• No results found

De frequentie van de stroomonderbrekingen in recente perioden

In document Op prijs gesteld,maar ook op kwaliteit (pagina 60-64)

3 De enquête: bepaalde vragen nader bekeken

3.2 De frequentie van de stroomonderbrekingen in recente perioden

Een tweede belangrijke reeks vragen gaat over het aantal onderbrekingen dat het bedrijf of huishouden de laatste 12 maanden of de laatste maand heeft ondervonden. Ter verduidelij-king: de respondent kreeg de volgende definitie voorgelegd. ‘Een stroomonderbreking leidt tot een situatie waarin er geen stroom in de woning of het bedrijf gebruikt kan worden.’ Uit tabel 3.2 blijkt dat bedrijven het afgelopen jaar iets minder vaak een stroomonderbreking hebben gehad dan huishoudens (44% versus 48%). Het feit dat de percentages (vraag A) en aantallen onderbrekingen (vragen B en C) voor bedrijven en voor huishoudens nagenoeg hetzelfde zijn, maakt het gevonden resultaat plausibel omdat bedrijven en huishoudens veelal

aangesloten zijn op hetzelfde net. Opvallend is wel dat huishoudens zich minder vaak een onderbreking kunnen herinneren (10% weet niet bij huishoudens versus 0% bij bedrijven). Tabel 3.2: Hoe vaak is de stroom uitgevallen?

VRAAG A

Heeft uw bedrijf/huishouden in de afgelopen 12 maanden stroomonderbrekingen gehad? - Ja/Nee/Weet niet

Resultaten huishoudens

48% van de huishoudens geeft aan stroomkingen te hebben gehad, 42% heeft geen onderbre-kingen gehad en de rest (10%) weet het niet.

Resultaten bedrijven

44% van de bedrijven geeft aan stroomkingen te hebben gehad, 56% heeft geen onderbre-kingen gehad en de rest (0%, enkele bedrijven) weet het niet.

VRAAG B

Hoeveel keer heeft uw bedrijf/huishouden in de laatste 12 maanden stroomonderbrekingen gehad? - Aantal stroomonderbrekingen……

Resultaten huishoudens

Huishoudens hebben gemiddeld 1,0 keer stroomon-derbreking gehad (over alle huishoudens in de steek-proef).

Resultaten bedrijven

Bedrijven hebben gemiddeld 0,9 keer stroomonder-breking gehad (over alle bedrijven in de steekproef).

VRAAG C

Hoeveel keer heeft uw bedrijf/huishouden in de laatste maand (30 dagen) een stroomonderbreking gehad? - Aantal stroomonderbrekingen……

Resultaten huishoudens

Huishoudens hebben gemiddeld 0,1 keer stroom-onderbreking gehad (over alle huishoudens in de steekproef).

Resultaten bedrijven

Bedrijven hebben gemiddeld 0,1 keer stroomonder-breking gehad (over alle bedrijven in de steekproef). Bron: SEO

Het percentage ligt voor bedrijven hoger dan het percentage van 30% dat in een onderzoek in augustus 2002 is gevonden (MKB, 2002). Voorts geldt dat het percentage voor zowel huishoudens als bedrijven hoger ligt dan de netbeheerders zelf registreren.55 Uit tabel 3.3 blijkt dat de kans op een stroomonderbreking in 2002 volgens de netbeheerders 34% was (Kema, 2003a). In totaal zaten in 2002 circa 2,4 miljoen huishoudens en MKB-bedrijven een half uur zonder elektriciteit. Box 3.2 geeft de meest recente onderbrekingscijfers voor 2003. Hieruit blijkt dat de betrouwbaarheid ongeveer gelijk blijft, of licht afneemt. Dit wordt deels geweten aan de betere registratie. De duur van een gemiddelde geregistreerde stroomonder-breking is toegenomen tot 84 minuten in 2002 en 88 minuten in 2003.

55 In eerder onderzoek van de SEO op het gebied van de kwaliteit van het elektriciteitsnet kwam ook een groot verschil tussen het aantal gemeten versus het aantal door de respondenten geper-cipieerde onderbrekingen (0,1 onderbreking volgens de metingen en 1,2 onderbrekingen volgens de respondenten; SEO, 1997, p. 32).

Tabel 3.3: Betrouwbaarheid in een notendop

tengevolge van een storing in het

LS-net MS-net HS-net Totaal

2002

onderbrekingsfrequentie [aantal/jaar] gem. onderbrekingsduur [min.] jaarlijkse uitvalduur [min./jaar]

0,023 190 4,3 0,184 96 17,7 0,129 49 6,3 0,34 84 28 gemiddelde 1998-2002 onderbrekingsfrequentie [aantal/jaar] gem. onderbrekingsduur [min.] jaarlijkse uitvalduur [min./jaar]

0,020 187 3,8 0,206 86 17,7 0,148 34 5,0 0,37 71 27 gemiddelde 1976-2002 onderbrekingsfrequentie [aantal/jaar] gem. onderbrekingsduur [min.] jaarlijkse uitvalduur [min./jaar]

0,017 197 3,3 0,202 74 14,9 0,105 39 4,1 0,32 69 22

Bron: Kema, 2003a, p. 23.

Box 3.2: De meest recente onderbrekingscijfers uit Nestor Voor 2003 zijn onlangs de volgende kerncijfers bekend geworden:

• Betrouwbaarheid elektriciteit blijft op stabiel niveau.

• In 2003 had een klant gemiddeld 30 minuten geen stroom, 2 minuten meer dan in 2002. • Graafwerkzaamheden blijven de belangrijkste oorzaak van stroomstoringen.

