• No results found

Wettelijke basis7

Een van de twee kerntaken van het BFT is het financieel toezicht op notarissen en gerechtsdeurwaarders. Dit gebeurt door de sector Financieel Toezicht.

In artikel 110 leden 1 en 2 van het Wna is de wettelijke taak van het BFT geformuleerd:

Artikel 110

1. Er is een Bureau Financieel Toezicht, dat gevestigd is te Utrecht. Het Bureau bezit rechtspersoonlijkheid. Het Bureau houdt toezicht op de naleving door de notaris van de artikelen 23, 24 en 25, eerste lid en tweede lid, derde volzin, alsmede de verordeningen, bedoeld in artikel 18, tweede lid, en 24, derde lid, en de ministeriële regeling, bedoeld in artikel 25, zevende lid. Afdeling 5.2 van de Algemene wet bestuursrecht is niet van toepassing.

2. Bij algemene maatregel van bestuur kan zonodig worden bepaald dat het Bureau daarbij aangegeven andere taken kan verrichten dan die, bedoeld in het eerste lid, indien deze taken verband houden met de in dat lid genoemde taken. Onze Minister is bevoegd tot het vaststellen van algemeen verbindende voorschriften of beleidsregels ten aanzien van de uitoefening van de taken van het Bureau.

Op basis van de Wna moet het BFT samengevat toezien op:

- het verbod op financieel risicovolle transacties en leningen (art. 23 Wna); - het voeren van een adequate administratie (art. 24 Wna);

- het beheer van derdengelden (art. 25 Wna).

Op grond van artikel 30 lid 1 Gdw is artikel 110 Wna ook van toepassing op gerechtsdeurwaarders.

Om de rechthebbenden zo goed mogelijk te beschermen tegen een deconfiture van een notaris of gerechtsdeurwaarder is in artikel 25 van de Wna en artikel 19 van de Gdw vastgelegd dat deze gelden op bijzondere bankrekeningen worden bewaard. Omdat deze rekeningen niet vatbaar zijn voor beslag, vallen de op deze rekeningen staande

derdengelden toe aan de rechthebbenden en blijven ze buiten bereik van andere schuldeisers van de notaris of gerechtsdeurwaarder.

Voor het toezicht ontleent het BFT informatie aan de administratie van de notaris of gerechtsdeurwaarder. In verband hiermede is wettelijk bepaald (art. 24 Wna; art. 17 Gdw) dat notarissen of gerechtsdeurwaarders van zowel het kantoor- als het

privévermogen, alsmede van de werkzaamheden een zodanige administratie dienen te voeren dat hun rechten en verplichtingen altijd eenvoudig kenbaar zijn. Nadere bepalingen over de administratie zijn opgenomen in de administratieverordening

(notariaat) en de administratieverordening (gerechtsdeurwaarders). Ook het toezicht op de naleving van de in deze alinea genoemde regelgeving behoort tot de taken van het BFT.

Een volgende taak van het BFT houdt in dat wordt nagegaan of notarissen zich houden aan het wettelijk verbod (art. 23 Wna) om onverantwoorde financiële risico’s te lopen. Voor gerechtsdeurwaarders bestaat een zodanig verbod niet.

Ten slotte houdt het BFT toezicht op de naleving van bepaalde verordeningen, ministeriële regelingen en reglementen van de Koninklijke Notariële Beroepsorganisatie (KNB) en de Koninklijke Beroepsorganisatie van Gerechtsdeurwaarders (KBvG).

Positie van het BFT in de financiële toezicht- en handhavingsketen

In de financiële toezicht- en handhavingsketen zijn naast het BFT ook de kamers van toezicht8 en de strafrechtelijke instanties van belang. De kamers van toezicht zijn primair belast met het toezicht op de naleving van de Wna respectievelijk de Gdw alsmede op verordeningen en besluiten van de beroepsorganisaties. De voorzitter van een kamer van toezicht kan besluiten tot het uitvoeren van een onderzoek en indien gewenst het BFT opdragen een dergelijk onderzoek uit te voeren (art. 112 Wna; art. 32 Gdw).

Als het BFT normschendingen aantreft, kan het niet zelf sanctioneren. Zogenaamde klachtwaardige bevindingen (art. 112 Wna; art. 32 Gdw) kunnen ter kennis van de voorzitter van een kamer van toezicht (notariaat) dan wel van de Kamer voor

Gerechtsdeurwaarders worden gebracht. Als een klacht gegrond wordt verklaard, kan een

sanctie worden opgelegd, variërend van een waarschuwing, schorsing, boete9 of berisping tot het uit het ambt zetten van de notaris of gerechtsdeurwaarder.

Groep ondertoezichtgestelden

De groep ondertoezichtgestelden in het kader van het financieel toezicht bestaat uit circa 1450 notarissen, 2000 kandidaat-notarissen, 380 gerechtsdeurwaarders en 410

kandidaat-gerechtsdeurwaarders. Er is sprake van hoofdelijk toezicht, dat wil zeggen toezicht op de (beëdigde) persoon van notaris of gerechtsdeurwaarder.

Beide beroepsgroepen zijn georganiseerd via beroepsorganisaties en kennen een eigen reglement van toezicht en tuchtrecht. Alle (kandidaat-)notarissen en

gerechtsdeurwaarders zijn verplicht lid van respectievelijk de KNB en de KBvG. Er zijn 19 kamers van toezicht voor het notariaat en één Kamer voor Gerechtsdeurwaarders in Amsterdam.

Departementale opdracht

Op basis van de zogenaamde Kaderbrief van het ministerie van Justitie stelt het BFT jaarlijks een programma en een begroting op voor de uit te voeren werkzaamheden. Via een zogenaamde subsidiebrief geeft het ministerie van Justitie het BFT opdracht de aangegeven activiteiten uit te voeren. De hoofdmoot van het programma betreft het uitvoeren van (reguliere) onderzoeken en het beoordelen van de jaarstukken van

9 Een boete opleggen kan alleen door de Kamer voor Gerechtsdeurwaarders. De sanctiemogelijkheden voor vergelijkbare normschendingen zijn niet gelijk voor de notarissen en de gerechtsdeurwaarders.

Figuur 4.1: Positie BFT in financiële toezicht- en handhavingsketen rond notarissen en gerechtsdeurwaarders marktpartijen leden beroepsgroepen Bureau financieel toezicht Opsporings-diensten toezicht kamers van toezicht* Indienen klacht

assistentie kamer van toezicht

Audits beroepsorganisatie* onderzoek / tuchtproces*

signalering (pakkans) opsporing Potentiële risico’s derdengelden aangifte OM Beroeps-organisaties

notarissen en gerechtsdeurwaarders. De in de subsidiebrief aangegeven werkzaamheden zijn taakstellend voor het BFT.