen.
Figuur 20: voorwaarde buiten instructive – MI 1
3.
Motivatie
Aantal Noteer hoe vaak wordt uitgelegd waarom een handeling moet worden uitgevoerd
Motivatie komt voor in de instructie Voorbeeld 1.
“Was je handen met warm water of verwarm de handen door middel van wrijven”. “Voor een goed resultaat (= bloed geprikt) moeten de handen echt goed warm zijn!”.
In dit voorbeeld wordt de gevraagde handeling (verwarmen van handen) gemotiveerd door te stellen dat warme handen het resultaat ten goede komen.
Voorbeeld 2.
Motivatie kan worden aangeduid door het woordje omdat.
“Reinig de wond extra. Dit is belangrijk als de blaar opengaat omdat de wond dan geïnfecteerd kan raken”.
De gevraagde handeling (= wond extra reinigen) wordt gemotiveerd door te stellen dat de wond geïnfecteerd kan raken wanneer deze handeling niet wordt uitgevoerd.
4. Advies Aantal Noteer het
aantal keer dat de gebruiker een tip krijgt over de uit te voeren handeling
Advies kan zowel in de instructie als in het document voorkomen.
Er is sprake van advies wanneer de gebruiker een tip/aanwijzing krijgt hoe hij/zij een stap kan vermijden, inkorten of handig aanpakken. Voorbeeld 1.
Advies buiten de instructie.
“Raadpleeg bij twijfel uw tandarts” staat los van de instructie hoe een gebitsprothese moet worden schoongemaakt.
Voorbeeld 2.
Pagina 115 van 137
Figuur 21: advies in instructie – MI 217
5.
Toelichting
Aantal Noteer het aantal keer dat een toelichting van een stap in de MI voorkomt.
Een toelichting geeft informatie over de achtergrond van een stap of instructie en kan zowel in de
instructie als in het document voorkomen. Voorbeeld 1. Toelichting in instructie Stap = “Plaats de elektroden” (AED). Toelichting hierop:
Figuur 22: toelichting in instructie – MI 360
Voorbeeld 2. Toelichting buiten instructie “De training dient 2 keer per dag, gedurende 12 weken worden volgehouden”. Dit is een toelichting (achtergrondinformatie) op de instructie (=uitvoeren van de training).
6. Anders Tekst Noteer van welk ander type controle informatie sprake is
Hierin vallen alle overige functies die niet in categorie 1 tot en met 5 passen.
Geen voorbeelden in het corpus gevonden. De motivatie hiervoor is dat deze categorie door het toevoegen van “Anders” nu overeenkomt met de hoofdcategorie Afbeelding.
D. Extra informatie
0 of 1 Noteer of er sprake is van tekst die wel betrekking heeft op de instructie, maar buiten de instructie (dus in het document) staat 0 = nee. 1 = ja
Een bijsluiter bevat vaak extra informatie. Voorbeeld: neusspray/inhalator
Extra informatie bestaat uit:
1. Footer (bijsluiter is goedgekeurd door naam
instantie)
2. Ingrediënten van het product 3. bijwerkingen van het product 4. hoe dit product te bewaren 5. hoe dit product schoon te maken E.
Opmerkinge n
Tekst Ruimte voor de annotator
De annotator kan hier tijdens het coderen zijn aantekeningen/aandachtspunten noteren. BEELD:
VISUELE KENMER KEN
Pagina 116 van 137 A. Aantal
afbeeldingen
Aantal Noteer het aantal afbeeldingen in de instructie
Let op! Alleen de afbeeldingen in de instructie worden geteld.
Voorbeeld 1.
Logo van de organisatie of andere afbeeldingen die buiten de instructie staan dus niet.
Voorbeeld 2.
Meerdere afbeeldingen per stap worden als afzonderlijke afbeeldingen geteld, zie figuur 16. Hierin zijn twee verschillende afbeeldingen te zien.
Figuur 23: aantal afbeeldingen – MI 2
B. Soort afbeeldingen 1. tekening 2. foto’s 3. anders, namelijk: Noteer de nominale waarde 1.Een afbeelding met potlood, pen, krijt getekend of op de computer gemaakt 2. Resultaat van het met behulp van licht en andere vormen van straling vastleggen van afbeeldingen van voorwerpen en verschijnselen op radiatie- of stralingsgevoel ig materiaal. 3. Een afbeelding anders dan
Let op: noteer de nominale waarde voluit, dus geen cijfer. 1. Tekening Figuur 24: Tekening – MI 153 2. Foto Figuur 25: Foto – MI 183 3. Anders
Noteer anders wanneer de afbeelding geen tekening of foto is of wanneer de MI zowel tekeningen als foto’s bevat.
