• No results found

De ouderdomservaringen en omgang met het eigen lichaam

7.1 Confrontatie empirie en theorie

7.1.3 De ouderdomservaringen en omgang met het eigen lichaam

De onderzoeksvraag richtte zich op de plaats die het lichaam heeft in de ervaring van oudere vrouwen. Het literatuuronderzoek in het theoretisch kader suggereerde dat de scheidingservaring veel voorkomt bij ouderen. Deze ervaring van een scheiding tussen lichaam en geest wordt grotendeels gezien als reactie op een negatieve culturele context ten opzichte van het oude lichaam. In het theoretisch kader kwam een grote verscheidenheid aan interpretaties van de scheidingservaring naar voren. Dit onderzoek is helaas te beperkt om uitspraken te kunnen doen over de al dan niet juistheid van deze verschillende interpretatie, maar ik zal de ervaringen die werden gerapporteerd bespreken en op diverse punten verbinden met de behandelde interpretaties uit het theoretisch kader.

In de empirie kwam de scheidingservaring duidelijk terug als prominente ervaring in de vierde leeftijd. De respondenten benoemden de ervaring als een scheiding tussen hun continue geest en veranderende lichaam. De meeste respondenten benoemden hun ervaring met hun ouder

96 zienswijze van Kaufman (1986) die ook sprak van een continuïteitservaring, waarin de

veroudering geen onderdeel wordt van de ervaring van het zelf. De respondenten beschreven in dit onderzoek net als in Kaufmans onderzoek ouderdom als een levensfase die zij beleven met wie zij hun hele leven zijn geweest, en zij verzetten zich tegen het idee dat het zelf verandert door externe invloeden.

Tegelijkertijd werd zichtbaar in de data analyse dat het verzet tegen verandering door externe invloeden niet altijd aanwezig was. Chronologische leeftijd bijvoorbeeld was een meetlat waartegen ze zich verzetten en werd tegelijkertijd genoemd als reden voor een bepaalde lichamelijke beperking. Het kan zo zijn dat deze paradox niet zozeer wijst op verzet tegen een discrepantie tussen de leeftijd van het zelf en de chronologische leeftijd, maar tegen de negatieve connotaties die vastzitten aan bepaalde chronologische leeftijden, zoals werd geopperd door auteurs als Andrews (1999) Bytheway (2011) en de Beauvoir (1985).

Mask of ageing

Een specifieke uitwerking van de scheidingservaring in het theoretisch kader was de mask of ageing. De ervaring van de mask of ageing wordt beschreven als de individuele worsteling om een balans te behouden tussen externe stereotyperingen voor age-appropiate gedrag en de subjectieve ervaring van het zelf (Featherstone, Hepworth, & Turner, 1991).

Zoals naar voren kwam in het theoretisch kader kan de term mask of ageing zowel een ervaring als een strategie beschrijven. Enerzijds is er sprake van een ervaring waarin het oude uiterlijk een tijdloos zelf maskeert. Anderzijds proberen sommige ouderen hun leeftijd te maskeren door kleding, gedrag en cosmetische ingrepen (Bytheway, 2011; Bytheway & Johnson, 1998). Het aspect van het bewust maskeren van het lichaam kwam ook naar voren bij de respondenten. De vrouwen waren zich bewust van de presentatie van hun eigen lichaam en dat van andere bewoners. Zoals eerder besproken leek er sprake te zijn van een gedeelde norm over hoe men in de publieke ruimte diende te verschijnen. Het masker lijkt dus, in tegenstelling tot wat er in het theoretisch kader naar voren kwam, niet ingezet te worden om oude lichaam te maskeren omdat het oud is, maar eerder om niet uit de toon of op te vallen in het woonzorgcentrum. De druk voor dit gebruik van de het masker zoals die naar voren kwam bij de respondenten leek voornamelijk te liggen bij de sociale normen in het woonzorgcentrum en niet enkel bij de negatieve culturele betekenissen uit de Westerse cultuur. Daarbij kan men zich wel afvragen waar de sociale normen

97 in het woonzorgcentrum op gebaseerd zijn en of deze niet mede gevormd zijn door de

levenslange socialisatie die door de Beauvoir (1985) word genoemd en is aangehaald in het theoretisch kader.

De scheidingservaring als uitkomst van genderrollen

In het theoretisch kader werden verscheidene auteurs besproken die beargumenteerden dat de scheidingservaring in de vorm van de spiegelervaring (Hurd Clark, 2001) en

onzichtbaarheidservaring (Ӧberg, 1996) een genderspecifieke reactie is van vrouwen op de negatieve culturele betekenissen van het oude vrouwelijke lichaam. Naar voren kwam dat, in vergelijking met andere beschreven scheidingservaringen, de spiegelervaring minder het gevolg zou kunnen zijn van genderrollen dan wordt aangenomen in het onderzoek naar de

spiegelervaring. Naast de spiegelervaring is ook de onzichtbaarheid van het vrouwenlichaam in de vierde leeftijd besproken in het theoretisch kader. De onzichtbaarheidservaring die in de theorie specifiek werd genoemd voor vrouwen als ervaring in de vierde leeftijd kwam in mijn onderzoek in mindere mate voor dan verwacht. De suggestie van Öberg (1996) dat de

onzichtbaarheid een positieve ervaring voor oudere vrouwen zou zijn omdat de sociale druk rondom het uiterlijk wegvalt werd maar door één respondent genoemd.

Wat opviel in het kader van gender en zichtbaarheid in de empirie was dat de vrouwen bij het maskeren van het lichaam de typisch vrouwelijke kenmerken bewust vermeden. Dit betekende bijvoorbeeld geen lippenstift, ook niet als zij dit wel hun hele leven hadden gedaan. Je

vrouwelijkheid benadrukken werd door verscheidene respondenten gezien als ‘ongepast’, maar hier werd weinig over uitgeweid. In de interviews kwam naar voren dat de vrouwen zich juist erg zichtbaar voelen in de publieke ruimte. Waarschijnlijk niet, zoals Twigg (2004) suggereerde, door negatieve connotaties die aan het oude lichaam kleven waardoor vrouwen het als abject ervaren, maar door de sociale druk vanuit de woonzorgcentra gemeenschap om niet op te vallen. Deze interpretatie lijkt gestaafd te worden door het verschil in waardering dat respondenten aangaven voor de uiterlijke ouderdomstekenen en toenemende fysieke beperkingen in het lichaam. De manier van praten over de veroudering van het uiterlijke lijkt te duiden op een schijnbaar makkelijker te accepteren onderdeel van ouderdom dan de lichamelijke beperkingen die ze tegenkomen in de vierde fase. Over rimpels en hangende borsten werd laconiek gesproken.

98