• No results found

Zoals aangekondigd sluit ik mijn les af met voorbeelden over de manier waar-op ik mijn waar-opvattingen over de totstandkoming van community care, over de verdeling van de verantwoordelijkheid tussen‘de mensen zelf’ en de professi-onals binnen het lectoraat, wil vormgeven. Bij de aanvraag van het lectoraat zijn indertijd zeven thema’s genoemd. De meeste daarvan zijn in deze les al aan de orde geweest, zoals de mantelzorg aan mensen met beperkingen en de afstemming en rolverdeling met de professionals en de zorg in de buurt. An-dere onderwerpen die in de aanvraag staan en die we in het lectoraat ook aan de orde zullen stellen zijn de mate van participatie van mensen met beperkin-gen en de invloed daarvan op kwaliteit van leven, alsmede de vraagstukken rond algemeen en categoraal, en de samenwerking met andere sectoren.

Met een aantel van deze onderwerpen zijn we al bezig. Om met het centrale thema van deze les te beginnen: de informele zorg en de verhouding met de professionele zorg. Toen ik hier kwam kende het domein Maatschappij en

Recht al een minor rond dit onderwerp, en ik heb mij daar gretig op gestort. Dit jaar volgen twintig studenten de minor Mantelzorg en doen zij in het ka-der daarvan onka-derzoek naar de onka-dersteuningsbehoeften van mantelzorgers van mensen met een psychiatrische problematiek of een verstandelijke beper-king. Rond dit onderzoek werkt de Hogeschool van Amsterdam (HvA) samen met het Sociaal en Cultureel Planbureau (SCP). Opnieuw een voorbeeld van hoe ik in mijn huidige functie de diverse draden uit mijn werkleven aan elkaar verbind... Daarnaast zijn we momenteel in overleg met de dienst Onderzoek en Statistiek van de gemeente Amsterdam, de GGD en onze zusterorganisatie de Universiteit van Amsterdam, over een gezamenlijk onderzoek onder de man-telzorgers in Amsterdam naar hun ervaringen met onder meer de professione-le hulpverprofessione-lening.

Om invulling te geven aan het thema intersectorale samenwerking heb ik bin-nen de HvA rond de minor Mantelzorg– die we misschien Community Care gaan noemen– contacten gelegd met het domein Gezondheid, en wel met de opleiding Ergotherapie. Er zijn concrete plannen om de minor samen verder te ontwikkelen en daarmee domeinoverstijgend te maken. Dit is nog maar het eerste voorbeeld van de mogelijkheden tot samenwerking die wij zien.

Ik kan hier alleen nog maar aan toevoegen dat ik van harte hoop dat ook andere opleidingen binnen het domein Gezondheid – en dan denk ik met name aan die voor MGZ en GGZ– de aanleidingen voor samenwerking snel zullen benutten. Community care gaat immers ook over gezondheidszorg in en door de samenleving.

Mutatis mutandis geldt dat ook voor de opleidingen binnen andere domei-nen van de HvA; de‘community’ omvat immers zoveel meer domeinen en is dus voor zoveel meer opleidingen relevant.

De OSA en MEE Amstel en Zaan hebben mij kort na de start van het lecto-raat gevraagd mee te denken over een onderzoek naar de effecten van een trai-ning Sociale Toegankelijkheid die met ingang van september wordt aan-geboden aan medewerkers van de welzijnsinstellingen in Amsterdam. Deze vraag heeft mij geïnspireerd tot een breder onderzoek naar de sociale toegan-kelijkheid van de samenleving, dat wil zeggen de mate van inclusie van men-sen met een beperking. Dit onderzoek wordt momenteel verder uitgewerkt; de vraag van OSA en MEE maakt er onderdeel van uit.

