• No results found

De maatregel ‘nationaal Rampenfonds’ wordt door het merendeel van respondenten in de actorgroepen beschouwd als aanvaardbaar of aanvaardbaar onder bepaalde voorwaar- den. Kleine weerstand die de uitvoering zou kunnen bemoeilijken, zou kunnen komen vanuit de actoren ‘burger’, ‘administratie’ en ‘politici’.

Clusteranalyse identificeert 5 verhaallijnen:

- Verhaallijn 1 ‘solidariteit’ (n=10) De respondenten geven aan dat het Rampenfonds

nodig is bij uitzonderlijke gebeurtenissen (p). Bij die gebeurtenissen is solidariteit belang- rijk (w). Iedereen betaalt mee aan het Rampenfonds. Dat is een voorwaarde om het Rampenfonds aanvaardbaar te vinden.

- Verhaallijn 2 ‘controleerbaarheid’ (n=4) Een Rampenfonds is volgens deze responden-

ten een goede maatregel, omdat het controleerbaar is (p). Het is transparant welke 0% 10% 20% 30% 40% 50% 60% 70% 80% 90% 100% belangenorganisatie (n=7) administratie (n=15) politicus (n=5) expert (n=8) nationaal/Vlaams (n=17) regionaal (n=6) lokaal (n=12) landbouw (n=6) milieu en natuur (n=8) ruimtelijke ordening (n=5) samenleving (n=3) veiligheid (n=4) water (n=9) Demerbekken (n=8) Denderbekken (n=7) Maasbekken (n=7) Vlaanderen (n=12) totaal (n=37)

v1 met zekerheid en geen paniek

v2 meer bewustzijn door mensen te betrekken v3 minder kosten voor zelfredzaamheid

181

schade op welke manier wordt vergoed. Het is een goede maatregel, want op die manier is overlast ook goed beheersbaar (w).

- Verhaallijn 3 ‘taak van overheid’ (n=9) De derde verhaallijn stelt dat de overheid de

taak heeft om schade van haar burgers te vergoeden (p). Als mensen schade lijden, dan moet de overheid voor die mensen zorgen en ze compenseren (w). Verhaallijn 3 vertrekt vanuit het principe van de verzorgingsstaat.

- Verhaallijn 4 ‘overheid betaalt voor eigen fouten’ (n=2) Deze respondenten geven aan

dat het Rampenfonds dient om schade te compenseren als gevolg van een falende overheid. De overheid heeft de situatie zelf gecreëerd of laat na ze op te lossen (p). Als gevolg daarvan moet de overheid de kosten betalen (w). Het is immers de taak van de overheid om de belangen van burgers te behartigen (w).

- Verhaallijn 5 ‘onduidelijkheid en onzekerheid troef’ (n=3) Respondenten met deze ver-

haallijn vinden dat de criteria waaraan moet worden voldaan om een beroep te kun- nen doen op het Rampenfonds te hoog en niet correct zijn (p). Door die criteria is het nooit helemaal zeker of men bij overstromingen wel een beroep zal kunnen doen op het Rampenfonds (b). Dat blijft onzeker totdat de minister daar een beslissing over neemt. Bovendien is het Rampenfonds erg bureaucratisch en onduidelijk, waardoor het niet gemakkelijk te hanteren is (b).

182 Figuur 52: verhaallijnen nationaal rampenfonds

Nationaal rampenfonds

Verhaallijn V1 v2 V3 V4 V5

Houding Solidari-teit Controleerbaar-heid Taak van overheid

Overheid betaalt voor haar eigen fouten Onduidelijk- heid en onze- kerheid troef

Perceptie Voor uitzonderlijke events/rampen

Te controleren

Taak van de over- heid om te zorgen voor schade aan burgers/landbouw - om dat te vergoe- den

Overheid heeft situ- atie gecreëerd dus daar draait ze dan ook voor op

Verkeerde manier want criteria klop- pen niet - zijn ach- terhaald

Belangen Geen zekerheid over gevolgen, niet gemakkelijk uit te voeren

Waarden Verantwoordelijk- heid – degene die risico veroorzaakt, betaalt

Solidariteit

Beheersbaarheid

Compenseren voor effect

Overheid moet be-langen van burgers behartigen

N - totaal = 28 10 4 9 2 3

Legende houding: groen = aanvaardbaar, geel = onder voorwaarden, oranje = liever niet, rood = niet aanvaardbaar

