• No results found

De verpleegkundige met de omgang met de techniek

6. Discussie

6.3 De verpleegkundige met de omgang met de techniek

Het zien van het lijden van de ander kan nog niet worden geobjectiveerd door telecare technieken. Het vergt een menselijke interpretatie om dit lijden te herkennen en een menselijke actie om in te spelen op de situatie. Anderzijds gaat de techniek steeds verder, waarbij er momenteel menselijke emoties wel via een infraroodscanner kunnen worden

geobjectiveerd (Nummenmaa et al., 2014) en gezichtsuitdrukkingen kunnen worden geanalyseerd (Jack et al., 2014). Beiden onderzoeken laten zien dat techniek menselijke emoties kunnen herkennen, waarbij het unieke van de mens wordt genormaliseerd. Technologie wordt opgevat als een neutrale partij die specifieke doelen nastreeft en het sociale van de mens controleert. Echter, technologie als telecare kan ook worden opgevat als niet controlerend en normerend, maar wat mede vormgeeft aan de praktijk zelf (Kiran, 2012). Het laat zien dat technologie en de sociale praktijk elkaar definiëren en elkaar vormgeven, waarbij er sprake is van samenwerking. Tevens geeft de socioloog en filosoof Bruno Latour (2002) aan dat techniek niet louter als middel kan worden gezien dat een bepaald doel nastreeft, maar als een medium optreedt in de praktijk van mensen die samen doelen scheppen en maken.123 Hij geeft aan dat de mens en technologie op een bepaalde manier verweven zijn met elkaar. Met andere woorden: techniek kan wel degelijk het leven veranderen van de mens en grenzen daarin overschrijden, maar in de meeste gevallen leeft de mens prima met techniek (Dorrestijn, 2010). Tegelijkertijd brengt technologie op een bepaalde manier een ‘script’ mee om gewenst gedrag te stimuleren (Latour, 2002). Bij

telecare zagen we dit ook in de praktijk bij de vragenlijsten die dagelijkse structuur bracht

aan de patiënt. Ondanks deze sturende werking van telecare bracht het voor de patiënt een speelse manier mee over: ‘hoe om te gaan met zijn ziekte?’.

Deze invloedrijke rol van technologie als medium in de praktijk moet worden

begrepen bij telecare om de situatie samen met de gebruikers te veranderen (Kiran, 2012). Het gaat in deze zin om verwevenheid met de techniek in het alledaagse en het achterhalen van de effecten die techniek heeft op het leven om hier zo goed mogelijk mee om te gaan (Dorrestijn,2012). Verbeek (2010) geeft aan dat techniek niet veroordeeld moet worden, maar juist beoordeeld moet worden op de rol die techniek speelt bij het ervaren van een goede kwaliteit van het leven. Hij ziet de mens als een subject die zich door bemiddeling verhoudt naar de wereld en het vermogen om zich te verhouden naar datgene wat hem bemiddelt.124 De mens kan zich op deze wijze actief vormgeven samen in verwevenheid met

123

Dit in navolging op de relaties die eerder zijn beschreven van Don Ihde: de relatie van de mens met techniek.

124 Hij haalt deze bewering vanuit de bestaanskunst van Foucault: de mens die zich constant constitueert als

Pagina

77

techniek doormiddel van het leven reflectief te beoordelen en experimenteel vorm te geven. De mens kan dan zelf verantwoordelijkheid nemen voor zijn bestaan met techniek en het eigen bestaan vormgeven in relatie met anderen (Verbeek, 2010). Tevens lijkt het erop dat het streven naar deze menselijkheid een dergelijke mate van perfectie najaagt van het vormgeven en verbeteren, waarbij het nooit goed genoeg is (Sennett, 2008).

