• No results found

3 Het weergeven van informatie in de Atlas

3.11 Conclusies

De volgende vragen zijn beantwoord:

1. Is er voldoende relevante en kwalitatief goede informatie beschikbaar? • Welke informatie is beschikbaar?

• Is deze informatie geschikt voor de Atlas Leefomgeving (decentraal ontsloten, informatie op postcodeniveau, ruimtelijk dekkend en van voldoende kwaliteit)?

• Is de informatie van verschillende bronhouders horizontaal en verticaal te integreren?

2. Kan deze informatie op zo’n manier weergegeven worden dat deze zinvol geïnterpreteerd kan wor- den en betekenis kan krijgen?

• Op welke wijze kan de informatie op kaarten betekenisvol weergegeven worden? • Welke teksten en andere informatie is nodig als toelichting of achtergrondinformatie?

Is er voldoende relevante en kwalitatief goede informatie beschikbaar?

Thema’s en indicatoren

Om deze vraag te beantwoorden zijn voor de thema’s luchtkwaliteit, geluid van het weg- en railverkeer en groen eerst indicatoren geselecteerd op basis van:

• beschikbaarheid van gegevens; • betrouwbaarheid van gegevens; • gezondheidskundige betekenis;

• ongerustheid onder de bevolking over de gezondheidsrisico’s; • beleidsrelevantie;

• handelingsperspectief.

Deze criteria kunnen ook gebruikt worden voor het selecteren van nieuwe thema’s en indicatoren voor de Atlas Leefomgeving.

Vooralsnog zijn alleen indicatoren voor de milieukwaliteit (concentraties, geluidbelastingen en opper- vlakte groen) geselecteerd. Indicatoren voor gezondheidseffecten zoals sterfte en ziekenhuisopnames, worden nog niet geschikt geacht, ze zijn niet één-op-één gerelateerd aan de milieukwaliteit en leefstijl, omdat andere factoren een grote invloed hebben en de gegevens veelal alleen op gemeenteniveau be- schikbaar zijn. Een uitzondering hierop vormen belevingsindicatoren, zoals aan geluid gerelateerde hinder en slaapverstoring en de tevredenheid over groenvoorzieningen.

Relevante en kwalitatief goede informatie

Er is voor alle geselecteerde indicatoren voor luchtkwaliteit, geluid en groen relevante en kwalitatief goede informatie beschikbaar, uitgezonderd voor de belevingsindicatoren. De resolutie van de groen- en vooral die van de luchtkwaliteitinformatie voldoet (nog) niet aan de wens van de Atlas om informa- tie op woning- of postcodeniveau te geven.

• Voor luchtkwaliteit wordt gebruik van de Saneringstool het meest geschikt geacht. Met name de resolutie, op wijk- of gemeenteniveau, voldoet (nog) niet aan de wensen van de Atlas Leefomge- ving.

• Voor geluid van wegverkeer zijn de gegevens van gemeenten en provincies en voor geluid van railverkeer van ProRail geschikt en beschikbaar. In principe wordt het geluid van weg- en railver- keer op twee kaartlagen weergegeven, die transparant zijn en over elkaar heen gelegd kunnen wor- den. Er is echter nog geen landelijke dekking. In 2010 zal de dekking in belangrijke mate verhoogd zijn. Voor de ontbrekende wegen kan het landsdekkende model EMPARA van PBL gebruikt wor- den, maar hiervan komt het schaalniveau (waarschijnlijk gemeenteniveau) niet tegemoet aan de wensen van de Atlas. Rijkswaterstaat heeft de gegevens van geluid langs rijkswegen nog niet be- schikbaar gesteld voor de Atlas.

• Stiltegebieden worden alleen met de omtrek op een aparte kaartlaag weergegeven.

• Voor groen zijn de gegevens van het GIOS (Groen In en Om de Stad) van PBL geschikt. De gege- vens zijn op gemeenteniveau en deels op wijkniveau beschikbaar. In het deelproject Groen worden lokale en regionale groendata geïnventariseerd. Naar verwachting kan in de loop van 2009 een uit- spraak worden gedaan of de landelijke gegevens te combineren zijn met deze lokale en regionale gegevens.

• Belevingsgegevens zijn nog te weinig gestandaardiseerd en zijn alleen op wijkniveau en vaker al- leen op gemeenteniveau beschikbaar. Deze gegevens zijn nog niet geschikt voor ruimtelijke weer- gave op de Atlas. Besloten is wel te laten zien welke belevingsgegevens beschikbaar zijn, maar de gegevens niet voor het vergelijken van gebieden te gebruiken indien deze niet gestandaardiseerd zijn.

Horizontale en verticale integratie

Landelijke bestanden, zoals voor luchtkwaliteit (Saneringstool) en groen (GIOS), zijn in principe al horizontaal en verticaal geïntegreerd. Voor geluid zijn de geluidberekeningen grotendeels, maar niet volledig, geharmoniseerd. Mits de optredende verschillen tussen de verschillende bronhouders aan de eindgebruikers van de Atlas verklaard worden, is horizontale en verticale integratie in principe moge- lijk. Gegevens van verschillende bronhouders in één gebied kunnen (nog) niet op één kaart worden weergegeven. Door transparante kaarten over elkaar heen te leggen, kunnen deze in de Atlas Leefom- geving toch verticaal geïntegreerd worden.

