• No results found

Correlatienetwerken emotionele capaciteiten voor depressieven en niet-depressieven

Overzicht 2 Profielen van centraliteitsmaten van onderscheiden netwerken van 22 persoonlijkheidskenmerken

5. Netwerkstructuur 15 emotionele capaciteiten voor depressieven en niet depressieven

5.1 Correlatienetwerken emotionele capaciteiten voor depressieven en niet-depressieven

Figuur 13 geeft het netwerk weer van correlaties van 15 variabelen die onderdeel zijn van de BVAQ en de Emov van Bermond en Vorst (1992). Het is het netwerk van de depressieve groep studenten.

Figuur 13: correlatienetwerk van de ALEX-EMOV van de depressieve groep

ant: emotionele anticipatie; pla: emotionele planning; ref: emotionele reflectie; eva: emotioneel evalueren; val: emotionele

validatie; emo: emotioneerbaarheid; fan: fantaseren; ana: analyseren van de ander; ina: inzicht in de ander; anf: feitelijk analyseren eigen emoties; ann: normatief analyseren eigen emoties; ver: verbaliseren van eigen emoties; inz: inzicht in eigen emoties; sim: sociaalwenselijke impressiemanagement; ssd: sociaalwenselijke zelfdeceptie.

Rood: Functioneel; Geel: Affectief; Groen: Sociaal; Blauw: Cognitief-analyseren; Paars: Cognitief-verwerking van emoties; Ongekleurd: Sociaalwenselijkheid.

Men zou verwachten dat dit netwerk het meest overeenkomst zou vertonen met de gehele gemengde groep (zie Figuur 1), omdat beide Figuren in grote lijnen gebaseerd zijn op dezelfde groepen personen (Figuur 1, n=446; Figuur 15, n=387). Ondanks die overeenkomst zijn er toch grote verschillen in beide netwerken. Het lijkt erop dat het figuur zowel om de horizontale as als de verticale as is gespiegeld. In Figuur 1 liggen de functionele variabelen (rood) links in de figuur en in Figuur 15 liggen deze rechts. De cognitieve variabelen (paars en blauw) liggen in Figuur 1 rechts en in Figuur 15 links. De affectieve variabelen (geel) zijn in Figuur 1 rechtsonder en in Figuur 15 middenboven. De sociale variabelen (groen) liggen in Figuur 1 rechtsbeneden en in Figuur 15 middenboven. Sim en Ssd zijn in beide Figuren

respectievelijk langs de horizontale en de verticale as gespiegeld. Het is vooralsnog onduidelijk of dit belangrijke of verwaarloosbare verschuivingen in het netwerk zijn.

De rode variabelen (functionele eigenschappen) zijn gedeeltelijk horizontaal gespiegeld. De gele variabelen (affectieve eigenschappen), de blauwe en de paarse variabelen (cognitieve eigenschappen) zijn over de horizontale as gespiegeld. De groene variabelen (sociale eigenschappen) en de sociaal wenselijke eigenschappen (sim en ssd) zijn niet gespiegeld.

31

Figuur 15 (Niet-depressieven, n=387) kan ook vergeleken worden met Figuur 13 (Depressieven, n=59). Het lijkt erop dat deze twee figuren zowel op de horizontale as als de verticale as gespiegeld zijn. De vijf rode eigenschappen (functionele variabelen) zijn van links (Figuur 13) naar rechts (Figuur 15) verschoven. De twee blauwe eigenschappen (cognitieve variabelen) lijken alleen langs de verticale as gespiegeld te zijn. De twee paarse eigenschappen (cognitieve variabelen) en de groene eigenschappen (sociale variabelen) zijn zowel langs de verticale als de horizontale as gespiegeld. De gele eigenschappen (affectieve variabelen) zijn over de verticale as gespiegeld. Van de twee sociaal wenselijke variabelen is sociaal

impressiemanagement(sim) over zowel de verticale als de horizontale as gespiegeld en is sociale zelfdeceptie (ssd) alleen over de verticale as gespiegeld.

Figuur 14 geeft de centraliteitsmaten van het netwerk weer van de intercorrelaties van 15 variabelen (BVAQ en Emov) afgenomen bij depressieve studenten (zie Figuur 13).

Figuur 14: centraliteitsmaten van het correlatienetwerk van de ALEX-EMOV van de depressieve groep

ant: emotionele anticipatie; pla: emotionele planning; ref: emotionele reflectie; eva: emotioneel evalueren; val: emotionele

validatie; emo: emotioneerbaarheid; fan: fantaseren; ana: analyseren van de ander; ina: inzicht in de ander; anf: feitelijk analyseren eigen emoties; ann: normatief analyseren eigen emoties; ver: verbaliseren van eigen emoties; inz: inzicht in eigen emoties; sim: sociaalwenselijke impressiemanagement; ssd: sociaalwenselijke zelfdeceptie.

