Dit hoofdstuk bespreekt conclusies ten aanzien van de doelstelling van dit onderzoek: Inzicht
geven in de rol en meerwaarde van het gedragsmodel van Tertoolen en ondersteuning van
gedragsexperts om beleidsdoelstellingen te behalen met betrekking tot het beïnvloeden van
automobilisten om niet tijdens de spits met de auto te reizen.
Dit hoofdstuk beschrijft ook enkele conclusies die niet direct uit de hoofdvraag volgen maar er
wel sterk mee samenhangen. De conclusies zijn gebaseerd op de analyses van uitgewerkte
gedragsprojecten en op de observatie en evaluatie van de werksessie over gedrag voor nieuwe
plannen van aanpak voor gedragsprojecten.
Doelgroepgerichte aanpak
Het theoretisch kader van dit verslag beschrijft dat gedragsbeïnvloeding het meest effectief is
als de doelgroep intrinsiek gemotiveerd is om van gedrag te veranderen. Het is volgens de
theorie belangrijk om gedragsbeïnvloeding in een project te richten op een doelgroep die
open staat voor nieuw gedrag, met maatregelen die aansluiten op de intrinsieke motivatie van
de doelgroep. De theorie beschrijft verder dat doelgroepsegmentatie een handige manier is
om te richten op specifiekere doelgroepen.
Bij Winnen van de file en Spitsmijden in Brabant was het aantal deelnemers veel kleiner dan
het aantal mensen dat per project benaderd is. Het aandeel reizigers binnen de doelgroepen
dat gemotiveerd was om mee te doen was dus veel kleiner dan de totale doelgroepen.
Spitsmijden in Brabant laat zien dat de mensen die wel deelnamen aan het project ook
daadwerkelijk gedragsverandering vertoonden en hiervoor intrinsiek gemotiveerd waren.
Hieruit kan geconcludeerd worden dat het inderdaad efficiënter is om gedragsprojecten te
richten op doelgroepen die open staan voor gedragsverandering, en niet alle reizigers die
ergens een knelpunt veroorzaken. Dit bevestigt dat doelgroepsegmentatie leidt tot een
efficiëntere aanpak van gedragsprojecten, omdat op basis van doelgroepsegmentatie
specifieke sub-doelgroepen geïdentificeerd en benaderd kunnen worden.
Gedragsanalyse
Om gedragsmaatregelen in te kunnen zetten die aansluiten op de intrinsieke motivatie en
weerstanden van de doelgroep is inzicht in de doelgroep nodig. Hiervoor kan een
gedragsanalyse (gedragskundig onderzoek naar de doelgroep) gedaan worden. In dit
onderzoek is gekeken naar uitgewerkte gedragsprojecten waarbij een gedragsanalyse is
gedaan, maar ook naar projecten waarbij juist geen gedragsanalyse is gedaan.
Meerwaarde gedragsanalyse
De uitgewerkte gedragsprojecten die in dit onderzoek zijn geanalyseerd laten zien dat een
gedragsanalyse van de doelgroep of deelnemers inderdaad van meerwaarde is voor
gedragsprojecten. Bij de projecten B-Riders en Spitsmijden in Brabant is een meerwaarde
gemeten van het inzetten van gedragswetenschappelijk onderbouwde maatregelen op de
73
doelgroepen. Bij beide projecten resulteerden gedragsmaatregelen onderbouwd met een
gedragsanalyse (als aanvulling op financiële prikkels) in meer effect dan alleen financiële
prikkels. Winnen van de file laat zien dat gedragsprojecten inderdaad tegenvallende resultaten
kunnen opleveren als weerstanden en motivaties niet goed in beeld zijn.
Drempels ten aanzien van gedragsanalyses
In de aanleiding voor dit onderzoek staat beschreven dat veel gedragsprojecten niet op basis
van een gedragsanalyse van de doelgroep worden aangepakt. Ook bij Winnen van de file en
Goed bezig BUS was dit het geval. Er zijn in dit onderzoek op basis van deze twee projecten en
de werksessie gedrag voor nieuwe gedragsprojecten verschillende drempels geïdentificeerd
die het lastig maken om een gedragsanalyse (goed) uit te voeren. Drempels bij
gedragsanalyses hebben betrekking op:
Complexiteit: Het is niet voor iedereen duidelijk wat je moet doen en welke vragen je
moet stellen om erachter te komen wat bij de doelgroep speelt met betrekking tot
motieven en weerstanden ten opzichte van het huidige en gewenste gedrag.
Tijd, geld en moeite: Ook al weten projectleden precies wat ze willen weten en hoe ze
dit aan moeten pakken in de gedragsanalyse, daadwerkelijk met de doelgroep in
gesprek gaan over hun motivaties en weerstanden kost erg veel tijd en geld, zeker als
er sprake is van een grote doelgroep.
Planning: Soms is het niet mogelijk om met een doelgroep in gesprek te gaan om
inzicht in deze doelgroep te verkrijgen voordat de gedragsmaatregelen worden
gekozen. Dit komt doordat maatregelen soms uitgewerkt moeten worden om
deelnemers te kunnen werven, en het pas na de deelnemerswerving bekend is welke
mensen er deelnemen en dus beïnvloed moeten worden.
Aannames: Er moeten soms aannames gedaan worden over het gedrag van de
doelgroep, omdat het (nog) niet mogelijk is om met de doelgroep in gesprek te gaan.
Het is lastig om betrouwbare en goed onderbouwde aannames te doen die
daadwerkelijk representatief zijn voor de doelgroep. De kans bestaat op verkeerde
aannames en daardoor ineffectieve maatregelen.
