• No results found

De indeling van de RISc-totaalscore in risicocategorieën

6.1 De huidige indeling van de RISc-totaalscore in risicocategorieën Zoals in hoofdstuk 2 is toegelicht, wordt de RISc-totaalscore in risicocategorieën ingedeeld die beogen aan te geven hoe groot het risico is dat een dader opnieuw met justitie in aanraking zal komen. In de handleiding van de RISc wordt een indeling in drie categorieën gehanteerd: laag risico, gemiddeld risico en hoog risico. In hoofdstuk 4 is de predictieve validiteit van deze indeling beschreven en bleek dat de AUC-waarden voor de voorspelling van de meeste vormen van recidive niet hoog genoeg waren om te kunnen spreken van een acceptabele predictieve validiteit. Voor de volledigheid worden de resultaten van deze analyses in tabel 9 nogmaals weergegeven.

De reclasseringsorganisaties hanteren vanaf oktober 2009 een indeling in vier risico-categorieën. Hier is voor gekozen om een nader onderscheid te kunnen maken bin-nen de groep daders met een gemiddeld recidiverisico. De praktijk wees namelijk uit dat dit een zeer heterogene groep betreft. Om tot een vierdeling te komen, is de categorie ‘gemiddeld risico’ in tweeën gesplitst door de volgende grenswaarden voor de gewogen RISc-totaalscore te hanteren:

Laag:0-31

Laaggemiddeld: 32- 56 Hooggemiddeld: 57-81 Hoog: 82-168

In de totale onderzoeksgroep zijn de daders met een geldige gewogen totaalscore als volgt over deze categorieën verdeeld: 40,5% heeft een laag recidiverisico, 26,7% een laaggemiddeld risico, 17,4% een hooggemiddeld risico en 15,4% een hoog recidiverisico. Van de personen met een laag recidiverisico recidiveert 19,5%, terwijl 34,5% van de daders met een laaggemiddeld recidiverisico binnen twee jaar opnieuw met justitie in aanraking komt. Van de daders met een hooggemiddeld recidiverisico recidiveert 50,2% en de recidive onder daders met een hoog risico bedraagt 60,1%. Tabel 10 toont de resultaten van ROC-analyses voor deze indeling in risicocategorieën in de totale onderzoeksgroep. Zoals uit de tabel kan worden afgelezen, is de predictieve validiteit voor ernstige en zeer ernstige recidive accep-tabel, maar schiet de predictieve validiteit van deze risico-indeling enigszins tekort bij de voorspelling van algemene recidive. Ook met betrekking tot het voorspellen van gewelds- en zedenrecidive is de predictieve validiteit van deze vierdeling van de totaalscore onvoldoende.

Tabel 9 AUC-waarden van de gecategoriseerde RISc-totaalscore in drie

categorieën voor de totale onderzoeksgroep (N = 16.329)

AUC SE 95% CI

Algemene recidive 0,67 0,00 0,66 - 0,68

Ernstige recidive 0,69 0,01 0,68 - 0,70

Zeer ernstige recidive 0,70 0,01 0,68 - 0,72

Geweldsrecidive 0,63 0,01 0,62 - 0,64

Tabel 10 AUC-waarden van de indeling van de RISc-totaalscore in vier risicocategorieën voor de totale onderzoeksgroep (N = 16.329)