Voor veel mensen staat‘participatie’ gelijk aan het hebben van werk of min-stens een zinvolle dagbesteding. Nog voordat ik hier begin dit jaar als lector aantrad, werd ik door een medewerkster van mijn alma mater, de Landbouw-universiteit, benaderd voor een onderzoek naar een wel heel speciale vorm van dergelijk werk: zorgboerderijen. Zoals het Wageningers betaamt zijn wij snel en zeer toepassingsgericht aan de slag gegaan en konden wij binnen drie maanden

na de start van het lectoraat een aanvraag voor een RAAK-subsidie indienen. De aanvraag is gehonoreerd en nu zitten wij midden in de opstartfase van een onderzoek naar wat wij huiselijk ‘de werkzame bestanddelen’ in de aanpak door zorgboeren noemen. Half oktober hielden we onze eerste bijeenkomst met de diverse betrokkenen en die hebben er, net als wij, erg veel zin in.

Rond het thema participatie zijn nog zo veel meer onderzoeken uit te voe-ren. Belangrijkste vraag is natuurlijk bij dit alles wel of, en onder welke voor-waarden participatie daadwerkelijk bijdraagt aan de kwaliteit van leven van mensen met een beperking. Ik ben druk aan het kijken naar de mogelijkheid om hiernaar een wat grootschaliger onderzoek uit te voeren. Daarvoor zoek ik naast de samenwerking met andere hogescholen/lectoraten en, in dit geval, de Vrije Universiteit, ook die van een aantal zorgaanbieders. De belangstelling voor samenwerking is er zeker, dus dat is hoopgevend.

Minstens zo hoopgevend zijn de promotieplannen van een drietal jonge on-derzoekers binnen het Kenniscentrum. Zij zijn, ik zeg het met trots, het schoolvoorbeeld van de ambities die het domein Maatschappij en Recht pro-beert te verwezenlijken op het raakvlak van opleiding en onderzoek. Getalen-teerde studenten wordt daarin de mogelijkheid gegeven om hun vervolgoplei-ding aan de universiteit te combineren met de functie van HOIO: hbo-onderzoeker in opleiding. Zie het als een tweejarig leeronderzoek, waarmee de aanstaande master een gedegen training krijgt in het praktijkgericht onder-zoek. Na afronding van de master houden we een aantal van deze mensen binnen als junioronderzoeker met de mogelijkheid om zich binnen een pro-motietraject verder te bekwamen in het ambacht van de (praktijkgerichte) on-derzoeker.

De drie promotieonderzoeken gaan in op de mogelijkheden om mensen met beperkingen (weer) meer regie over hun eigen leven te geven. Over de mogelijkheden waarop en de voorwaarden waaronder mensen met beperkin-gen (weer) zelf verantwoordelijk kunnen zijn voor hun leven. Dat spreekt me aan, natuurlijk, en daarom vind ik het een eer dat mij gevraagd is deze junior-onderzoekers, onze‘eigen kweek’ zeg maar, als copromotor te begeleiden. Een hele klus, dat weet ik, maar wel een waaraan ik nu al ongelooflijk veel plezier beleef, terwijl we nog echt van start moeten gaan.

Werk genoeg dus en nog meer op de plank. De uren van een lector zijn, op zijn zachtst gezegd, rijk gevuld. Maar dan toch vooral met het accent op rijk...

Dankwoorden

Aan het einde van deze les wil ik niet alleen u als luisterend of lezend publiek danken voor uw belangstelling voor mijn betoog. Mijn bijzondere dank gaat uit naar Willem Baumfalk, voorzitter van het domein Maatschappij en Recht en naar Wilfred Diekmann, hoofd van het Kenniscentrum, voor het warme welkom dat zij mij als lector Community Care hebben bereid. En natuurlijk voor hun bemoedigende opmerkingen toen ik hun de allereerste versie van deze les voorlegde...