De meeste respondenten vinden het Rampenfonds een goede maatregel. Wel worden voor- waarden gesteld door enkele van de verhaallijnen. Een voorwaarde die respondenten uit ver- haallijn 1 duidelijk stellen is dat iedereen solidair moet zijn om het rampenfonds goed te kunnen realiseren. De verwachting is dat er weerstand zal ontstaan, als niet langer iedereen solidair moet meebetalen. Een tweede aspect dat weerstand creëert, is dat enkele respondenten de perceptie hebben dat de criteria voor het vaststellen van de ramp op een verkeerde manier worden gehanteerd.

Spanning is ook te vinden tussen de verhaallijn 2 die de maatregel goed vindt wegens de beheersbaarheid en verhaallijn 5 die de maatregel onduidelijk en onzeker vindt. Die span- ning vindt plaats in het ‘Maasbekken’, bij sector ‘natuur en milieu’, op het ‘lokale’ niveau en

183

bij de ‘administratie’. Opvallend is dat een grote proportie van de ‘belangenorganisaties’ ver- haallijn 2 heeft, terwijl in de sector ‘water’, ‘politici’ en ‘experts’ een grote proportie verhaallijn 5 hanteert.

Figuur 53: signalering van de verhaallijnen in de actorgroepen – nationaal rampenfonds

0% 10% 20% 30% 40% 50% 60% 70% 80% 90% 100% belangenorganisatie (n=6) administratie (n=13) politicus (n=4) expert (n=4) nationaal/Vlaams (n=12) regionaal (n=5) lokaal (n=11) landbouw (n=5) milieu en natuur (n=9) ruimtelijke ordening (n=3) samenleving (n=2) veiligheid (n=1) water (n=6) watervoorziening (n=1) demerbekken (n=8) denderbekken (n=4) maasbekken (n=11) Vlaanderen (n=5) totaal V1 solidariteit v2 controleerbaarheid

v3 taak van overheid v4 overheid betaalt voor haar eigen fouten v5 onduidelijkheid en onzekerheid troef

184 5.3.2 Private verzekering

Veel respondenten aanvaarden ‘private verzekering’ als maatregel. Weerstand is mogelijk te ervaren vanuit de sectoren ‘landbouw’, ‘milieu en natuur’ en ‘ruimtelijke ordening’, vanuit ‘be- langenorganisaties’, ‘administratie’ en ‘politici’ en vanuit de regionale en lokale bestuursni- veaus. Maar die actorgroepen hebben geen sleutelrol bij de uitvoering van private verzekering als maatregel.

De clusteranalyse resulteert in 5 verhaallijnen:

- Verhaallijn 1 ‘risicoveroorzaker betaalt’ (n=3) Deze verhaallijn kent drie percepties. Een

eerste perceptie is dat een private verzekering een vorm van responsabilisering is en dat mensen daarom ook een prijs zouden moeten betalen volgens het risico dat ze lopen (p). De tweede perceptie is dat de verzekering nu een maatregel is waarbij men- sen betalen voor het risico dat ze niet lopen, aangezien iedereen evenveel betaalt (p). De houding is niet volledig positief. De derde perceptie is dat sommige respondenten vinden dat iedereen bijdraagt tot het risico bijdraagt en verantwoorden daarom dus dat iedereen ook moet meebetalen (p). De ene respondent stelt dat iedereen, ook degene die op de berg wonen, risico veroorzaken, omdat ze water laten afstromen, terwijl de andere respondent een veel beperktere definitie geeft van ‘risico veroorza- ken’. Die respondenten vinden het principe van de private verzekering goed, omdat verzekeringen mensen responsabiliseren en de zelfverantwoordelijkheid stimuleren (w).

- Verhaallijn 2 ‘solidair met iedereen’ (n=22) Deze verhaallijn vindt dat een private verze-

kering een goede maatregel is, omdat iedereen evenveel betaalt, want niemand is rechtstreeks aansprakelijk (p). Solidariteit is een belangrijk evaluatiecriterium (w). Wel keuren enkele respondenten af dat sommige mensen van het systeem profiteren. Ook vinden enkele respondenten dat de overheid het veiligheidsniveau moet waarborgen.