Terugkomend bij telecare kan er gezien worden dat de praktijk aan de ene kant een

procesmatig script met zich meedraagt dat telecare in het zorg verlenen stelt (Nicolini, 2006). Uit onderzoek blijkt dat deze scripts nog niet zozeer aangepast zijn voor de

verpleegkundige en de patiënt om zelf de praktijk vorm te geven (van den Berg et al., 2012). Echter, uit eerder gezien onderzoek blijkt dit vormgeven in de praktijk wel steeds meer naar voren te komen (Nicolini, 2007; Pols, 2012). Het laat zien dat de technische structuur en de sociale structuur meer gebonden zijn met elkaar en de praktijk op deze manier tot stand komt. Aansluitend kan telecare verder ontwikkeld worden door patronen van gebruikers te onderzoeken en de verbondenheid met techniek en het sociale te herkennen (Kiran, 2012; Nicolini, 2006). Het terugpraten van de praktijk naar de ontwerpers van de zorgpraktijk is dan van cruciaal belang. De zelfevaluatie van de verpleegkundige is noodzakelijk om dit aan te geven zodat er op een verantwoorde wijze met de techniek wordt omgegaan, uit te proberen en te laten verweven met de mens (Achterhuis, 2011). De verpleegkundige moet zichzelf constant blijven verbinden tussen zijn professionele identiteit en de persoonlijke identiteit. In dit licht wordt zorg vanzelf vormgegeven voor de verpleegkundige naar een zinervaring via een praktische wijsheid die ontstaat in de gebruikerservaring met telecare. 125 Daarnaast staat de verpleegkundige beroepsuitoefening in een beginperiode bij de

zorgpraktijk van telecare, waarbij de ontwikkeling van intuïtief gedrag en het herkennen van de zorgpraktijk opnieuw eigen moet worden gemaakt (Benner, 1987). Het te ver uitstrekken van het beroep kan ook problematisch zijn, waarbij er inzichten verloren kunnen gaan en de onzekerheden niet herkend worden (Nicolini, 2006). Momenteel lijkt het erop dat de

professionele identiteit bij telecare zich nog voortdurend moet ontwikkelen, waarnaast de persoonlijke identiteit zich mee moet ontwikkelen en verbinden. Tegelijkertijd kan er een

125 Eerder zagen we dat de zin van zorg verlenen en het zien van de mens achter de techniek van cruciaal

verwevenheid ontstaat tussen techniek, zorg verlenen en de mens. Echter, dit beeld moet wel gezien worden. De werkelijkheid van de zorgpraktijk moet eigen worden gemaakt om een verbondenheid te creëren met de zorg die gegeven wordt. De interpretatie van de bijkomende gevoelens die hierbij ontstaan, kunnen een uiting geven van een zingevende ervaring voor de verpleegkundige of juist helemaal niet.126 Er kan dan de vraag worden gesteld of de verpleegkundige de juiste houding bezit om de situatie van telecare te accepteren waarin hij zich begeeft.

Het lijkt erop dat bij telecare de verpleegkundige een ruimte creëert voor bezinning door samen met de patiënt kritisch reflectief na te denken vanuit het idee dat er

waardevolle informatie ligt besloten in de patiënt zelf die de verpleegkundige niet vanzelfsprekend waarneemt. De verpleegkundige leert te luisteren naar zichzelf en kan daardoor een juiste houding aannemen (Leget, 2012). Als het eigene van de verpleegkundige niet aansluit bij de manier van werken in telecare dan kan er onverschilligheid voor de

zorgverlening komen. Als de verpleegkundige de situatie positief waardeert dan kan er een mogelijke ingang ontstaan om een zin ervaring te beleven in de zorgverlening bij telecare.

Telecare leert de verpleegkundige na te denken over de manier van het inzetten van zijn

intentie en houding. Echter, er is nog veel onduidelijkheid over de relatie tussen de

verpleegkundige en de patiënt die ontstaat bij telecare. Kort is er ingegaan dat er een gemis kan ontstaan van nabijheid, maar er kan ook juist iets ontstaan door de afstand. 127 Voor de verpleegkundige kan het betekenen dat hij wellicht andere patiënt karakteristieken in ziektebeelden kan ontdekken van de patiënt om beter aan te sluiten op diens leefwereld en leed. Tevens om bewust te worden hoe hij zelf zorg verleent en staat in het leven. Het is aan de verpleegkundige hoe hij de werkelijkheid waarneemt, vormgeeft en zelf bevestigt binnen het werkveld van telecare. Dit om bij zichzelf na te gaan wat van belang is voor beiden identiteiten die hij belichaamt en deze te verbinden. De zinervaring in de zorg lijkt op deze

126

De verpleegkundige wordt geconfronteerd met de zin van het bestaan doordat men meeleeft en inleeft met de patiënt. Hierbij kan de daadwerkelijke gewaarwording niet worden gedeeld, maar deze kan wel worden erkend door anderen (Kirkels et al.,2001). Op deze wijze worden gevoelens gedeeld met anderen die deze werkelijkheid van deze gevoelens bevestigen.