Daarnaast ben ik natuurlijk de directie van het SCP erkentelijk voor haar me-dewerking, namens het ministerie van VWS, aan mijn detachering aan de HvA. Het is erg prettig om vanuit één positie twee werkgevers te kunnen‘dienen’. Mijn nieuwe collega’s bij de HvA bedank ik voor de prettige sfeer en de coöpe-ratieve houding bij het pionieren wat lector-zijn per definitie inhoudt. Hoge-scholen hebben nu eenmaal nog maar een korte historie wat het doen van hoogwaardig praktijkgericht onderzoek aangaat, en het is nog heel erg zoeken naar de manieren waarop dit onderzoek zijn weg kan vinden. Om te beginnen moet het natuurlijk mogelijk zijn om volwaardig onderzoek uit te voeren en dus moeten er nogal wat voorwaarden worden vervuld. Met mijn collega’s binnen het Kenniscentrum werk ik daar hard aan. Dat doe ik met iedereen, maar in het bijzonder en op een buitengewoon inspirerende manier met mijn kamergenote en collega-lector Leonieke Boendermaker, die ik daarom apart wil vermelden. Ik hoop haar in ieder geval nu bewezen te hebben dat het best meevalt, zo’n Openbare Les.

Een afzonderlijk woord van dank natuurlijk ook aan‘de dames van CC’, die zo verschrikkelijk enthousiast hun medewerking aan onze mooie plannen voor het lectoraat verlenen. Als het niet één groot feest wordt de komende drie jaar ligt het niet aan hen!

Verder dank ik graag de collega-lectoren die ik in de loop van mijn eerdere lectoraat heb leren kennen. Het is mede dankzij hen– hun eigenzinnigheid, pioniersdrift en, bij tijd en wijle, neiging tot anarchie, maar vooral collegialiteit – dat ik het lectorschap bij het hbo zo van harte kan aanbevelen. Dit geldt in het bijzonder voor de lectoren verenigd in het Platform Zorg en Welzijn: onze bijeenkomsten en vooral onze gezamenlijke leergang zijn iedere keer weer een bron van inspiratie en energie.

Maar de meeste dank gaat natuurlijk uit naar mijn eigen sociale netwerk, dat mij nog zoveel langer dan de afgelopen jaar trouw met een mij passende mantel van zorgzaamheid omringt en mij, zoals dat tegenwoordig heet, ‘in mijn kracht zet’.

Literatuur

Achterhuis, H. (). De Markt van Welzijn en Geluk. Baarn, AMBO.

van Agthoven, W.M. en N. Plomp (). ‘The interpretation of self-care: a difference in outlook between clients en home-nurses.’ Soc. sci. med. (): -.

van Alphen, L.M., A.J.M. Dijker, et al. (). ‘The significance of neighbours: views and experiences of people with intellectual disability on neighbouring.’ Journal of Intellectual Disability Research(): -.

Balkenende, J.P. (). ‘De zorgzame samenleving, een internationaal vraagstuk.’ Be-stuursforum:-.

de Boer, A., red. (). Kijk op informele zorg. Den Haag, SCP.

de Boer, A., M. Broese van Groenau, et al., red. (). Mantelzorg. Een overzicht van de steun van en aan mantelzorgers in. Den Haag, SCP.

de Boer, A.H., J.C. Hessing-Wagner, et al. (). Informele Zorg, een verkenning van huidige en toekomstige ontwikkelingen. Rijswijk, SCP.

Boonaerts, Y. en H. Pekaar (). Wonen in de wijk. Een onderzoek naar de ervaringen van mensen met een verstandelijke of psychische beperking in West-Noord-Brabant. Breda, Avans Hogeschool, lectoraat Vermaatschappelijking in de zorg.

Bredewold, F.H. en J.M. Baars-Blom (). Kwetsbaar evenwicht. Een onderzoek naar mantelzorgers van mensen met psychiatrische problematiek, allochtone mantelzor-gers en jonge mantelzormantelzor-gers in de gemeente Zwolle. Zwolle, CSv/GH.

CBS (). Vrijwillige inzet -. Heerlen/Voorburg, CBS.

CDA (). Zorgvernieuwing door structuurverandering: volksgezondheid en maat-schappelijke dienstverlening. Een rapport van een commissie van het Wetenschappe-lijk Instituut voor het CDA. WetenschappeWetenschappe-lijk Instituut van het CDA. Deventer, Van Loghum Slaterus.