- Verhaallijn 3 ‘kostprijs binnen de perken’ (n=3) Deze verhaallijn vindt een private verze-

kering een maatregel waarbij iedereen evenveel moet betalen om het systeem be- taalbaar te houden (p). Als dat niet zo is, dan wordt de premiekostprijs te hoog en dat is niet maatschappelijk verantwoord (w). De overheid moet die belangen behartigen (w) en ervoor zorgen dat er zekerheid is over de gevolgen van de verzekering (b).

- Verhaallijn 4 ‘bewust maken’ (n=1) Deze respondent geeft aan dat een private verze-

kering een manier is om mensen te responsabiliseren. Juist door de verschillen in premie wordt duidelijk waar het risico ligt (p). Mensen worden bewuster van het risico (b). Ze nemen zelf verantwoordelijkheid (w). Er is meer duidelijkheid over het effect van de uitbetaling door een private verzekering dan bijvoorbeeld door het Rampenfonds (b). Wel moet de overheid ervoor zorgen dat de spelregels zodanig zijn, dat bedrijfsbelan- gen van private verzekeringsmaatschappijen niet de overhand nemen dat de over- heid uiteindelijk alsnog de schade moet betalen (w).

185

- Verhaallijn 5 ‘oude huizen vs. nieuwe huizen’ (n=9) Deze respondenten maken een on-

derscheid tussen huizen die al gebouwd zijn en huizen die nog moeten worden ge- bouwd. Bij nieuwe huizen is het aanvaardbaar dat mensen een hogere premie moeten betalen, als ze in overstromingsgebied gaan wonen. Deze verhaallijn vindt een diffe- rentiatie van premies aan de orde (p). De mensen zijn zelf verantwoordelijk (w). Voor oudere huizen is een private verzekering minder aanvaardbaar. Daar geldt eerder de maatregel van het nationale Rampenfonds.

186 Figuur 54: verhaallijnen private verzekering

Private verzekering

Verhaallijn V1 v2 V3 V4 V5

Houding

Risicoveroor-

zaker betaalt Solidair met iedereen Kostprijs bin-nen perken Bewust ma-ken

Oude hui- zen vs. nieuwe hui- zen Perceptie Private verzekering is in feite responsabilisering - daarom ligt ook diversi- teit in prijs om duidelijk te maken waar risico ligt

Private verzekering is een maatregel waarbij mensen moeten beta- len voor het risico dat ze niet lopen

Iedereen betaalt want iedereen draagt bij aan risico, daarom dus geen private verzeke- ring

Private verzekering, ie- dereen betaalt even- veel, omdat niet aan- sprakelijk bent

Private verzekering is een maatregel waarbij men evenveel moet betalen om het sys- teem betaalbaar te houden Private verzekering is in feite responsabilisering - daarom ook diversiteit in prijs om duidelijk te maken waar risico ligt

Private verzekering is een differentiering in meebetalen Belangen Zekerheid over ef-fect/gevolgen

Toename van bewust-zijn

Waarden Zelfverantwoordelijk-heid

Solidariteit

Maatschappelijk ver- antwoord ook qua kost- prijs

Overheid moet belan- gen van burgers behar- tigen

N - totaal = 38 3 22 3 1 9

Legende houding: groen = aanvaardbaar, geel = onder voorwaarden, oranje = liever niet, rood = niet aanvaardbaar

De grootste spanning tussen de respondenten is te vinden in het aspect evenveel meebetalen of betalen naar het risico dat men neemt en loopt. Er is controverse over hoeveel wie zou moeten betalen. In de meeste actorgroepen streven respondenten vooral naar solidariteit. In

187

de actorgroepen Denderbekken, de sector ‘water’, ‘ruimtelijke ordening’ en ‘experts’ is er een grote proportie van respondenten die vinden dat de risiconemers meer moeten betalen. De bevindingen laten zien dat de waarden ‘solidariteit’ en ‘zelfverantwoordelijkheid’ voor die spanning zorgen en doorwegen.

Figuur 55: signalering van de verhaallijnen in de actorgroepen - private verzekering