Inleiding
Dit hoofdstuk beschrijft de basisinstellingen die via de optie-dialoog kunnen worden ingesteld.
Voor de optie-dialoog roep alstublieft het menu Extra´s > Opties... op.Omgeving
De omgevingsinstellingen bepalen het weergave en de algemene basisinstellingen.
Algemeen
Lijst met het laatst geopende bestanden
De lijst met de het laatst geopende projectbestanden wordt in het menu Bestand en op de startpagina weergegeven.
Meeteenheid
De in het gehele programma toegepaste meeteenheid (inch, mm, cm, µm) wordt hier toegewezen.
Standaard-bestandsnaam
Voorafgaande bezetting van een bestandsnaam die bij „Opslaan“ resp. „Opslaan als“-functie wordt voorgesteld.
Autom. bestandsopslag inschakelen
In de gekozen tijd vind een autoamtische opslag van het bestand plaats.
Standaard de projectmodus gebruiken
De projectmodus is alleen voor marktertypes met project-niveau te gebruiken.
In de projectmodus worden bij identiek van opschrift voorziene projectmarkers telkens slechts de eerste van opschrift voorzien.
Projectmodus: NEE
Gebruiksaanwijzing De optie-dialoog 169 Projectmodus: Ja
Zou men (b.v. via het tabelweergave) voor een marker een ander projectaanduider-opschrift (b.v. „P1a“) invoegen, zou vanaf deze marker een nieuwe projectaanduider (projectmarker) worden vervaardigd.
Alle uitgeregelde meldingen aantonen
Sommige dialogen kunnen via een checkbox „Niet meer vragen“ resp. „Deze dialoog niet meer tonen“ worden uitgeregeld.
Zet hier het vinkje en klik op Toepassen, om ALLE dialogen weer te laten weergeven.Project sluiten, wanneer laatste markertype wordt gesloten Is het vinkje gezet, wordt na het sluiten van het laatste register (zie
„Programmasurface“) het project gesloten.
Anders kunnen via de projectboom de registerkaarten weer worden geopend.
Overloopherkenning inschakelen (import, druk)
Is het vinkje gezet, wordt na een import of voor het printen automatisch gecontroleerd, of alle tekens van een veld worden weergegeven.
Is dit niet het geval, worden de velden als volgt weergegeven (zie ook „Lettertypen groter of kleiner maken“):
Annuleren van een printopdracht (via commandoregel) inschakelen Is het vinkje gezet, kan de printorder - bij printen van een bestand via de
commandoregel (zie „Oproep commandoregel“) - via een dialoog worden gestopt.
Printorder weergeven (via commandoregel)
Is het vinkje gezet, kan de printorder - bij printen van een bestand via de commandoregel (zie „Oproep commandoregel“) - worden weergegeven.
Info-pagina inschakelen
Behalve de paginagetallen wordt aanvullend een info-pagina aangaande de lay-out van het markertype weergegeven.
Nieuwe afbeeldingen automatisch integreren
Bij het invoegen van een nieuw afbeelding-element wordt de afbeelding automatisch geïntegreerd en niet via een pad verbonden.
Bij het doorgeven van programmabestanden zijn alle bronafbeeldingen automatisch voorhanden.
Om geïntegreerde afbeeldingen achteraf uit een bestand te wissen en op te slaan, zie hoofdstuk „Grafiek uit bestand scheiden“.
Separatiepagina bij uitdraai op krimpslangen van het type HSS
Voegt bij veelvoudige printopdrachten op krimpslangen van het type HSS automatisch een (lege) scheidingspagina in.
Gebruiksaanwijzing De optie-dialoog 171
Weergave
Rasterinstellingen
De instellingen voor het raster (zie hoofdstuk „Menu Weergave“).
Alleen de eerste project-marker van een project tonen
Toont bij identieke inhouden van de project-marker slechts de telkens eerste:
Tabelweergave bij het starten tonen
Bij het starten van het programma wordt steeds het tabelweergave getoond.
Automatische niveauselectie, wanneer object werd geselecteerd
Is het vinkje gezet, wordt door muisklik automatisch tussen project- en marker-niveau omgeschakeld.
Anders moet via de standaard-werkbalk worden omgeschakeld (zie hoofdstuk „De Werkbalken“).