CG-Raad, CSO, et al. (). Eigen regie maakt de zorg beter voor minder geld.

van Daal, H.J. (). Vrijwilligerswerk en informele hulp in Nederland; een inventarisa-tie van onbetaald werk buiten het eigen huishouden, in het bijzonder op het gebied van de hulpverlening. Den Haag, NIMAWO.

van Dam, C.L. en P.E. Wiebes (). Aandacht voor welzijn. Inhoud, omvang en bete-kenis van de welzijnssector. Den Haag/Utrecht, SCP/NIZW.

Davidson, L., R.E. Drake, et al. (). ‘Oil and Water or Oil and Vinegar? Evidence-Based Medicine Meets Recovery.’ Community Mental Health Journal (): -. Dekker, P. en J. de Hart, red. (). De goede burger. Tien beschouwingen over een

morele categorie. Den Haag, SCP.

van Erp, N. en K. Geelen (). ‘Georganiseerde vriendschap. Vriendendiensten in de geestelijke gezondheidszorg.’ Maandblad voor Geestelijke Volksgezondheid  (-): -.

van Exel, J., M. Morée, et al. (). ‘Respite care – an explorative study of demand and use in Dutch informal caregivers.’ Health Policy (): -.

Garretsen, H., I. Bongers, et al. (). ‘Evidence-Based Work in de Dutch Welfare Sector.’ British Journal of Social Work (): -.

Garretsen, H.F.L. (). Goed geholpen? Over vraagsturing en evidence based werken in zorg en preventie– Rede uitgesproken bij de aanvaarding van het ambt van hoog-leraar Gezondheidszorgbeleid. Tilburg, Katholieke Universiteit Brabant.

Gassne, J. (). Evidensbaserad praktik på svenska socialhögskolor. Stockholm, Soci-aalstyrelsen.

Glissenaar, I. en I. van Reijn (). Vriendschap op maat. Georganiseerde support door maatjes en buddy’s. Utrecht.

Gouws, A. (). De droom van de mensen zelf. Een analyse van de filosofische veron-derstellingen van Achterhuis’ De markt van welzijn en geluk. Haarlem, Stichting TMW.

van Gunsteren, H. (). ‘Burgerschap in Nederland  – : voortschrijdend in-zicht?’ Beleid en maatschappij (): -.

Hattinga Verschure, J.C.M. (). Het verschijnsel zorg – een inleiding tot de zorgkunde. Lochem, De Tijdstroom.

Haynes, R.H., P.J. Devereau, et al. (). ‘Physicians’ and patients’ choices in evidence based practice: Evidence does not make decisions, people do.’ British Medical Jour-nal (): -.

Idenburg, P.A., red. (). De nadagen van de verzorgingsstaat. Kansen en perspectieven voor morgen. Amsterdam, Meulenhoff Informatief.

Isarin, J. (). Mantelzorg in een ontmantelde privé-sfeer. Over het combineren van betaalde arbeid en de langdurige en intensieve zorg voor een naaste. Budel, Uitge-verij DAMON.

Jager-Vreugdenhil, M. (). ‘Ha Buurman, Ha Buurvrouw.’ De praktijk van de Wmo. Onderzoeksresultaten lectoraten social work. M.H. Kwekkeboom en M. Jager-Vreugdenhil. Amsterdam, SWP.

Janssen, T. (). Thuiszorg bij oudere mensen – de centrale verzorg(st)er van de invali-derende oudere mens en de ondersteuning binnen het sociaal netwerk. Nijmegen, Sociologisch Instituut KU Nijmegen.

de Klerk, M. en R. Schellingerhout (). Ondersteuning gewenst. Mensen met licha-melijke beperkingen en hun voorzieningen op het terrein van wonen, zorg, vervoer en welzijn. Den Haag, SCP.

