• No results found

4. Maatschappelijk kader

5.5.1 Deelconclusie deelvraag 3a

In de deelconclusie wordt antwoord gegeven op deelvraag 3a. In de deelconclusie worden 70 Bijlage XIII, blz. 69

de resultaten meegenomen van zowel paragraaf 5.3 als van 5.4. Deelvraag 3a luidt als volgt: Hoe is de functie herstelconsulent ontstaan gelet op de ontstane wet- en

regelgeving van het herstelrecht?

Uit de resultaten van de afgenomen interviews valt te concluderen dat de functie herstelconsulent is ontstaan uit eigen initiatief van een vrouwelijke humanist die

werkzaam was in PI Nieuwegein. Beide respondenten gaven in de interviews aan dat de vrouwelijke humanist uit eigen initiatief is begonnen met herstelgerichte activiteiten. Opmerkelijk is dat zij begonnen is met deze activiteiten voordat de Europese Slachtoffer Richtlijn ontstond en voordat er beleid werd ontwikkeld op het gebied van

slachtoffergericht werken. De reden dat de vrouwelijke humanist hier eerder mee

begonnen is, is omdat zij voordeel zag in herstelgerichte activiteiten voor zowel dader als slachtoffer. Ze ontwikkelde de activiteiten en de functie op eigen hand. Enkele jaren na haar initiatief werd ze aangesteld als herstelconsulent.

Gelet op de ontstane wet- en regelgeving was de functie al ontstaan voordat de wet- en regelgeving er waren. Wel kan geconcludeerd worden datt de functie herstelconsulent meer aandacht heeft gekregen binnen het gevangeniswezen door de later ontstane wet- en regelgeving. Binnen de Penitentiaire Inrichtingen kwam door de ontstane wet- en regelgeving aandacht voor het onderwerp slachtoffergericht werken.

De functie herstelconsulent probeert zich op dit moment te ontwikkelen en uit te breiden. De mogelijkheden om in elke inrichting een herstelconsulent aan te stellen worden

onderzocht.

5.6 Resultaten interviews herstelconsulenten

In deze paragraaf worden de resultaten weergeven van het afgenomen interviews met de herstelconsulenten uit PI Nieuwegein en PI Nieuwersluis. De interviews staan uitgewerkt in bijlage V tot en met bijlage VIII. De resultaten worden weergeven aan de hand van vier centrale begrippen. De begrippen functie, vakmanschap, deelname en rolverdeling vormde de rode draad door de afgenomen interviews. Aan het einde van de paragraaf volgt een deelconclusie waarin antwoord gegeven zal worden op deelvraag 3b. In de deelconclusie worden ook de resultaten uit de documentenanalyse van paragraaf 5.1.2 meegenomen.

5.6.1 Functie

De functie herstelconsulent heeft als doel om de verstoorde relatie tussen dader,

slachtoffer en samenleving te herstellen. De dader kan een hersteltraject volgen, waarin het volgens beide respondenten belangrijk is dat de herstelconsulent

slachtofferbewustzijn bij de dader aanbrengt, zodat er bij de dader besef ontstaat over de gevolgen van zijn handelen. De begeleiding van een dader vindt plaats door middel van groepsbijeenkomsten, cursussen en individuele gesprekken.

De functie herstelconsulent is een nieuwe functie. Beide respondenten gaven aan dat een nadeel kan zijn dat het een solistische functie is. Hiermee wordt bedoeld dat zij zelf veel moeten uitzoeken en altijd draagvlak moeten blijven creëren. Een voordeel van de functie is dat het voor velen een bevrijdende werking kan hebben. Na een traject kunnen zowel dader als slachtoffer vaak doorgaan met hun leven en de gebeurtenissen achter zich laten.

“De functie kan veel mooie veranderingen en inzichten brengen voor gedetineerden en zo indirect ook aan de slachtoffers.”72

De herstelconsulent ondersteunt de dader in het traject naar herstel. De taken van een herstelconsulent zijn het voeren van gesprekken met daders over onderwerpen als spijt, schuld, schaamte en slachtoffers, het geven van cursussen, het houden van

groepsbijeenkomsten en de daders voorbereiden op een bemiddelingsgesprek met het slachtoffer. Beide respondenten gaven aan dat het een functie is met een heftige inhoudelijk kant. Als herstelconsulent moet je stevig in de schoenen staan. Naast het begeleiden van de daders, geven herstelconsulenten voorlichtingen binnen de inrichting en vragen zij bij alle functies aandacht voor het onderwerp herstelgericht werken. Elke functie heeft zijn of haar rol in het proces en daar wijzen de herstelconsulenten de werknemers op.