Overloop en line feed tonen
Velden, waarvan de inhouden niet geheel kunnen worden weergegeven of die een automatische line feed omvatten, worden als volgt gekenmerkt (zie hoofdstuk „Stap 3:
Marker van opschrift voorzien“):
Verandering van de printerinstellingen inschakelen
Legt vast, of de knop „Instellingen...“ op de printdialoog kiesbaar is (zie hoofdstuk
„Printen“, gedeelte „Printmenu oproepen“).
Programmataal
Omschakelen van de programmataalNa installatie van de MUI-setup (Multilingual User Interface) kan via het keuzeveld een andere programmataal worden gekozen.
Wanneer in het keuzeveld geen verdere taal kan worden gekozen, moeten via de setup verdere taalpakken worden geïnstalleerd.
Programmastart
Supergebruiker
Tijdens de setup kan in het veld “Superuser” de Windows-inlognaam van een gebruiker worden ingevoerd. Alle programma-instellingen die deze gebruiker uitvoert (paden instellen, printer inmeten enz.) worden als centrale instelling voor alle andere aangemelde gebruikers overgenomen.
Via de knop kan een andere superuser worden geselecteerd.
Aanwijzing: U moet systeembeheerder zijn om deze bewerking uit te voeren. Het proces wordt voor elke gebruiker bij een herstart van het programma uitgevoerd.
Programmastart
Gebruiksaanwijzing De optie-dialoog 173
Import
Bestandsextensies
U kunt hier verschillende bestandsextensies met een scriptbestand verbinden.
Bij het openen van het bestand door het programma (b.v. via de commandoregel) wordt automatisch een scriptbestand uitgevoerd.
Bestand toewijzen
Bestanden kunnen via een dubbele klik met de muis automatisch door het programma worden geopend. Hiervoor moet u de bestandsextensie (b.v. „xls“) tot de lijst
toevoegen en op de knop „Bestand toewijzen“ klikken.
Alle bestandsextensies uit de lijst worden thans op het programma geregistreerd.
Introductiepagina van de import-assistent tonen
De import assistent bij XML tonen
XML-Dateien können entweder importiert werden oder über die Kommandozeile geöffnet werden (siehe Kapitel „Oproep commandoregel“).
Is het vinkje gezet, wordt bij het openen via de commandorregel de import-assistent getoond, anders wordt de import met de standaardinstellingen resp. via een script-bestand geregeld (zie hoofdstuk „Import van script-bestanden“).
Projecttekst op marker importeren
Is het vinkje gezet, worden de teksten die op het project-niveau werden ingevoegd, in plaats hiervan op de markervlakken ingevoegd.
Uitgebreide E-plan-assistent toepassen
Is het vinkje gezet, wordt bij de import van WEx-bestanden in de importassistent ook
de pagina met de scheidingstekens weergegeven.
Standaard zijn de scheidingstekens bij WEx-bestanden vastgelegd en dienen niet te worden veranderd.
Gebruiksaanwijzing De optie-dialoog 175
Register
Registers
De weergegeven bereiken worden vooraf in de gedeponeerde registers doorzocht.
Programma-instellingen
Gewijzigde programma-instellingen kunnen opgeslagen (geëxporteerd) en/of geladen (geïmporteerd) worden.
Bijvoorbeeld kunnen bedrijfsinterne instellingen eenmalig aangepast en op andere werkplaatsen worden ingespeeld.
Programma-instellingen die kunnen worden opgeslagen, zijn bijvoorbeeld - Update
- Rasterverschuiving bij het dupliceren (zie „Weergave“) - Automatische nummering (laatste dialoogwaarden) - Import
- Import-assistent (laatste dialoogwaarden)
- Toegewezen printers voor markertypes (zie „Printer bij markertype toewijzen“) - Printergroepen
- Aangepaste standaard waarden voor markertypes
- Ingemeten printerinstellingen (b.v. printercorrectie, materiaalslip, instellingen markertype)
Administratie
Printerinstellingen overbrengen
Brengt de instellingen van een uitvoerapparaat over naar een compatibel ander apparaat.
Moet een printer worden vervangen, kunnen de materiaaltoewijzingen worden overgedragen. Zie hoofdstuk "Printer bij markertype toewijzen".
Printinstellingen overhandigen zie beschrijvende tekst in de dialoog.
Printinstellingen beveiligen
Ter beveiliging van de ingemeten printerinstellingen tegen veranderingen kunt u een codewoord vastleggen.
Voor iedere verandering van de printerwaarden vindt dan een opvraag naar het codewoord plaats.
Na de installatie is er GEEN codewoord.
Gebruiksaanwijzing De optie-dialoog 177