127

Pagina

79

wijze een individueel besloten algoritme te zijn waarbij de juiste combinatie van subtiliteit zijn plaats kent om zingeving te laten ontstaan. Er zou meer empirische onderzoek verricht moeten worden om deze aspecten van telecare nader te onderzoeken.

Nawoord

In dit onderzoek is geprobeerd om de mens naar voren te laten treden, waarbij de

omschrijving en inkadering van de mens als wezen nog te eenzijdig is. De mens valt niet uit te drukken in een paar woorden, want net als woorden verspringt de werkelijkheid van wat een mens is constant van de ene situatie naar de ander situatie.

Bij het onderzoeken en schrijven van dit literatuuronderzoek speelde de volgende

vraag constant in mijn hoofd: wat heeft techniek te maken met de menselijke kant van zorg

en zingeving? Ik heb mijn eigen ideeën over dit onderzoek gedeeld met anderen om een

beter beeld te krijgen van de mens en zingeving. De (filosofische) gesprekken met mijn begeleider Carlo Leget en mijn vriendin Femke heb ik dan ook als zeer waardevol ervaren en hebben mij veel houvast gegeven om het onderzoek te vormen. Bij deze wil ik hen dan ook van harte bedanken.

De opgedane inzichten uit het onderzoek hebben me laten inzien dat de mens een

menselijke subtiliteit kan waarnemen als hij deze in die hoedanigheid herkent. Je hoeft dit niet zozeer bewust te zien, maar het kan zelfs door meerdere lagen heen worden

opgemerkt. Immers, de hele wereld is omgeven van menselijke aspecten, waarin de mens een rol heeft gespeeld. Het kan voortkomen in het zien van bijvoorbeeld de baksteen in de muur tot de kop thee die je krijgt aangeboden van een ander. Het ervaren van zin ligt dan ook in het zelf al besloten en heeft deels een herkenning nodig om dit om te zetten in motivatie, maar dit hoeft niet noodzakelijk. Het voornaamste is de openheid die je moet hebben om potentiele mogelijkheden te kunnen ervaren en toe te laten bij jezelf.

De werkelijkheid van het zelf wordt meestal vormgegeven door de zintuigelijke

waarneming, maar hangt ook af van de manier waarop je dit interpreteert en wilt zien. Tegelijkertijd kan de waarneming van de werkelijkheid soms verblind worden door hoe je het zelf wilt zien, welke gedachten je hierover hebt en je eigen verwachtingen. Terugkomend op de zorgverlening merk ik dat er vaak acute beslissingen worden gemaakt, waarbij

reflectie en nadenken over de situatie snel tot stand moet komen. Het kan gebeuren dat op dat moment door de zintuigelijke waarneming andere keuzes worden gemaakt dan eigenlijk

Pagina

81

de werkelijkheid op een later tijdstip laten inzien. Dit is een onderdeel van zorg, waarbij er soms keuzes worden gemaakt die beter passen bij de verpleegkundige dan geschikt zijn voor de patiënt. Deze worden dan pas later ingezien, deels ingezien of soms helemaal niet

ingezien. De zorgverlening en verstrekking liggen deels besloten in het samenspel met de ander, waarbij de verpleegkundige zichzelf soms in de weg zit bij een goede zorgverlening. We zijn allemaal afhankelijke mensen met een vorm van een onzekerheid die we proberen te controleren om het leven zo goed mogelijk vorm te geven. Alleen wordt de onzekerheid van de mens, de afhankelijkheid van elkaar en van de wereld in het ego van de mens niet altijd herkend. Alles wordt dan met een schijn waargenomen van een werkelijkheid die je jezelf hebt gemaakt en de schijn die je wilt laten zien aan de werkelijkheid.

