• No results found

Conclusies en Leerpunten

3.1

Teelt & Klimaat

Bij Komeett is al eerder geconstateerd dat het gewas beter gedijt bij een hogere temperatuur dan veel andere tomaten cultivars. Bij een iets lagere etmaal temperatuur is de ontwikkeling trager, de vruchten komen er later af en zijn vaak té grof. Dat komt doordat teveel assimilaten direct naar de vruchten gaan en er minder geïnvesteerd wordt in de groei. Dit is waarschijnlijk het geval geweest met de teelt bij het IC, waar in het najaar bewust is gekozen voor het aanhouden van een lagere etmaaltemperatuur. De gewasstand was té schraal en gedacht werd dat bij een lagere etmaaltemperatuur er meer assimilaten over zouden blijven voor de gewasgroei.

Vooraf is gekozen om de gewasbalans te sturen middels plantbelasting. Enkele weken voorafgaande aan het nemen van een strategie zouden wij de plantbelasting aanpassen, b.v. op vier snoeien enkele weken voor een extra dief aanhouden in de winter om het gewas minder te belasten op dagen met weinig licht. Hiermee blijft het gewas goed in balans.

Al vroeg in de wintermaanden is er verschil in productie geconstateerd tussen de teelten onder diffuus glas. Bij WUR was de productie en ontwikkelingssnelheid hoger dan bij het IC. Het verschil lijkt veroorzaakt te zijn door verschillende kastemperaturen in de nanacht als de lampen aanstonden. Bij het aangaan van de lampen was zowel de kasluchttemperatuur als bladtemperatuur lager bij het IC dan bij WUR. Komeett is een relatief gevoelig gewas voor het effect van de etmaaltemperatuur op de ontwikkeling van de vruchten. Bij het IC was de nanachttemperatuur hoger in de vorige belichtingsproef dan nu het geval was. De groeianalyse heeft duidelijk gemaakt dat de afsplitsing bij het IC lager is geweest dan bij WUR. Het vruchtgewicht bij het IC was juist hoger, wat deels compenseert voor het minder aantal gezette en geoogste vruchten.

Foto 5. Overleg BCO.

3.2

Gelimiteerde CO

2

De doelstelling was een duidelijke besparing op CO2 te realiseren ten opzichte van de referentieteelt. Er is een minimum

CO 2 in de kas van 450 ppm gerealiseerd, met een maximum van 800 ppm en een gemiddelde concentratie van 600 ppm.

Door het meten van de CO2-input is gebleken dat de doelstelling met een gemiddeld CO2-verbruik van 30 kg m-2 is bereikt.

Met deze hoeveelheid CO2 is er meer geproduceerd (85-89 kg m-2) dan in voorgaande jaren (70-75 kg m-2), al moet gezegd

3.3

Belichting

In principe zou men denken dat als het licht in het najaar afneemt, er met meer licht geteeld moet worden. Dat gebeurt ook in de praktijk. Echter, door het toepassen van een belichtingsstrategie waarmee belicht wordt naar plantbehoefte, blijkt dat het niet altijd het geval hoeft te zijn. Het is zelfs denkbaar dat er in het najaar op dagen met relatief veel zonlicht, licht weggeschermd zou moeten worden om het gewas in balans te houden. Meer schermen in het begin van de teelt bij Diff hybr IC zou waarschijnlijk ertoe geleid hebben dat het gewas beter in balans was. Daarbij is gestuurd met temperatuur in plaats van met licht.

Wat er ook kan gebeuren bij het gebruik van een belichtingsstrategie die van dag tot dag wordt bijgesteld is, dat als er té laat met belichten in een vroege teelt wordt begonnen, het gewas uit balans kan raken.

Eén van de redenen om tussenbelichting te gebruiken is dat er een groter bladoppervlak belicht kan worden met meer assimilatenproductie als gevolg. Zowel het gebruik van diffuus glas als van tussenbelichting heeft dit potentiële voordeel. Tussenbelichting zou ook moeten leiden tot een betere lichtverdeling met minder lichtverlies. Echter, op basis van de productie alleen, lijkt het voordeel van tussenbelichting kleiner te zijn dan werd verwacht. Op basis van de productie gedurende de hele teelt in Dir hybr t.o.v. Dir SON-T, leverde LED tussenlicht een meerproductie op van 1.6%. Het effect van diffuus glas, Diff hybr t.o.v. Dir hybr, leverde een meerproductie op van 4.9%. Al heeft diffuus glas een effect gedurende het hele jaar en het belichtingssysteem alleen in de winter, was dit verschil ook duidelijk zichtbaar op het einde van het belichtingsseizoen.