5.6.2 Vakmanschap

Om de functie herstelconsulent zorgvuldig uit te oefenen, zetten herstelconsulenten kennis en vaardigheden in. Beide respondenten gaven aan dat de herstelconsulent de dader moet kunnen confronteren met de aangerichte schade. Wat heeft het handelen van de dader voor gevolgen gehad voor anderen? Naast het kunnen confronteren gaven beide respondenten aan dat het belangrijk is dat je geen vooroordeel hebt. De herstelconsulent is een luisterend oor. Daders ervaren het als prettig als ze zich gehoord voelen. Als herstelconsulent moet je openstaan voor de dader en de dader de ruimte en tijd geven voor het herstelproces die hij of zij nodig heeft. Daarin moet de herstelconsulent de dader kunnen ondersteunen en begeleiden.

De functie herstelconsulent heeft een heftige inhoudelijk kant. Dit wordt door beide respondenten uitdrukkelijk aangegeven. Er worden gesprekken met daders gevoerd over complexe onderwerpen waar vaak emoties bij komen kijken. Door middel van stevig in de schoenen staan en het inzetten van gespreks- en luistertechnieken kan de

herstelconsulent het gesprek reguleren. 5.6.3 Deelname

Uit de interviews is naar voren gekomen dat een deelname aan het hersteltraject op vrijwillige basis is. Een dader kan ten tijde van de gehele detentieperiode deelnemen aan

het traject. Dit betekent dat zij dus zowel in het huis van bewaring als in de gevangenis aan herstel kunnen werken.

Voor deelname aan het hersteltraject zijn geen uitgesloten delicten. Zedendelicten zijn altijd lastige delicten, maar de respondenten gaven aan dat deze delicten niet per

definitie uitgesloten zijn. Zedendelinquenten kunnen deelnemen aan het hersteltraject als dit gewenst is. Daders met een verslaving of psychiatrische stoornis kunnen vaak niet deelnemen aan het traject, omdat zij hiervoor niet het juiste gedrag vertonen. Er zijn een aantal voorwaarden te benoemen waar een dader aan moet voldoen om deel te kunnen nemen aan het traject. Het is van belang dat de dader oprecht spijt heeft van zijn daden en ook daadwerkelijk gemotiveerd is om deel te nemen. Daarnaast moet de dader kunnen reflecteren op het eigen handelen.

“Er wordt gedacht over de mogelijkheid om een aparte cursus op te zetten voor zedendelinquenten. Dit om hen te beschermen tegen de agressie van

medegedetineerden.”73

5.6.4 Rolverdeling

Alle functies hebben binnen herstelgericht werken een rol. Elke werknemer moet in het contact met de dader gericht zijn op herstelgericht werken. Dit kunnen zij doen door vragen te stellen aan de daders als “heb je wel eens na gedacht over het slachtoffer?” of “heb je spijt van je daden?”. Elke functie heeft een doorverwijsfunctie. Als, bijvoorbeeld een psycholoog of een penitentiaire inrichtingswerker signalen krijgt dat een dader behoefte heeft aan een gesprek met de herstelconsulent, dan moeten zij de dader doorverwijzen.

De respondenten gaven dezelfde antwoorden op de vraag welke rol de casemanager kan innemen in het proces van herstelgericht werken. De casemanager kan een rol spelen bij herstelgericht werken, maar tot op een zekere hoogte. Beide respondenten gaven aan dat de casemanager niet het gehele hersteltraject kan oppakken, omdat dit niet tot het takenpakket van de casemanagers behoort en daar te weinig tijd voor is. De

casemanager kan het gesprek beginnen en in eerste instantie een luisterend oor zijn voor de dader. Mocht de dader behoefte hebben aan meer gesprekken rondom de

onderwerpen schuld, spijt, schaamte en slachtoffers, dan moet de casemanager doorverwijzen naar de herstelconsulent of een centraal aanspreekpunt voor het

onderwerp herstelgericht werken binnen de inrichting. Met een centraal aanspreekpunt wordt bedoeld een afdeling of persoon die uren vrij gemaakt krijgt om de taken die horen bij herstelgericht werken op zich te kunnen nemen. Iedereen in de inrichting weet dat waar hij of zij de vragen rondom herstelgericht werken moet neerleggen en waarnaartoe er doorverwezen moet worden.

“Belangrijk is dat er een ‘kartrekker’ is, iemand die uren vrijgemaakt heeft gekregen om zich hiermee bezig te houden. De ervaring leert dat het anders toch wel teveel verdwijnt

door de andere werkzaamheden. Je kan het er niet ‘even bij doen’.”74