En zo komt het dat iedere ziel haar emoties onder de schijn van het tegendeel verbergt, nu eens met een vrolijk en dan weer met een droevig gezicht.128

(Montaigne, 2009 p. 77 )

128 Vanuit Pertrarca, sonnetten, LXXXI:

Et cost aven che l’animo ciascuna Sua passion sotto el contrario manto Ricopre, con la vista horçhiara hor bruna

Literatuurlijst

 Achterhuis, H. (2011). Versmelting van mens en techniek. Verkregen op 06-08-2014,

via http://www.volkskrant.nl/vk/nl/2844/Archief/archief/article/detail/2439080/20

11/05/28/Versmelting-van-mens-en-techniek.dhtml

Alma, H., & Smaling, A. (2010). Waar voor je leeft. Studies naar humanistische

bronnen van zin. Amsterdam: SWP. Hoofdstuk 1: Zingeving en levensbeschouwing:

een conceptuele en thematische verkenning, pp. 17-39.

 Almerud, S., Alapack, R., Fridlund, B., & Ekebergh, M. (2008). Caught in an artificial split: A phenomenological study of being a caregiver in the technologically intense environment. Intensive and Critical Care Nursing, 24(2), 130-136.

Baart A., Dijke, van J., Ouwerkerk, M., & Beurskens, E. (2011). Buigzame zorg in een

onbuigzame wereld. Den Haag: Boom Lemma uitgevers

Baart, A. (2006). Een theorie van de presentie. Den Haag: Lemma.

 Berg, van den N., Schumann, M., Kraft, K., & Hoffmann, W. (2012). Telemedicine and telecare for older patients a systematic review. Maturitas, 73(2), 94-114.

 Benner, P., & Tanner, C. (1987). How expert nurses use intuition. AJN The American Journal of Nursing, 87(1), 23-34.

 Blegen, M. (1993). Nurses' job satisfaction: a meta-analysis of related variables. Nursing research, 42(1), 36-41.

 Bonke, G., Pippel, S., Groot, M. de, & Witkamp, L. (2009). Toepasbaarheid van de eisen aan een Goed Beheerd Zorgsysteem opTeleConsultatie: NICTIZ. Verkregen op

01-05-2014, via http://www.nictiz.nl/module/360/121/09014_toepasbaarheid_GBZ_

bij_teleconsultatie.pdf

 Brady Germain, P., & Cummings, G. (2010). The influence of nursing leadership on nurse performance: a systematic literature review. Journal of Nursing Management 18 (4):425-439.

 CEG (2012). Toekomstverkenning Ethiek en Gezondheid. Verkregen op 02-05-14, via

http://ceg.nl/uploads/publicaties/temp_file_Toekomstverkenning_Ethiek_en_Gezon dheid1.pdf

 Chiapperino, L., Annoni, M., Maugeri, P., & Schiavone, G. (2012). What Autonomy for Telecare? An Externalist Approach. The American Journal of Bioethics, 12(9), 55-57.

 Cusveller, B. (1998). Cut from the right wood: spiritual and ethical pluralism in professional nursing practice. Journal of Advanced Nursing, 28, 266–273.

Pagina

83

 Cusveller, B. (1999). Geloof in zorg, zorg in geloof een wijsgerige analyse Van het

zorgbegrip in verband met levensbeschouwing en zorgverlening. Philosophia

Reformata 64, 105–124.

Cusveller, B. S. (2004). Met zorg verbonden: een filosofische studie naar de

zindimensie van verpleegkundige zorgverlening. Buijten & Schipperheijn Motief.

Cusveller, B., Verkerk, M., & Vries, M. (2007). De Matrix code: Sciencefictionfilms als

spiegel van de technologische cultuur. Amsterdam: Buijten & Schipperheijn Motief

 Dorrestijn, S. (2012). Latours keuringsdienst van waren en van waarden: Techniek en moraal. In Wijsgerig Perspectief 52-4, pp. 16-22.