3.4

Diffuus glas

Een kasdek met diffuus glas lijkt weer zijn voordelen te hebben bewezen, nu in een belichte teelt. Onder diffuus glas is er een meerproductie van 4.9% geconstateerd t.o.v. helder glas met hetzelfde belichtingssysteem. Dat de meerproductie kleiner is (5%) dan bij een eerdere proef met een niet belichte teelt (10% meerproductie) van Komeett (Dueck et al. 2012),

is waarschijnlijk het gevolg van het feit dat er nu belicht werd, waarmee het verschil tussen Dir hybr en Diff hybr kleiner is. Ook tijdens de wintermaanden was er een meerproductie onder diffuus glas, een ondersteuning van bevindingen in eerder studies. Het voordeel van diffuus glas komt deels door de eigenschappen van diffuus glas zoals het feit dat het licht beter verdeeld wordt in zowel het horizontale als verticale vlak (verklaard mogelijk ca. 3% van de meerproductie), maar er komt ook meer licht in de kas (verklaard waarschijnlijk ca. 2% van de meerproductie).

3.5

Botrytis

De uitgevoerde belichtingsstrategie heeft goed gewerkt, maar toch werden er in alle behandelingen teveel bladrandjes geconstateerd, maar vooral bij Dir SON-T. Vooral dankzij de toepassing van het gewasbeschermingsmiddel Luna privilege is Botrytis onder controle gebleven. Er is een grote kans op resistentie in het gewas bij veelvuldig gebruik van LUNA, en aangeraden wordt het maximaal twee keer te gebruiken in één teelt. Ondanks het feit dat Luna goed heeft gewerkt, is er een risico op resistentieontwikkeling voor dit middel.

3.6

Energie

Of de energiedoelstelling is gerealiseerd is niet eenduidig te zeggen. Voor wat betreft de warmtevraag lijkt dat met maar 21 m3 gas verbruik tijdens de teelt wel gehaald te zijn. Omdat er geen goede referentie was uit de praktijk, kan

een vergelijking voor wat betreft het elektrische verbruik alleen gemaakt worden met de SON-T belichtingsafdeling, en daarmee lijkt er een besparing van ca. 13% behaald te zijn. Dat zou beneden de doelstelling zijn, omdat er vantevoren uitgegaan was van een besparing van ca. 20% aan warmte energie, en 20% aan elektrische energie. Een besparing van 5% vanwege het gebruik van LED tussenbelichting blijft staan, maar een ander belangrijk aspect komt er nog bij. Het schatten van de mate van besparing wordt bemoeilijkt doordat er veel eerder in het najaar is begonnen met belichten in vergelijking met een praktijkteelt. Omdat er nu veel eerder is geplant, is er ook veel eerder en veel meer belicht dan in een praktijkteelt met plantdatum rond 15 oktober, ca. 600 branduren meer.

4

Referenties

Dueck TA, Nieboer S, Janse J, Valstar W, Eveleens-Clark BA & Grootscholten M. 2012. LED belichting en Het Nieuwe Telen bij tomaat. Proof of Principle. Rapport GTB-1177, Wageningen UR Glastuinbouw, 50p.

Dueck T, Janse J, Li, T, Kempkes F & Eveleens B. 2012a.

Influence of diffuse glass on the growth and production of tomato. Acta Hort. 956:75-82. Dueck TA, Janse J, Eveleens B, Kempkes FLK & Marcelis LFM. 2012b.

Growth of tomatoes under hybrid LED and HPS lighting. Acta Horticultura 952: 335-341. Dueck T, Janse J & Moerenhout S. 2012c.

Condens op diffuus glas: invloed op lichttransmissie? Rapport Wageningen UR Glastuinbouw, 19 blz. Dueck TA, De Gelder A, Janse J, Baar PH & Eveleens-Clark BA. 2013.

Het Nieuwe Belichten bij tomaat met minder CO2. Rapport GTB-1232,

Wageningen UR Glastuinbouw, 42p.

De Gelder A, Warmenhoven M, Kromdijk W, Driever S, De Zwart F, Stolker H & Grootscholten M. 2012. Gelimiteerde CO2 en het nieuwe telen tomaat. Rapport Wageningen UR Glastuinbouw.

Grit, J. 2013.

Influence of Next Generation Lighting on fruit growth of tomato (Lycopersion esculentum). Bachelor Thesis, Wageningen UR, 14p.

Janse J, Moerenhout S, Kempkes FLK, Dueck TA. 2012.

Vroege komkommerteelt onder diffuus glas. Rapport GTB 1183. Wageningen UR Glastuinbouw, Bleiswijk.

GERELATEERDE DOCUMENTEN