• No results found

In deze laatste paragraaf wordt er aandacht besteed aan de data-analyse. Door de

onderzoeksstrategieën casestudy en de gefundeerde theoriebenadering te gebruiken is een grounded theory als data-analyse noodzakelijk (Creswell, 2012). De grounded theory gaat uit van beperkte beschikbare literatuur en na dataverzameling dien je steeds terug te gaan naar je eigen bestaande data. Hieronder is figuur 9 weergegeven die de dataverwerking van de grounded theory toont.

23

Figuur 9: de benadering van de grounded theory, bron: Wagner et al., 2010.

Deze benadering is al toegepast in de dataverzameling. Allereerst is er vanuit het theoretische kader een hoofdvraag geformuleerd. In de grounded theory zijn er verschillende stromingen die ieder de grounded theory methode andersintrepteren (Glaser, 1978: Strauss & Corbin, 1994: Charmaz, 2003). Onderzoek begint nooit in een vacuüm, hierdoor is er wel eerst een theoretisch kader geschreven en op basis van de structuration theory, de collaborative planning en de BAB is er een onderzoeksvraag geformuleerd. Deze theorieën hebben nog geen invulling of uitwerking gegeven van

burgerinitiatieven in de ruimtelijke ordening. Dit volgt de stroming van Charmaz (2003). De data- analyse maakt gebruik van axial coding en dat volgt meer de stroming van Glaser (1978) en Strauss & Corbin (1994). Kortom beide stromingen worden in dit onderzoek gebruikt. Vervolgens is er vanuit hoofdvraag van dit onderzoek gekeken naar de uitkomsten van de focusgroepen. Daarna is er een interviewguide gemaakt (bijlage 2 en 3), en vanuit die interviewguide is er weer data gevonden in de interviews die de focusgroepen aanvulden. Dit sneeuwbaleffect is ook gebruikt in de dataverzameling van de diepte-interviews door te vragen wie er verder nog relevant waren voor dit onderzoek. Zo wordt er steeds teruggekoppeld aan de bestaande data en wordt de dataverzameling steeds verder uitgebreid met diepte-interviews en beleidsstukken.

Voor de grounded theory is het van essentieel belang dat er vrij letterlijk en niet een

geïnterpreteerde code toegevoegd dit heet open coding (Creswell, 2012: Méndez, 2014). Hieronder is een voorbeeld van zo’n open coding te zien in figuur 10.

Figuur 10: open coding, bron: Atlas.ti-bundel Jelle Hugen, 2016.

Vervolgens loopt het proces van de axial coding (Creswell, 2012: Méndez, 2014), hier zijn in de Atlas.ti-bundel meer geïnterpreteerde codes eraan toegevoegd. Dit is gedaan voor de focusgroepen en de diepte-interviews. Hieronder is in figuur 11 de gezamenlijke open en axial coding te zien.

24 Figuur 11: open en axial coding, bron: Atlas.ti-bundel Jelle Hugen, 2016.

Om dit proces zo efficiënt mogelijk te laten doorlopen en niet al te veel dezelfde codes te hebben is er een codeboek ontwikkelt. Deze is te vinden in bijlage 6. Aan het einde van het coderen waren er 575 codes. Deze codes zijn niet allemaal geanalyseerd en sommige codes zijn vervangen of

samengevoegd. Deze samenvoegingen of vervangingen zijn tevens opgenomen in bijlage 6. Toen de analyse begon waren er nog 507 codes.

In de analyse zijn er families gemaakt en netwerken zijn getekend. Er is gekozen voor de volgende netwerken: actors, discourse, resources, en grounded theory. Het netwerk actors toont de families: overheid, burgerinitiatief, dorpsraad en derden. Dit zijn de actors die gevonden zijn in dit onderzoek. Het netwerk discourse kent de families beleid, cultuuromslag en maatschappelijke ontwikkelingen. Resources en rules of the game zijn samengevoegd tot resources. Resources heeft de families

financiën, kennis, netwerken en wetgeving. Op de volgende pagina zijn er twee netwerken te vinden, namelijk de netwerken discourse en de actors. Doordat de actors een onduidelijk netwerk waren, is er afzonderlijk voor het beleid, burgerinitiatieven en overheid een nieuw netwerk gemaakt. Alle netwerken zijn opgenomen in bijlage 6.

25

Figuur 12: het netwerk van de discourse, bron: Atlas.ti-bundel Jelle Hugen, 2016.

Figuur 13: het netwerk van de actors, bron: Atlas.ti-bundel Jelle Hugen, 2016.

De laatste is de grounded theory, vanuit deze analyse van de BAB in Atlas.ti kan er een soort gefundeerde theorie gevormd worden voor de institutionalisering van burgerinitiatieven in het ruimtelijke overheidsbeleid. Voor de netwerken van de BAB zijn de weak linkage networks gebruikt. Dat betekent dat alle codes die gelinkt zijn aan de familie zichtbaar werden. Welke codes aan welke families vast zitten is te lezen in bijlage 6: het codeboek. Voor het netwerk van de grounded theory zijn later er aan de codes relaties toegevoegd. Families kun je niet linken aan elkaar, dus zijn er de volgende codes toegevoegd aan de bestaande codes: derden en overheid. Hierdoor zijn er twee codes toegevoegd en zijn er in de Atlas.ti-bundel 509 codes te vinden. Hieronder is in figuur 14 de strong linked network weergegeven van de grounded theory.

26

Figuur 14: de strong linked network van de grounded theory, bron: Atlas.ti-bundel Jelle Hugen, 2016.

Een nadere uitwerking en toelichting van de netwerken is te vinden in hoofdstuk 5 de analyse. voor de beleidsstukken is er gebruik gemaakt van een tabelanalyse waar de beleidsstukken per thema zijn behandeld, te weten: beleid, wetgeving, flexibiliteit en rol van de burger.

27

Hoofdstuk 4: Resultaten

In dit hoofdstuk worden de resultaten van het veldwerk besproken op basis van de BAB, zie paragraaf 2.2.3. Allereerst wordt er ingegaan op de gemeente Berkelland in paragraaf 4.1. Daarna worden de resultaten van Rijnwaarden besproken in paragraaf 4.2. Deze paragrafen zijn hetzelfde opgebouwd: ze beginnen met een inleiding over de gemeenten, vervolgens worden de vier

hoofdconcepten van de BAB behandeld, namelijk actoren, discourse, resources en rules of the game. aan het einde van elke gemeente wordt er ingegaan op het beleidsarrangement. De laatste paragraaf (4.3) gaat in op de verschillen en overeenkomsten van de twee gemeenten.