De Closeness en Strength zijn sterk gelijk aan elkaar in deze figuur. Analyseren feitelijk (anf) heeft een hoge Betweenness, Closeness en Strength. Sociaal wenselijkheid (sim), Inzicht eigen emoties (inz), Inzicht anderen (ina) en Fantaseren (fan) hebben een lage Betweenness, Closeness en Strength. Emotionele validatie (val) en Zelfdeceptie (ssd) hebben een lage Betweenness en een gemiddelde Closeness en Strength. Emotionele reflectie (ref) en Emotionele anticipatie (ant) hebben een vrij lage Betweenness en een hoge Closeness en Strength.

De analyse van deze drie profielen: Betweenness, Closeness en Strength voor de 15 emotionele

capaciteiten wordt uitgevoerd aan de hand van een systematische indeling van de drie kenmerken van het netwerk per variabele. Er zijn drie lettercodes voor elke variabele: L is laag (de waarde van de betreffende centraliteitsmaat is relatief laag), M is gemiddeld (de waarde van de centraliteitsmaat is relatief gemiddeld) en H is hoog (de waarde van de centraliteitsmaat is relatief hoog). In Figuur 14 komen de volgende acht combinaties voor.

32

LLL (3): Impressiemanagement (sim), Inzicht eigen emoties (inz) en Inzicht emoties anderen (ina). Kenmerkend voor combinatie LLL is dat deze opvallend decentraal ligt in Figuur 13.

LML (2): Verbaliseren (ver) en Fantaseren (fan).

LMM (3): Emotionele validatie (val), Zelfdeceptie (ssd) en Emotionele planning (pla). Deze combinatie staat aan de buitenkant met weinig verbindingen.

LMH (1): Emotionele anticipatie (ant).

MMM (1): Emotioneerbaarheid (emo). Deze combinatie heeft wat meer verbindingen.

MHH (3): Emotionele reflectie (ref), Emotionele evaluatie (eva) en Analyseren normatief (ann). Deze combinatie heeft redelijk veel verbindingen.

HMM (1): Analyseren emoties anderen (ana). Deze combinatie heeft wat meer verbindingen dan de vorige combinatie.

HHH (1): Analyseren feitelijk (anf). Deze combinatie staat het meest centraal en heeft veel verbindingen. De profielen die het meest voorkomen zijn LLL (3), LMM (3), MHH (3) en LML (2). Er zijn negen profielen waarin tenminste één L voorkomt, in 11 profielen komt tenminste één M voor en in zes profielen komt tenminste één H voor.

Figuur 15: correlatienetwerk van de ALEX-EMOV van de niet-depressieve groep

ant: emotionele anticipatie; pla: emotionele planning; ref: emotionele reflectie; eva: emotioneel evalueren; val: emotionele

validatie; emo: emotioneerbaarheid; fan: fantaseren; ana: analyseren van de ander; ina: inzicht in de ander; anf: feitelijk analyseren eigen emoties; ann: normatief analyseren eigen emoties; ver: verbaliseren van eigen emoties; inz: inzicht in eigen emoties; sim: sociaalwenselijke impressiemanagement; ssd: sociaalwenselijke zelfdeceptie.

Rood: Functioneel; Geel: Affectief; Groen: Sociaal; Blauw: Cognitief-analyseren; Paars: Cognitief-verwerking van emoties; Ongekleurd: Sociaalwenselijkheid.

33

Figuur 16: centraliteitsmaten van het correlatienetwerk van de ALEX-EMOV van de niet-depressieve groep

ant: emotionele anticipatie; pla: emotionele planning; ref: emotionele reflectie; eva: emotioneel evalueren; val: emotionele

validatie; emo: emotioneerbaarheid; fan: fantaseren; ana: analyseren van de ander; ina: inzicht in de ander; anf: feitelijk analyseren eigen emoties; ann: normatief analyseren eigen emoties; ver: verbaliseren van eigen emoties; inz: inzicht in eigen emoties; sim: sociaalwenselijke impressiemanagement; ssd: sociaalwenselijke zelfdeceptie.

LLL (1): Impressiemanagement (sim). Kenmerkend voor combinatie LLL is dat deze opvallend decentraal ligt in Figuur 15.

LMM (6): Verbaliseren (ver), Zelfdeceptie (ssd), Emotionele planning (pla), Inzicht emoties anderen (ina), Fantaseren (fan) en Emotioneerbaarheid (emo).

LHH (1): Emotionele reflectie (ref). Deze combinatie staat aan de buitenkant met weinig verbindingen. MMM (2): Emotionele validatie (val) en Inzicht eigen emoties (inz). Deze combinatie heeft wat meer verbindingen.

MHH (3): Emotionele anticipatie (ant), Analyseren feitelijk (anf) en Analyseren emoties anderen (ana). Deze combinatie heeft redelijk veel verbindingen.

HHH (2): Emotionele evaluatie (eva) en Analyseren normatief (ann). Deze combinatie staat het meest centraal en heeft veel verbindingen.

34

5.2 Partiële correlatienetwerken emotionele capaciteiten voor depressieven en niet-depressieven