Harmonisering van berekeningswijzen, bijvoorbeeld voor geluid, is gewenst. Volledige harmonisatie waarbij er maar één model, methode of toepassing van correctiefactoren is, is in veel gevallen echter niet mogelijk. Dit hoeft geen belemmering te vormen voor de presentatie van de gegevens op de Atlas.

Metadata

De kwaliteit en de geschiktheid van de beschikbare gegevens en de mogelijkheden voor horizontale en verticale integratie voor de Atlas Leefomgeving zijn op basis van de inhoudelijke metadata beoordeeld. Deze inhoudelijke metadata verschillen per thema of indicator. Deze metadata zijn moeizaam beschik- baar gesteld, omdat ze niet (inter)nationaal gestandaardiseerd zijn en de gegevens verspreid zijn over verschillende afdelingen en adviesbureaus. Zonder deze metadata zijn de kaarten echter betekenisloos en kunnen de data niet op de Atlas worden weergegeven.

Meten versus berekenen

Gemeten data geven alleen informatie over de situatie direct rond het meetpunt en interpretatie is soms lastig. Gemodelleerde data worden gevalideerd met metingen, zijn meestal landsdekkend beschikbaar op minimaal PC4-niveau (voor de Atlas voldoende betrouwbaar) en ze blijven het uitgangspunt. Indien beschikbaar worden ook gemeten (lucht)data als punten weergegeven in de Atlas. Hiervoor moet eerst de kwaliteit worden beoordeeld op basis van de metadata.

Centraal of decentraal ontsluiten

Als er verschillende bronnen voor dezelfde data zijn, met een vergelijkbare kwaliteit, wordt voor de Atlas de voorkeur gegeven aan zo decentraal mogelijke ontsluiting. Decentrale ontsluiting bemoeilijkt echter de horizontale en verticale integratie van de gegevens. Bij decentrale ontsluiting van de invoer- gegevens en centrale landelijke verwerking (berekening), zoals bij de Saneringstool het geval is, wor- den de voordelen van decentrale en centrale ontsluiting gecombineerd.

Procedure

Gemeenten, provincies en de rijksoverheid zijn wettelijk verplicht om gegevens over de indicatoren van lucht en geluid te rapporteren en konden deze voor de Atlas dan ook redelijk snel beschikbaar stel- len. De ervaring leert dat gegevens voor andere thema’s soms moeizaam beschikbaar komen en dat er intensief contact voor nodig is. Een kwaliteitscontrole door inhoudsdeskundige medewerkers van de bronhouder is nodig voordat de GIS-bestanden geserveerd worden.

Als gegevens worden geleverd door een bronhouder moet, voordat deze op de Atlas gepresenteerd worden, eerst globaal worden nagegaan of deze geografisch of in de tijd sterk afwijken. Bij grote af- wijkingen is het raadzaam (opnieuw) een kwaliteitscontrole uit te voeren. Indien de gegevens in orde zijn, moet er een verklaring voor de grote verschillen opgenomen worden.

Kan de informatie zo weergegeven worden dat deze zinvol geïnterpreteerd kan wor-

den en betekenis krijgt?

Op welke wijze kan de informatie op kaarten betekenisvol weergegeven worden?

Het is mogelijk om de informatie zo weer te geven, dat deze gezondheidskundige betekenis, hande- lingsperspectief voor de burger én een mogelijkheid voor toetsing en evaluatie van beleid voor de pro- fessional geeft. De eindgebruiker kan in één oogopslag zien of het ‘pluis’ of ‘niet pluis’ is.

Hiervoor worden de geselecteerde milieu-indicatoren vooralsnog gepresenteerd in milieukwaliteitklas- sen analoog aan de methode van de Gezondheidseffectscreening Stad & Milieu, met daaraan gekoppel- de kleuren (paars, rood, oranje, geel en groen) en kwaliteitslabels (voorlopig van zeer onvoldoende tot goede kwaliteit). De kwaliteit op een bepaalde locatie wordt vergeleken met de norm en het landelijke gemiddelde. Samenvattende informatie (tekst) over gezondheidseffecten wordt bij de kaart geplaatst. Via een doorlink wordt per kwaliteitslabel zoveel mogelijk kwantitatieve informatie over de gezond- heidsrisico’s gegeven.

Welke teksten en andere informatie is nodig?

Om betekenis te geven aan de kaarten in de Atlas zijn toelichtingen nodig. Achtergrondinformatie is nodig om de informatie in een context te plaatsen en om het handelingsperspectief aan te geven.

Een deel van deze toelichtingen en achtergrondinformatie moet worden geleverd door de bronhouders en een ander deel door de contentbeheerders van de Atlas.

Er is een duidelijke structuur nodig met omschrijving van de verantwoordelijkheden van verschillende partijen voor het schrijven en beheren van de tekstuele informatie op de Atlas.