• No results found

Methoden van werving

4.1.1. De vrijwilligers: behoeften

De eerste aanleiding voor burgers om vrijwilligerswerk te gaan verrichten kan verschillen van de motivatie om het te blijven doen. Voor veel vrijwilligers van de Zonnebloem blijkt er bij de eerste aanleiding om vrijwilligerswerk te gaan verrichten een duidelijke relatie te bestaan met de doelgroep van de Zonnebloem, te weten mensen met lichamelijke beperkingen door ziekte, handicap of leeftijd. Zo blijken verschillende vrijwilligers van de Zonnebloem die wij hebben geïnterviewd zelf in het verleden met ziekte of een handicap te maken hebben gehad:

‘De eerste aanleiding om mij bij de Zonnebloem aan te melden was na een ongeluk op mijn werk. Toen ben ik ongeveer drie jaar thuis gebleven en ben eigenlijk in een gat gevallen. Toen kwam een kennis bij me en die vroeg of de Zonnebloem niet iets voor mij was, en dat was het blijkbaar want ik ben hier met heel veel plezier.’ (Z9)

4

Een andere vrijwilliger:

‘Ik had een aantal jaar geleden, achteraf bleek door een ontsteking aan mijn rug, bijna een dwarslaesie en had bijna in een rolstoel gezeten, maar ben ik op het nip-pertje geopereerd. En toen dacht ik: nou zit ik niet in een rolstoel maar ga ik achter de rolstoel.’ (Z11)

Wat uiteraard ook een rol speelt bij de eerste stap naar het vrijwilligerswerk is de beschikking over vrije tijd. Vaak heeft dit te maken met het volwassen worden van de kinderen en/of met pensionering. Bij een 59-jarige vrijwilliger die inmiddels drie jaar bestuurslid bezoekwerk is ging het als volgt:

‘Een aantal jaren geleden werd mijn vrouw aangesproken door een vroegere badminton-vriendin die hoorde dat ik niet meer werkte. En toen vroeg ze of ik geen belangstelling zou hebben om iets te doen voor de Zonnebloem. Ik kende de Zonne-bloem van heel vroeger. Mijn ouders zijn heel jong, toen ze 40, 50 waren, ernstig ziek geworden, hebben toen een moeizame periode gehad en hebben in die tijd leuke dingen gedaan met de Zonnebloem. Dus uit die tijd ken ik de Zonnebloem.’ (Z6)

Reden om het vrijwilligerswerk te blijven doen is dat men het werk simpelweg erg leuk vindt, en dit plezier wordt verder gespecificeerd als de ervaren gezelligheid en de dankbaarheid die de vrijwilligers krijgen van de gasten. Een vrijwilliger zegt hierover:

‘Een enorm goed gevoel. Voldaanheid. Blijheid dat je voor andere mensen iets hebt kunnen betekenen. Bij een boottocht bijvoorbeeld komen mensen aan boord in rolstoelen, vaak zijn het mensen die nog net meekunnen. Kortom een hele men-gelmoes van ellende aan boord, maar die mensen genieten. En dat is zo iets moois als je dat ziet. En dat raakt je nog meer als je hoort, en dat gebeurt dan wel eens, dat iemand daarna komt te overlijden. Die heeft dan in ieder geval nog iets moois meegemaakt.’ (Z8)

Een eventuele voorkeur om vakantievrijwilliger te worden in plaats van bezoek-vrijwilliger heeft volgens de geïnterviewden weinig met een verschil in motivatie te maken. Vakantievrijwilligerswerk is alleen gemakkelijker te plannen en om die reden interessanter voor mensen die werk hebben en toch iets voor een ander wil-len doen. Doorslaggevend voor de motivatie van de vrijwilligers bij de Zonnebloem is wederkerigheid. Een geïnterviewd districtshoofd zegt hierover:

‘Het vrijwilligerwerk gaat bij ons twee kanten op. De vrijwilligers vinden het prettig om er te zijn voor mensen die hulpbehoevend zijn of die dreigen te vereenzamen,

een soort gevoel van ik wil bijdragen aan de maatschappij. Maar tegelijkertijd voel je je gewaardeerd. Het geeft een wederkerig gevoel van waardering, voldoening.

En daarnaast een sociale component die belangrijk is, niet alleen naar de gast toe die je bezoekt, maar vooral ook in zo’n vrijwilligersgroep. Er zijn voor anderen die jou nodig hebben, waardoor je je opgenomen voelt door een prettige organisatie, dat je met een gevoel van voldoening naar huis gaat.’ (Z1)

Een andere factor die volgens verschillende geïnterviewden van invloed is op de motivatie van vrijwilligers is de voortschrijdende individualisering en ‘verharding’

van de samenleving. Zo zegt een bestuurslid bezoekwerk:

‘Iedereen is in onze maatschappij zo bezig met het najagen van zijn eigen belang dat aandacht voor sociale aspecten wel eens in het gedrang komt. Je ziet dat toch heel erg bij de ouderen, die vaak wel kinderen hebben maar die het te druk met hun eigen leven. De aandacht voor ouders of andere mensen die het moeilijk heb-ben is heel beperkt in onze maatschappij. Ze zijn op zichzelf geconcentreerd. Sociale contacten zijn er wel maar veelal met mensen die in dezelfde positie zitten. Wij verwaarlozen daardoor de aandacht voor mensen die dat nodig hebben.’ (Z6)

De directeur van de Zonnebloem onderstreept deze analyse door te wijzen op de opdracht die de Zonnebloem zichzelf stelt:

‘Ik ben er zelf heilig van overtuigd dat in deze samenleving, waarin steeds meer spra-ke is van verkilling en mensen in feite steeds meer met de ruggen naar elkaar gaan staan, juist zo’n Zonnebloem heel erg aantrekkelijk is, want mensen willen ergens bij horen. Ik vind dus dat de Zonnebloem de taak heeft om te laten zien dat die sociale binding er wel degelijk is. Wij zijn een nieuw sociaal verband voor veel mensen en het is heel erg belangrijk om dat te laten zien, omdat ik denk dat dit nou precies de zin van het vrijwilligerswerk is. Dat goed doen voor de gasten is belangrijk, maar eigenlijk gaat het erom dat je meer een soort ‘community’ bent waarin je veel meer die gelijk-waardigheid hebt. En feitelijk functioneert het ook zo. Ik vind het belangrijk om de Zonnebloem te zien als maatschappelijke tegenkracht tegen vereenzaming, verkilling, sociale verbanden die er niet meer zijn. Ik heb echt het idee dat mensen ook ergens bij willen horen, of onderdeel van iets willen uit maken.’ (Z4)

Vakantievrijwilligers ervaren naast de contacten met de gasten en met andere vrijwilligers veelal ook de plaats van bestemming als een vorm van beloning. Hier kunnen ook zij van genieten en op deze manier vindt er een wisselwerking plaats tussen gasten en vrijwilligers.