• No results found

6 Evaluatie projectinrichting

6.4 Congruentie of passendheid

Het modulaire basismodel vertrekt vanuit de gedachte dat een projectorgani-satie congruent of passend moet zijn met de projectopgave en projectom-standigheden in die zin dat naarmate:

• de afstand tussen het autoriserend machtscentrum en het veld groter is, de projectorganisatie meer voorzieningen moet bevatten om die afstand te overbruggen;

• de afstand tussen de voor het binnen de beschikbare tijd vervullen van de opdracht benodigde deskundigheid en de beschikbare deskundigheid in het veld groter is, de projectorganisatie meer voorzieningen moet bevatten om die afstand te overbruggen;

• de implicaties van het project voor het veld groter zijn, de projectorganisa-tie meer voorzieningen moet bevatten voor het inschakelen van het veld bij het project.

Het overbruggen van de 'afstand' tussen de torens in Den Haag en het veld is een centraal element geweest in de aanpak van het project: wat men van-uit Den Haag wilde is via de visitaties op een directe en persoonlijke wijze in het project gecommuniceerd. Hier ligt zonder twijfel één van de belangrijkste voordelen van de gekozen aanpak.

De beschikbare deskundigheid in het veld varieert in sterke mate. Het pro-jectbureau heeft mede met het oog hierop gekozen voor een strategie waarbij het de bedoeling was om best-practices uit arrondissementen te inventarise-ren en die voor andere arrondissementen ter beschikking te stellen. Deze aanpak is dus vooral op informatie-overdracht gericht geweest en niet of nauwelijks op het vergroten van deskundigheid16.

Door mensen uit het veld in het projectteam te zetten is er zeker oog ge-weest voor de betrokkenheid van het veld bij het project. Aangezien de im-plicaties van het project voor het veld groot zijn (i.c. verandering van

traditio-Noot 16 Een voorbeeld ter verduidelijking. De visitaties hebben onder meer geleid tot

aanbevelingen/richtlijnen voor samenstelling en functioneren van het APJ; hier is dus sprake geweest van mondelinge en schriftelijke informatie-overdracht. Om APJ's goed te laten functio-neren zou het in sommige arrondissementen ook zinvol geweest kunnen zijn om bepaalde vaar-digheden bij voorzitters van APJ's te vergroten.

nele werkwijzen en ontwikkelen van betere samenwerking met andere orga-nisaties), zou het wenselijk geweest zijn dat de betrokkenheid van het veld ook op andere manieren gestalte had gekregen; bijvoorbeeld door arrondis-sementen zelf een rol te geven in informatie-uitwisseling en/of kennisover-dracht over verkorting van doorlooptijden.

Daarnaast zijn informatiseringsdeskundigen die bij de ketenpartners zelf wer-ken opvallende afwezigen binnen de projecten.

Samenvattend kan worden vastgesteld dat vooral tegemoet is gekomen aan het overbruggen van de afstand tussen Haagse machtscentra en het veld. De congruentie had aanzienlijk groter kunnen zijn als in de aanpak meer ruimte was geweest voor maatwerk, waarbij goed presterende arrondissementen een rol in de overdracht van kennis en ervaring hadden kunnen spelen en minder goed presterende arrondissementen ook gebruik hadden kunnen ma-ken van activiteiten gericht op deskundigheidsbevordering.

6.5 Conclusies

De eerste twee onderzoeksvragen hebben betrekking op de randvoorwaarden waaraan het project moet voldoen om effectief te kunnen zijn. Uit de analyse aan de hand van het modulair basismodel van Kastelein blijkt dat aan mini-mum voorwaarden voor effectiviteit grotendeels is voldaan.

Een kwetsbaar punt voor het project is het ontbreken van een duidelijk machtscentrum voor de politie, waardoor het voor het project moeilijk is om invloed op de politie uit te oefenen.

De derde onderzoeksvraag luidt in hoeverre de projectopdracht, gegeven de probleemanalyse en randvoorwaarden vertaald is naar de juiste lijnen van aanpak. Terugkijkend kan worden vastgesteld dat de wijze waarop in het projectplan de arrondissementale en organisatorische lijn is uitgewerkt, goed heeft aangesloten bij de probleemanalyse en randvoorwaarden.

Dit geldt in veel mindere mate voor de uitwerking van de lijn van informatie-voorziening. De subdoelstelling, om op landelijk niveau tot verbetering te komen van de wijze waarop gegevens over doorlooptijden worden geregi-streerd en op elkaar aansluiten, was te hoog gegrepen. Er had beter gekozen kunnen worden om het proces van inzichtelijk maken van doorlooptijden door de ketenpartners op arrondissementaal niveau te faciliteren.

Op grond van de analyse aan de hand van het model van Kastelein kan ook de tiende onderzoeksvraag worden beantwoord, die betrekking heeft op de mate waarin de projectinrichting passend is om het proces dat op arrondis-sementaal niveau moet leiden tot verkorting van de doorlooptijden in gang te zetten en te faciliteren.

Door te kiezen voor een harde doelstelling, een relatief korte doorlooptijd en een beperkte omvang van de projectorganisatie, waar functionarissen uit het veld als deelprojectleider deel vanuit maakten, zijn gunstige voorwaarden voor effectiviteit gecreëerd. Op twee mogelijke risicofactoren is bij de pro-jectinrichting minder goed geanticipeerd:

het veld waar het project zich op richt is breed.

de meervoudigheid van het project en dan met name het I-traject. De invloed van risicofactoren kan worden beperkt door de toepassing van controle-mechanismen. De projectorganisatie heeft gekozen voor een aanpak waarin voortgangscontrole in combinatie met uitgebreide schriftelijke verslag-legging van de activiteiten centraal stonden. Deze aanpak heeft intern

(bin-nen Topberaad en projectbureau) goed gefunctioneerd. Ten aanzien van de ketenpartners op arrondissementaal niveau kan worden geconstateerd dat de combinatie van "zachte" voortgangscontrole in combinatie met formele voortgangscontrole door Parket Generaal en het hoofdkantoor voor de Raad voor de Kinderbescherming een beter tegenwicht vormt tegen de risicofacto-ren dan alleen de zachte voortgangscontrole vanuit het projectbureau. Als de geringe centrale sturingsmogelijkheden ten opzichte van de andere keten-partners als een fait a compli wordt beschouwd, kan worden geconcludeerd dat de gekozen risicobeschermingstrategie passend is geweest.

Tenslotte is vastgesteld dat met de gevolgde projectaanpak – en dan met name door middel van de visitaties – in belangrijke mate tegemoet is gekomen aan het overbruggen van de afstand tussen Haagse machtscentra en het veld.

n.

De congruentie had groter kunnen zijn als er meer ruimte was geweest voor maatwerk voor de arrondissementen. Dit had gerealiseerd kunnen worden door:

• Naast informatie-overdracht met name voor minder goed presterende arrondissementen ook deskundigheidsbevordering als instrument in te zette

• Waar mogelijk deskundigen uit goed presterende arrondissementen in te zetten in overdracht van informatie en deskundigheidsbevordering aan minder goed presterende arrondissementen.