• No results found

Confrontatie van natte natuurgebieden met de hoeveelheid afstromend oppervlaktewater

5

Conclusies

De beschreven methode voor het bepalen van oppervlakterelaties via grondwater kan op deze wijze ingezet worden als graadmeter, afgezien van een aantal keuzeaspecten als zoekstraal en oppervlaktenormen (mogelijk af te leiden uit proefschrift over het voorspellen van “hydrologische isolatie” o.b.v. remote sensing. (Sanders, 1999)).

Het deel oppervlaktewater is in zoverre niet geheel af dat hierbij een expliciete waarderingsgrondslag ontbreekt. Er kan berekend worden wat er aan water beschikbaar is op diverse plaatsen in Nederland (per afwateringeenheid/tijd). Voor een ecologische waardering zou bij voorkeur aanvullende informatie beschikbaar moeten zijn over:

− De kwaliteit van het water; dit heeft sterke relaties met de graadmeter stofstromen en kan daarbinnen worden uitgewerkt.

− hydro- en morfodynamiek van beken en rivieren

Duidelijke verbeteringen in de methode tot nu toe is de bepaling van de temporele beschikbaarheid in de tijd. Dit vraagt om een andere (analytische) berekening van de afvoer, hetgeen wel veel (reken)tijd kost.

Concluderend kan worden gesteld dat als waarderingsgrondslag voor ELI voorlopig wordt volstaan met de positionering van natuur die om oppervlaktewater vraagt t.o.v. de waterlopen die het water aanvoeren. Confrontatie van aanwezigheid van oppervlaktewater-afhankelijke natuur en de hoeveelheid afstromend oppervlaktewater op een bepaald tijdstip/-periode. De temporele spreiding over het jaar kan op de manier zoals is beschreven in par. 4.2 worden meegenomen.

Bovenstaande vereist inzicht in de waterbehoefte van de (oppervlakte)waterafhankelijke natuur. Dit kan bijvoorbeeld bekende informatie zijn over vegetatieontwikkelingen en overstromingsduur (bijv. Buit et al 1998).

Daarnaast zijn er binnen het oppervlaktewater-verhaal een aantal vragen blijven bestaan:

− Hoe zit het met verdamping als factor? Voor een deel is dit opgenomen als onderdeel in de ecotooptype- afhankelijke afvoer, zoals bepaald voor de Hydro-landtypen.

Literatuur

Boumans, L., A. Breeuwsma, W. van Duyvenbooden, D.J. Groot Obbink, S. Jelgersma, H. van Straten en J.H.M. Wösten, 1987. Kwetsbaarheid van grondwater. Kartering van de Nederlandse bodem in relatie tot de kwetsbaarheid van grondwater voor verontreiniging. Rapport 840387003, RIVM. Bilthoven.

Cultuurtechnische Vereniging, 1988. Cultuurtechnisch vademecum. Cultuurtechnische Vereniging, Werkgroep Herziening Cultuurtechnisch Vademecum. Utrecht: - 1085 p. + 1 krt..

Drecht, G. van, 1997. Modellen voor diffuse ontwatering in de toplaag. In: Stromingen, jaargang 3, nr 2, pag 5-16.

Edelman, H.J., 1972. Groundwater hydraulics of extensive aquifers. International institute for land reclamation and improvement, ILRI, bulletin 13, Wageningen.

Ernst, L.F., 1956. Calculation of the steady flow of groundwater in vertical cross sections. Neth. J. Agr. Sci. 4: 126-131.

Ernst, L.F., 1962. Grondwaterstroming in de verzadigde zone en hun berekening bij aanwezigheid van horizontale evenwijdige open leidingen. Proefschrift, Wageningen

Ernst, L.F., 1983. Wegzijging en kwel; de grondwaterstroming van hogere naar lagere gebieden. ICW, rapport 7, Wageningen.

Gaast, J.W.J. van der en L.C.P.M. Stuyt, 2000. Drainagevergunningen; Methodiek voor de beoordeling van aanvragen voor de aanleg van buisdrainage. . Alterra-rapport 012. ALTERRA, Research Instituut voor de Groene Ruimte, Wageningen.

Gaast, J.W.J. van der en P.J.T. van Bakel, 1997. Differentiatie van waterlopen ten behoeve van het bestrijdingsmiddelenbeleid in Nederland. Rapport 526, DLO Staring Centrum, Wageningen. Gaast, J.W.J. van der en P.J.T. van Bakel, 1997. Verdroging door droge en natte rijksinfrastructuur in

Overijssel en Gelderland; een verkennende studie. Rapport 500, DLO Staring Centrum, Wageningen

Gaast, J.W.J. van der, in prep. Handleiding Water Management Tools. Effectberekeningen van drainage. Interne mededeling 572, SC-DLO. Wageningen. In. prep.

Kruseman, G.P. en N.A. de Ridder, 1970. Analysis and evaluation of pumping test data. International Institute for Land Reclamation and Improvement, Wageningen.