• In 2003 werden in totaal 16.727 onderbrekingen geregistreerd, 14% meer dan in 2002. • Een stroomonderbreking trof in 2003 gemiddeld 152 klanten, dit is 10% minder dan in 2002. • Een onderbreking duurde in 2003 gemiddeld 88 minuten, 4 minuten langer dan in 2002. • Een klant wordt gemiddeld eens in de drie jaren met een stroomonderbreking geconfronteerd.

Bron: EnergieNed, 2004.

3.2.1 De huidige situatie: gemeten versus gepercipieerd

De respondent is bij het beantwoorden van de vragen uitgegaan van de huidige situatie, maar dat betekent dus niet dat hij ook met de genoemde Nestor-cijfers in het achterhoofd de ant-woorden heeft gegeven.

Hierboven bleek dat respondenten (zowel huishoudens als bedrijven) aangeven dat ze circa eenmaal per jaar een onderbreking hebben gehad in het afgelopen jaar. Het gepercipieerde aantal onderbrekingen ligt met andere woorden hoger dan het gemeten aantal onderbre-kingen.

Dat verschil heeft te maken met twee zaken, die we hieronder kort bespreken. 56

(1) Het is niet duidelijk of de Nestor-metingen wel betrouwbaar zijn. Recent is immers ge-bleken dat deze Nestor-statistieken “onnauwkeurig” zijn, bijvoorbeeld omdat langdurige onderbrekingen er niet in zijn verwerkt (NRC, 2003h). Kema, het bureau dat de aange-leverde cijfers bewerkt en analyseert, stelt in haar jaarlijkse rapportage dan ook dat: “De geldigheid van de resultaten uit dit rapport wordt bepaald door de zorgvuldigheid waarmee de deelnemende bedrijven de informatie hebben aangeleverd. De inhoud van de onderliggende aangeleverde informatie blijft een verantwoording van de deelne-mende bedrijven.” (Kema, 2003a, p. 6). Om deze “onnauwkeurigheid” aan te pakken komt er een landelijk meldpunt voor stroomstoringen. Hierdoor is er voortaan een extra controle van de gegevens van de netbedrijven mogelijk, aldus de voormalige staats-secretaris Wijn in het NRC (2003i). Dit voorstel is overgenomen in het wetsvoorstel voor de wijziging van de Elektriciteitswet 1998 in artikel 19a. Daarnaast is het ministerie van EZ voornemens om de stroomstoringsregistratie betrouwbaarder te maken door een vrijwillig certificeringsstelsel in te voeren met betrekking tot de registratie. Het is overigens maar de vraag of een vrijwillig stelsel voldoende soelaas zal bieden.57

(2) Het is mogelijk dat ervaren onderbrekingen afwijken van gemeten onderbrekingen. Dit verschil tussen gemeten variabelen en de perceptie ervan komt in vele andere enquête-studies terug, zoals bijvoorbeeld in een onderzoek naar het verschil tussen de gemeten geluidhinder en de ervaren geluidhinder58 of in een recent rapport van het Sociaal en Cultureel Planbureau over de sociale staat van Nederland. Daar werd een verschil ge-vonden van meer dan 25.000 misdrijven per jaar tussen wat de politie registreert (minder dan 10.000) en wat door de bevolking wordt ervaren (meer dan 35.000). Bij geweldsmisdrijven is dat verschil tussen perceptie en meting relatief nog groter met in 2001 volgens de bevolking meer dan 8.000 geweldsmisdrijven versus minder dan 1.000 geregistreerde geweldsmisdrijven. Day en Reese (2002) vinden in hun onderzoek naar

56 Als we kijken naar de antwoorden op de vragen “Kunt u aangeven welke lengte van een stroomonderbreking nog net acceptabel is?” en “Bij hoeveel stroomonderbrekingen per jaar vindt u de leverantie van stroom onder de maat?” blijkt ook dat respondenten de huidige situatie waarschijnlijk anders inschatten dan de gemeten Nestor-cijfers aangeven. Uit tabel 3.6 blijkt dat veruit de meeste respondenten op de eerst genoemde vraag niet de laagste categorie van 30 se-conden invullen, maar 5 minuten, een kwartier, een half uur of een uur. Ook voor de tweede genoemde vraag blijkt dat veruit de meeste respondenten niet de laagste categorie van ‘1 onder-breking per 4 jaar’ invullen, maar veelal 1, 2 of 3 onderonder-brekingen per jaar als nog net acceptabel kenschetsen. Het is mede gezien deze antwoorden dus niet verbazingwekkend dat men (gemid-deld gezien) bereid is te betalen voor een lage onderbrekingsduur of een laag aantal onderbrekingen.

57 Zie: SEO, 2004, hoofdstuk 6.

stroomonderbrekingen dat de ergernis van mensen over een stroomonderbreking vaak meer samenhangt met het aantal gepercipieerde stroomonderbrekingen dan met het of-ficieel geregistreerde aantal onderbrekingen.59 Het is zeer waarschijnlijk dat ook de respondenten in dit onderzoek ook meer en langere onderbrekingen in gedachten had-den dan de Nestor-metingen doen vermoehad-den.

Juist om voor dit verschil tussen perceptie en meting te kunnen corrigeren, zou het zeer inte-ressant zijn om de gemeten onderbrekingen te koppelen aan de ervaren onderbrekingen zoals die uit de antwoorden van respondenten in dit onderzoek blijken. We hebben echter niet de beschikking over een bestand met daarin de gemeten onderbrekingen per postcode.

In document Op prijs gesteld,maar ook op kwaliteit (pagina 60-64)