Knijn, T. en A. Liefbroer (). ‘De helpende hand.’ Demos (): -. Kooiker, S. en A. de Boer (). Portretten van mantelzorgers. Den Haag, SCP. Koopmanschap, M.A., N.J.A. van Exel, et al. (). ‘The desire for support and respite

care: preferences of Dutch informal caregivers.’ Health Policy : -. Korthuis, S. (). Doe voor zorg eerst een beroep op eigen omgeving. Trouw.

Amster-dam, PGM.

Kousbroek, R. (). De Aaibaarheidsfactor. Amsterdam, De Harmonie.

Kwekkeboom, M.H. (). Ons een zorg?! Onderzoek en perspectief. D.W. Directie Onderzoek en Ontwikkeling. Rijswijk, Ministerie van Welzijn, Volksgezondheid en Cultuur.

Kwekkeboom, M.H. (). Het licht onder de korenmaat. Informele zorgverlening in Nederland. Den Haag, VUGA Uitgeverij B.V.

Kwekkeboom, M.H. (). De zorg blijft. Verslag van een onderzoek onder familieleden en andere relaties van mensen met (langdurige) psychische problemen (werkdocu-ment). 's Gravenhage, SCP.

Kwekkeboom, M.H. (). Zo gewoon mogelijk. Een onderzoek naar draagvlak en draagkracht voor de vermaatschappelijking in de geestelijke gezondheidszorg (diss.). Den Haag, SCP.

Kwekkeboom, M.H. en C.M.C. van Weert (). Een ander leven. Een onderzoek naar de leefsituatie van op zichzelf wonende mensen met een verstandelijke beperking of chronisch psychiatrische problematiek in Zuidwest-Nederland. Breda/Den Haag, Avans Hogeschool/SCP.

Leegwater, E. (). Beeldvorming over psychiatrische patiënten. Amsterdam, TNS/ NIPO.

Leegwater, E. en A. Lubbinge (). Beeldvorming over mensen met een beperking. Amsterdam, TNS/NIPO.

Liefbroer, A. en C. Mulder (). ‘Op je familie kun je rekenen. Opvattingen over familiesolidariteit onder autochtonen en allochtonen.’ Demos (): -. Linders, L. (). De betekenis van nabijheid, een onderzoek naar informele zorg in een

volksbuurt. Den Haag, Sdu.

Linders, L. en H. van Lieshout (). Maatschappelijke steunsystemen Op zoek naar duurzame zorg. J. Steyaert en R. Kwekkeboom. Utrecht, MOVISIE.

van Lindert, H. en Y. van Amstel (). Van uitsluiting naar verbinding. Een explore-rend onderzoek naar (de aanpak van) armoede en eenzaamheid in Amsterdam. Huizen, Van Amstel Advies (in opdracht van het Nederlandse Rode Kruis Amster-dam).

MinFin (). Heroverweging Langdurige zorg. B.B. ministerie van Financiën. Den Haag.

Morée, M., B. van der Zee, et al. (). Formalisering van informele zorg. Over de rol van‘gebruikelijke zorg’ bij toekenning professionele zorg. Den Haag, Centrum voor Ethiek en Gezondheid.

Nieuwenhuijsen, P. (). Gemeenten als proeftuin voor een houdbare verzorgingsstaat. Deventer, Van Loghum Slaterus.

Ossewaarde, R. (). Eigen Verantwoordelijkheid: Bevrijding of Beheersing. Amster-dam, SWP.

Palmboom, G. en J. Pols (). Wat bezielt de mantelzorger? Den Haag, NICIS. van der Pennen, A.W., B. Cordia, et al. (). Welzijnsbeleid in de lokale samenleving.

Een verkennende studie in drie gemeenten. Rijswijk, SCP.

Plemper, E. en K. van Vliet (). Community Care: de uitdaging voor Nederland. Utrecht/Den Haag, Verwey Jonker Instituut/RMO.

van Reijen, M. (). Met de beste bedoelingen.  jaar betekenisgeving en praktijk van vermaatschappelijking in beeld gebracht. Breda, Avans Hogeschool (lectoraat Ver-maatschappelijking in de zorg).