Massop, H. Th. L. en P.A.J.W. de Wit , 1994. Hydrologisch onderzoek naar drainageweerstanden van het tertiair ontwateringsstelsel in Oost-Gelderland.

Massop, H.Th.L., L.C.P.M. Stuyt, P.J.T, van Bakel, J.M.M. Bouwmans en H.Prak, 1997. Invloed van de oppervlaktewaterstand op de grondwaterstand. Leidraad voor de kwantificering van de effecten van veranderingen in de oppervlaktewaterstand op de grondwaterstand. Rapport 527.1, DLO Staring Centrum. Wageningen.

Mazure, J.P., 1936. Geohydrologische gesteldheid van de Wieringermeer. Algemene landsdrukkerij, pp 67-131, 's-Gravenhage.

Meinardi, C.R.,1994. Groundwater recharge and travel times in the sandy regions of the Netherlands. Ontwikkelingsteam NAGROM-MOZART-DEMNAT-AGRICOM, 1997. Water onder land tussen

regen en plant. Landelijke modellen voor verdrogingsbestrijding. RIZA rapport 97.062, Lelystad.

Pastoors M.J.H., 1992. Landelijk Grondwater Model. Conceptuele modelbeschrijving 10. RIVM, Bilthoven.

Rapport 373, DLO Staring Centrum, Wageningen. Rapport 373, SC-DLO. Wageningen.

Rapport 483.1, SC-DLO. Wageningen. Rapport 483.4, SC-DLO. Wageningen.

RIZA, 1996. Modelbeschrijvingen MOZART. RIZA, Lelystad.

Rothe, J., 1924. Die Strangentfernung bei Dränungen. Landw. Jb. 59, pag. 453-490.

Schaaf, S. van der, 1995. Snelle oudjes: Toepassing van Mazure’s oplossingen voor eerste effectschattingen van waterhuishoudkundige veranderingen. In: H2O, nr. 25, 750-753.

- 76 -

Studiecommissie Waterbeheer Natuur, Bos en Landschap, 1990. Handboek ‘Grondwaterbeheer voor Natuur, Bos en Landschap.”

Stuurman, R.J, J.L. van der Meij & G.B. waterhuishouding Engelen, 1990. De hydrologische systeemanalyse van westelijk Noord-Brabant en omgeving : eindrapport : een integraal onderzoek naar de structuur en dynamiek van watersystemen en de processen die deze bedreigen. Delft : Dienst Grondwaterverkenning TNO. - 185 p. + 1 krt. : [nl]. (Rapport / Dienst Grondwaterverkenning TNO ; nr. OS 90-25-A).

Technische werkgroep grondwaterplan, 1985. Rapport van de technische werkgroep grondwaterplan; deel1, 2 en 3. Provinciaal bestuur van Drenthe, Assen

TNO, 1964. Steady flow of ground water towards wells. TNO, The Hague. Verruijt, A., Theory of groundwater flow. Macmillan and Co LTD, London.

Visschers, R., 1997. Steekproef voor de bodemeigenschappen en grondwatertrappen van de Bodemkaart van Nederland schaal 1 : 50 000. Kaarteenheden met Gt III.

Visschers, R., 1998. Steekproef voor de bodemeigenschappen en grondwatertrappen van de Bodemkaart van Nederland schaal 1 : 50 000. Kaarteenheden met Gt VI.

Vries, J.J. de, 1974. Groundwater flow systems and stream nets in The Netherlands. Proefschift, Amsterdam.

Wesseling, J.G., G.W. Bloemen, W.A.J.M. Kroonen, 1984. Computer program CAPSEV" to calculate: I. soil hydraulic conductivity from grain size distribution. II. steady state water flow in layered soil profiles. Wageningen : I.C.W (Nota / Instituut voor Cultuurtechniek en Waterhuis- houding; no. 1500) ., 46 p.

Wesseling, J.G., 1991. CAPSEV : steady state moisture flow theory : program description, user manual. Staring Centrum (Rapport / Winand Staring Centre, ISSN 0924-3062 ; 37) Wageningen, 51 p.

Wesseling, J.G., 1998. Eindrapportage project “Reparatie Stone”. SC-DLO. Wageningen.

Wit, K.E, H.Th.L.Massop en J.G. te Beest, 1991. Relatie tussen oppervlaktewater en grondwater in de provincie Drenthe. Rapport 134, DLO Staring Centrum. Wageningen.

Wösten, J.H.M., F. de Vries, J. Denneboom en A.F. van Holst, 1988. Generalisatie en bodemfysische vertaling van de bodemkaart van Nederland, 1: 250 000, ten behoeve van de PAWN-studie. Rapport 2055, Stiboka. Wageningen.

Wösten, J.H.M., G.J. Veerman en J. Stolte, 1994. Waterretentie- en doorlatendheidskarakteristieken van boven- en ondergronden in Nederland: de Staringreeks. Vernieuwde uitgave 1994. Technisch document 18, SC-DLO, Wageningen.

Zagwijn, W.H. en C.J. van Staalduinen, 1975. Toelichting bij de geologische overzichtskaart van Nederland. RGD, Haarlem.