Pagina 117 van 137 een tekening of een foto of juist een combinatie van tekening en foto. C. Menselijke weergave
Aantal Noteer hoe vaak de handeling expliciet wordt getoond door visualisatie van menselijke lichaamsdelen
Menselijke weergave kan op twee manieren voorkomen.
Voorbeeld 1. in de vorm van een tekening:
Figuur 26: Menselijke weergave in tekening – MI 93
Voorbeeld 2. in de vorm van een foto:
Figuur 27: Menselijke weergave in foto - MI 273
D. Tekst in afbeelding
Aantal Noteer hoe vaak het voorkomt dat tekst in de afbeeldingen aanwezig is om hetgeen dat afgebeeld is in tekst te ondersteunen.
Hieronder valt tekst zoals “geschreven geluidjes” en titels van afbeeldingen
Figuur 28: tekst in afbeelding: geluidsaanduiding + titels
MI 40 MI 242 MI 436 E.
Pictogramme n
Aantal Noteer het aantal keren dat een pictogram voorkomt.
Een pictogram is een symbool dat tekst overbodig maakt of ter ondersteuning van tekst dient. Let op: klok- en tijdsaanduidingen zijn een aparte categorie.
Pagina 118 van 137
Figuur 29: symbolen ter vervanging van tekst
MI 40 MI 38 MI 39
2. voorbeeld symbool ter ondersteuning van tekst
Figuur 30: symbool ter ondersteuning van tekst – MI 211
F. Pijlen Aantal Noteer het
aantal voorkomens van pijlen.
Een pijl geeft een relatie/het verband tussen verschillende onderdelen weer. Een pijl geeft een richting, volgorde of identificatie aan.
1. Voorbeeld richting:
Figuur 31: pijlen richting
MI 3 = 2 pijlen MI 34 = 2 pijlen 2. Voorbeeld volgorde:
Figuur 32: pijlen volgorde
Pagina 119 van 137 3. Voorbeeld identificatie:
Figuur 33: Pijlen identificatie – MI 34
G. Indicatie 1. nummers 2. letters 3. geen Noteer de visualisatie van opeenvolgend e stappen in een proces door het gebruik van nummers, letters of geen
Noteer de nominale waarden, dus geen cijfers. 1. Voorbeeld nummers:
Figuur 34: Indicatie nummers - MI 3
2. Voorbeeld letters:
Figuur 35: Indicatie letters – MI 222
3. Voorbeeld geen: indicatie komt niet voor of anders dan nummers of letters.
Figuur 36: Geen indicicatie – MI 33
H. Klok of tijdsaanduidi ngen
Aantal Noteer het aantal weergaven van een klok en/of een (beschreven) tijdsaanduidin g
Hieronder vallen de pictogram in de vorm van een klok en een tijdsaanduiding.
Voorbeeld 1. Pictogram klok:
Figuur 37: pictogram klok – MI 38
Voorbeeld 2. Tijdsaanduiding
Figuur 38: tijdsaanduiding – MI 39
BEELD: ILLOCUTI
Pagina 120 van 137 ONAIRE KENMER KEN A. Verplichte handeling
Aantal Noteer het aantal voorkomens van de te verrichten verplichte handelingen die de afbeelding laat zien
Handeling: spoel de wond gedurende 10 minuten onder stromend water
Figuur 39: verplichte handeling afbeelding – MI 271
B. Optionele handeling
Aantal Noteer het aantal voorkomens van de te verrichten optionele handelingen die de afbeelding laat zien
Het rechter deel van de afbeelding toont de optionele handeling: het vervangen van een
patroon.
Figuur 40: Optionele handeling afbeelding – MI 93
C. Resultaat van
handeling
1. Resultaat
Aantal Noteer het aantal keer dat de afbeelding het hoofdresultaat van een uitgevoerde handeling laat zien Figuur 41: Hoofdresultaat – MI 1
Hier is sprake van een hoofdresultaat van de handeling: de borstkas is ontbloot en de elektroden zijn bevestigd.
2.
Deelresulta at
Aantal Noteer het aantal keer dat de afbeelding een onderdeel van het resultaat van een