Rensen, P., A. van der Kooij, et al. (). Passend bewijs voor effectiviteit in de sociale sector. Discussiestuk. Utrecht MOVISIE.

RMO (). De handicap van de samenleving, over mogelijkheden en beperkingen van community care. Den Haag, Raad voor Maatschappelijke Ontwikkeling.

Roelofs, E. en M. Verhoeven-Denissen (). Duurzaam zorgen. Een onderzoek naar ervaringen van mantelzorgers van mensen met een verstandelijke of psychische be-perking in Zuidwest-Nederland. Breda, Avans Hogeschool (lectoraat Vermaat-schappelijking in de zorg).

Schnabel, P. (). Nieuwe verhoudingen tussen burger en staat. De nadagen van de verzorgingsstaat. Kansen en perspectieven voor morgen. P. A. Idenburg. Amster-dam, Meulenhoff Informatief:-.

Schnabel, P. (). De geestelijke gezondheidszorg: goed voor verbetering – voortgaan met vernieuwingsbeleid. Utrecht, Nationaal fonds geestelijke volksgezondheid. Staatsblad (). Wet van  juni , houdende regels betreffende maatschappelijke

ondersteuning (Wet maatschappelijke ondersteuning) jaargang.

Stevense, K. (). ‘Altijd welkom, wilde ik zijn.’ Een kwalitatief onderzoek naar effec-ten van maatjescontaceffec-ten en groepsactiviteieffec-ten onder deelnemers van de Stichting Amsterdamse Vriendendiensten. Amsterdam, Stichting Amsterdamse Vrienden-diensten.

Steyaert, J. (, in druk). Zelfhulp. Op zoek naar duurzame zorg J. Steyaert en R. Kwekkeboom. Utrecht MOVISIE.

Steyaert, J., T. van de Biggelaar, et al. (). De bijziendheid van ‘evidence based practi-ce’. Beroepsinnovatie in de sociale sector. Amsterdam, SWP.

Steyaert, J. en A. Winsemius (). ‘De mens als zorger. Informele zorg en beleids-utopieën.’ Alert: ter publicatie aangeboden.

Timmermans, J.M., red. (). Mantelzorg. Over de hulp van en aan mantelzorgers. Den Haag, SCP.

Timmermans, J., A. de Boer, et al. (). De Mantelval. Den Haag, SCP.

Timmermans, J.M. en M.H. Kwekkeboom (). Verwachtingen van de Wmo. Den Haag, Sociaal en Cultureel Planbureau (interne notitie).

Tjadens, F.J.L. en C. Woldringh (). Informele zorg in Nederland – zelfzorgproble-men, behoefte aan zorg en praktisch-instrumentele onderlinge hulp. Nijmegen, ITS. TK (/). Zorgnota . Brief van de staatssecretaris van Volksgezondheid,

Welzijn en Sport, Vergaderjaar-.

TK (/). Zorg en maatschappelijke ondersteuning. Brief van de minister en staatssecretaris van Volksgezondheid, Welzijn en Sport. Tweede Kamer, vergader-jaar-, , nr. .

Vollenbergh, W., R. de Graaf, et al. (). Psychische stoornissen in Nederland; over-zicht van de resultaten van NEMESIS. Utrecht, Trimbos-instituut.

van Weeghel, J., C. van Audenhove, et al. (). ‘The components of good community care for people with severe mental illnesses: views of the stakeholders in five euro-pean countries.’ Psychiatric Rehabilitation Journal (): -.

van Weert, C., A. de Boer, et al. (). Het zorgpotentieel in de netwerken van mensen met een verstandelijke of psychische beperking. Toekomstverkenning Informele Zorg. A. de Boer. Den Haag, SCP:-.

Westerlaken, A. (). Wie de mantel past trekke hem aan, relatie tussen formele en informele zorg– e Nationale mantelzorglezing. Mezzo en Expertisecentrum man-telzorg, Erasmus MC.

Wittenberg, Y. (). Gewoon Bijzonder, de behoeftes van mantelzorgers in Amster-dam. FSW. Amsterdam, UvA. Masterthesis