 Dorrestijn, S. (2010). Design your own life: Over ethiek en gebruisvriendelijk ontwerpen. In: M. Huijer & M. Smits (red.), Moralicide: Nieuwe morele vocabulaires voor technologie. Kampen: Klement, pp. 90-104

 Gabrielli, A. (2012). Beroepseer interview: Annelies van Heijst over menslievende zorg. Verkregen op 14-06-14, via http://vimeo.com/42551454

 Graaf, L. de, & Hendrikx, P.(2012). Gezond maar vooral ook gezellig thuis. Tilburg: Universiteit van Tilburg. Verkregen op 15-12-13, via https://pure.uvt.nl/portal/files/ 1477877/Gezond_Thuis_eindrapport_24_februari_2012.pdf

 Greenhalgh, T., Wherton, J., Sugarhood, P., Hinder, S., Procter, R., & Stones, R.

(2013). What matters to older people with assisted living needs? A phenomenological analysis of the use and non-use of telehealth and telecare. Social Science &

Medicine, 93, 86-94.

Heijst, A. van (2008). Zorgethiek, een theoretisch overzicht. Tijdschrift Filosofie &

Praktijk, 2008, volume 29.

Heijst, A. van (2011a). Iemand zien staan. Zorgethiek over erkenning. Zoetermeer: Klement.

Heijst, A. van (2011b). Menslievende zorg, Een ethische kijk op professionaliteit. Kampen: Uitgeverij Klement.

Heijst, A. van (2011c). Professional Loving Care, an ethical view of the healthcare

sector. Leuven: Peeters.

 Hiratsuka, V., Delafield, R., Starks, H., Ambrose, A., & Mau, M. (2013). Patient and provider perspectives on using telemedicine for chronic disease management among Native Hawaiian and Alaska Native people. International journal of circumpolar

health, 72.

Ihde, D. (1990). Technology and the lifeworld: From garden to earth. Bloomington: Indiana University Press.

 Jack, R., Garrod, O., & Schyns, P. (2014). Dynamic facial expressions of emotion transmit an evolving hierarchy of signals over time. Current Biology, 24(2), 187-192

 Kiran, A. (2012). Does responsible innovation presuppose design instrumentalism? Examining the case of telecare at home in the Netherlands. Technology in Society, 34(3), 216-226.

 Kirkels, V. & Walvoort, H. (2001). Chronische zorg, zingeving en zinbeleving.

Verkregen op 07-08-14 via http://www.ntvg.nl/artikelen/chronische-zorg-zingeving- en-zinbeleving/volledig

 Kunneman, H., & Slob, M.(2007). Thuiszorg in transitie: een onderzoek naar de gevolgen van het recente overheidsbeleid voor centrale waarden in de thuiszorg, Verkregen op 01-05-2014, via http://www.beroepseer.nl/publicaties/

Rapportkunnemanthuiszorg.pdf

Lange, F. de (2011). In andermans handen. Over flow en grenzen in de zorg. Zoetermeer: Meinema, 36-55 [Hoofdstuk 2]

 Latour, B. (2002), ‘Moraal en technologie: Het einde van de middelen’. In: Krisis. Tijdschrift voor empirische filosofie. 3/3, 3-17

 Law, J., & Mol, A. (2008). The Actor-Enacted: Cumbrian Sheep in 2001. In: Knappet, C. & Malafouris L. (eds) Material Agency: Towards a Non-Anthropocentric Approach. New York, Springer, 57-77

 Leeuwen, R. van, & Cusveller, B. (2004). Nursing competencies for spiritual care.

Journal of Advanced Nursing, 48(3), 234-246.

 Leget, C. & Olthuis, G. (2007) Hfst 3: professioneel zorg verlenen: ideaal of deugd. Over de idealen van verpleegkundigen en zorgverleners. In: Kole, J., & Ruyter, D. de (2007). Werkzame idealen: ethische reflecties op professionaliteit. Uitgeverij Van Gorcum.

Leget, C. (2012). Ethiek van de kleine dingen. Bijzijn XL, 5(8), 17-17

 LeRouge, C., Garfield, M. & Collins, R.(2012). Telemedicine: Technology mediated service relationship, encounter, or something else? International Journal of Medical Informatics 81 (9):622-636

Loo, H. van der, Reijen, W. van, & Adriaansens, H. (1997). Paradoxen van

modernisering: Een sociaal-wetenschappelijke benadering. Bussum: Coutinho.