AUC SE 95% CI

Algemene recidive 0,68 0,01 0,67 - 0,69

Ernstige recidive 0,70 0,01 0,69 - 0,71

Zeer ernstige recidive 0,72 0,01 0,70 - 0,73

Geweldsrecidive 0,64 0,01 0,63 - 0,65

Zedenrecidive 0,55 0,03 0,48 - 0,62

6.2 Een nieuwe indeling in risicocategorieën

Omdat de huidige indeling van de RISc-totaalscore in risicocategorieën niet op empirische gegevens is gebaseerd, is in het kader van het onderhavige onderzoek nagegaan of het mogelijk is een dergelijke indeling te maken op basis van geobser-veerde recidive en daarbij een optimale predictieve validiteit te bereiken. Het bleek echter erg moeilijk, zo niet onmogelijk, om met het variëren van de grenswaarden van de totaalscore tot een acceptabele voorspelling van recidive te komen. Om deze reden is besloten op een andere manier te werk te gaan om risicocategorieën met een voldoende predictieve validiteit samen te stellen. Hierbij is gebruik gemaakt van de resultaten van de regressieanalyses die zijn uitgevoerd op de gestandaardiseerde RISc-schaalscores van de totale onderzoeksgroep voor de voorspelling van algeme-ne recidive. Voor iedere dader is op basis van deze analyses een voorspelde reci-divekans berekend.7 De onderzoeksgroep is vervolgens in groepen van steeds 10% recidivekans ingedeeld. De eerste groep bestaat daarbij uit daders met een recidive-kans tussen 0% en 10%, de tweede groep uit daders met een recidive-kans van 11% tot en met 20% et cetera. Voor iedere groep is daarna in kaart gebracht welk deel van hen daadwerkelijk recidiveert. De resultaten hiervan worden weergegeven in tabel 11. In de meeste groepen komt het daadwerkelijke recidivepercentage vrij goed overeen met de voorspelde recidivekans. Zo recidiveert 12,9% van de groep met een reci-divekans tussen 11% en 20%, komt 23,9% van de groep met een kans tussen 21% en 30% binnen twee jaar opnieuw in aanraking met justitie en recidiveert 39,0% van de daders met een recidivekans tussen 31% en 40%. Ook in de groepen met recidivekansen tot 70% komt de daadwerkelijke recidive redelijk tot goed overeen met de voorspelde recidivekans. In de groepen met een hogere voorspelde kans op hernieuwde justitiecontacten lijkt echter sprake te zijn van een plafondeffect. Ook al scoren daders op de RISc zodanig dat hun voorspelde recidiverisico hoger ligt dan 70%, de daadwerkelijke recidive komt daar niet mee overeen. Dit kan te maken hebben met het feit dat in het onderhavige onderzoek de recidive van de onder-zoeksgroep tot twee jaar na de afname van de RISc in kaart kon worden gebracht. Wellicht dat de voorspelling verbetert wanneer nog twee jaar langer zou kunnen worden nagegaan of daders opnieuw met justitie in aanraking komen. Overigens is de overeenstemming tussen voorspelde recidivekans en daadwerkelijke recidive ook voor de allerlaagst scorende daders niet erg goed. Het gaat hier echter slechts om twee daders.

7 Ook bij deze analyses is gebruik gemaakt van kruisvalidatie: het voorspellingsmodel is berekend op de ene helft van de onderzoeksgroep waarna in een validatiesteekproef die bestaat uit de andere helft van de groep

Op basis van de resultaten van deze analyse, wordt een indeling in vier risicocate-gorieën voorgesteld. De groep daders met een recidiverisico tot en met 20% wordt beschouwd als de groep met een laag recidiverisico. Daders met een recidiverisico tussen 21% en 40% worden beschouwd als daders met een laaggemiddeld recidive-risico. Een voorspelde recidivekans tussen 41% en 60% komt overeen met een hooggemiddeld recidiverisico en daders die een recidiverisico hebben van 61% of hoger worden aangeduid als daders met een hoog recidiverisico. In tabel 12 wordt weergegeven in hoeverre daders uit deze risicogroepen daadwerkelijk opnieuw met justitie in aanraking komen. Op basis van deze resultaten kan worden gecon-cludeerd dat de voorspelde recidivekans in sterke mate overeenkomt met de daad-werkelijke recidive in de vier risicogroepen.

Tabel 11 Voorspelde en daadwerkelijke recidive – indeling in tien risicocategorieën (N = 8.184)

Voorspelde recidivekans Aantal daders Recidive binnen 2 jaar

0% - 10% 0 Nvt 11% - 20% 1.555 12,9% 21% - 30% 2.502 23,9% 31% - 40% 1.488 39,0% 41% - 50% 1.067 49,5% 51% - 60% 800 56,4% 61% - 70% 517 65,6% 71% - 80% 225 69,8% 81% - 90% 30 60,0% 91% - 100% 0 Nvt

Tabel 12 Voorspelde en daadwerkelijke recidive – indeling in vier risicocategorieën (N=8.184)

Voorspelde recidivekans Aantal daders Recidive binnen 2 jaar

0% - 20% 1.555 12,9%

21% - 40% 3.990 29,6%

41% - 60% 1.867 52,4%