 López, D., Callén, B., Tirado, F., & Domènech, M. (2010). How to become a guardian angel: providing safety in a home telecare service. Care in Practice: On Tinkering in

Clinics, Homes and Farms. Bielefeld: Transcript Verlag. Verkregen op 04-06-2014, via

Pagina

85

Maasen, H.(2005). De logica van techniek. Medisch contact, Nr. 51/52. Verkregen op 01-05-14, via http://medischcontact.artsennet.nl/archief-

6/tijdschriftartikel/15289/de-logica-van-de-techniek.htm

 Magnusson, L., Hanson, E., & Borg, M. (2004). A literature review study of

information and communication technology as a support for frail older people living at home and their family carers. Technology and Disability, 16(4), 223-235.

 Mair, F., Goldstein, P., May, C., Angus, R., Shiels, C., Hibbert, D., & Capewell, S. (2005). Patient and provider perspectives on home telecare: preliminary results from a randomized controlled trial. Journal of telemedicine and telecare, 11(suppl 1), 95-97.

Manschot, H., & Dartel, H. (2009). In gesprek over goede zorg: Overlegmethoden voor

ethiek in de praktijk. Amsterdam: Boom.

 Martinsen, E. (2013). Toward a medical ethics that cares. A theoretical and normative

study of ill-being and care in medicine. Verkregen op 01-06-2014, via

https://www.duo.uio.no/bitstream/handle/10852/36082/dravhandling- martinsen.pdf?sequence=1

Meij, R. (2013). Manual Organisatieverkenning, Humanisering in organisaties,

Organisatie onderzoek &advies in humanistiek perspectief , 2de editie. Utrecht: UvH

 Middelaar, P. van (2005).Spiritualiteit en zorgverlening. Tielt: Lannoo Uitgeverij.

 Milligan, C., Roberts, C., & Mort, M. (2011). Telecare and older people: who cares

where?. Social Science & Medicine, 72(3), 347-354.

 Mol, A. (2006). De logica van het zorgen. Actieve patiënten en de grenzen van het kiezen. Amsterdam: Van Gennep

Montaigne, M. de (2009). Over vriendschap.(F. Graaff, vert.) Amsterdam: Boom.

 Moser, I. (2006). Disability and the promises of technology: Technology, subjectivity and embodiment within an order of the normal. Information, Communication &

Society, 9(3), 373-395.

 NEN (2011). NEN 8028:2011 nl Medische informatica - Kwaliteitseisen telemedicine.

Verkregen op 02-07-14, via http://www.nen.nl/NEN-Shop/Norm/NEN-80282011-

nl.htm

 Newton, J., Kelly, C., Kremser, A., Jolly, B., & Billett, S. (2009). The motivations to nurse: an exploration of factors amongst undergraduate students, registered nurses and nurse managers. Journal of Nursing Management, 17(3), 392-400.

Niemeijer, A., Depla, M., & Frederiks, B. (2012). Toezichthoudende domotica. Een

 Nicolini, D. (2006). The work to make telemedicine work: A social and articulative view. Social Science & Medicine, 62(11), 2754-2767.

 Nicolini, D. (2007). Stretching out and expanding work practices in time and space: The case of telemedicine. Human Relations, 60(6), 889-920.

Norris, A. (2002). Essentials of telemedicine and telecare. West Sussex, England: J. Wiley.

 Nummenmaa, L., Glerean, E., Hari, R., & Hietanen, J. (2014). Bodily maps of emotions. Proceedings of the National Academy of Sciences, 111(2), 646-651

Olthuis, G., & Leget, C. (2012). Menslievende zorg in de praktijk: Berichten uit het St.

Elisabeth ziekenhuis. Den Haag: Boom Lemma uitgevers.

 Oudshoorn, N. (2008). Diagnosis at a distance: the invisible work of patients and healthcare professionals in cardiac telemonitoring technology. Sociology of health

& illness, 30(2), 272-288.

Oudshoorn, N. (2011). Telecare technologies and the transformation of healthcare. Palgrave Macmillan.

 Oudshoorn, N. (2012). How places matter: Telecare technologies and the changing