Toepasbaarheid: Zelfs al is door een gedragsanalyse bekend wat er speelt bij je
doelgroep, dan is het nog een uitdaging om hieruit af te leiden wat de meest effectieve
maatregelen zijn om het gedrag te beïnvloeden en hoe deze maatregelen goed
uitgewerkt moeten worden.
Hieruit volgt dat inderdaad op verschillende vlakken ondersteuning nodig is bij het uitvoeren
en toepassen van een gedragsanalyse in gedragsprojecten. In dit onderzoek is hiervoor
gekeken naar de meerwaarde van het gedragsmodel van Gerard Tertoolen en de
ondersteuning van gedragsexperts.
74
Meerwaarde gedragsmodel Gerard Tertoolen
Op basis van dit onderzoek kunnen verschillende conclusies worden getrokken over de
meerwaarde van het zelfstandig bestuderen en toepassen van het gedragsmodel van Gerard
Tertoolen.
Conclusies op basis van de uitgewerkte projecten
Het gedragsmodel van Gerard Tertoolen is bedoeld om inzicht te geven in verschillende
basisprincipes van gedragsbeïnvloeding waarmee projectleden rekening kunnen houden in
gedragsbeïnvloedingsprojecten. Het model biedt een theoretisch kader van
gedragsbeïnvloeding in het mobiliteitsbeleid door te laten zien hoe verschillende elementen
van gedragsbeïnvloeding met elkaar samenhangen.
Op basis van een vergelijking met uitgewerkte gedragsprojecten van de provincie
Noord-Brabant blijkt dat een deel van de elementen uit het gedragsmodel van Tertoolen ook bij
gedragsprojecten van de provincie terugkomen en van invloed zijn geweest op het succes van
deze projecten. Deze elementen zijn:
Motivaties en weerstanden: Het In kaart brengen van motivaties en weerstanden van
het huidige en gewenste gedrag om zo goed mogelijk aan te sluiten bij intrinsieke
motivatie van de doelgroep en weerstanden tot nieuw gedrag weg te nemen.
Gewoontegedrag doorbreken: Lokkertjes/beloningen gebruiken om reizigers te
verleiden ander gedrag te proberen.
Geven van feedback op het gedrag: Op basis van de sociale norm of eigen
doelstellingen
Autonomie: Mensen het gevoel geven dat ze hun eigen keuzes maken.
Conclusies op basis van de werksessie gedrag voor nieuwe projecten
Het gedragsmodel (en bijbehorende stappenplan) geeft inzicht in stappen die gezet kunnen
worden om tot een effectief gedragsproject te komen en kan helpen om gestructureerd naar
problemen en oplossingsrichtingen van gedragsprojecten te kijken. Deze kennis ontbreekt bij
mensen die nog geen ervaring hebben met gedragsbeïnvloeding omdat ze bijvoorbeeld voor
de eerste keer meewerken aan een gedragsproject. Voor mensen die nieuw zijn op het gebied
van gedragsbeïnvloeding kan het bestuderen van het gedragsmodel van Gerard Tertoolen dus
zeker een meerwaarde zijn.
Dat het weergeven van basisprincipes van gedragsbeïnvloeding in een gedragsmodel een
meerwaarde is bleek ook bij de werksessie gedrag. Ondanks dat een gedragsanalyse was
voorgeschreven door CORT en krachtig van Beter Benutten 2.0 hadden niet alle beleidsmakers
een duidelijk beeld van het werk wat ze hiervoor moesten gaan doen. Vooral de mensen zonder
ervaring op het gebied van gedrag vonden de werksessie waarbij het gedragsmodel van
Tertoolen is besproken een meerwaarde. Bij deze sessie is inhoudelijk niet diep ingegaan op
de gedragsanalyse, en de mensen die al wel ervaring hadden op het gebied van gedrag vonden
75
de werksessie dan ook een mindere meerwaarde hebben. Dit kwam doordat deze mensen de
basisprincipes van het gedragsmodel van Tertoolen al kenden.
Beperkingen gedragsmodel
Er is bij de projectleden die voor dit onderzoek zijn geïnterviewd een weerstand tegen het
gebruik van één specifiek gedragsmodel om invulling te geven aan gedragsprojecten. Bijna
alle projectleden die voor dit onderzoek geïnterviewd zijn wijzen erop dat gedragsprojecten te
verschillend en complex zijn om te vatten in één specifiek stroomschema of model. Gerard
Tertoolen gaf zelf ook aan dat het beter is om verschillende gedragsmodellen te bestuderen
want verschillende gedragsmodellen bieden verschillende inzichten. In de discussie van dit
verslag wordt daarom verder ingegaan op verschillende andere gedragsmodellen in relatie tot
de conclusies van dit onderzoek.
Het gedragsmodel van Gerard Tertoolen is geschikt om te laten zien welke stappen gezet
kunnen worden om tot gedragsverandering te komen, maar in mindere mate hoe dit
inhoudelijk aangepakt moet worden. Uit dit onderzoek blijkt dat gedragsexperts die kennis
hebben van gedragsbeïnvloeding en invulling kunnen geven aan de stappen die in
gedragsprojecten gezet moeten worden als een grote meerwaarde worden ervaren. De
projectleden die voor dit onderzoek zijn geïnterviewd gaven aan dat de bijdrage van een
gedragswetenschappelijk expert belangrijker is dan het gebruik van gedragsmodellen. De
volgende paragraaf gaat verder in op de meerwaarde en rol van gedragsexperts.
Meerwaarde gedragsexperts in gedragsprojecten
De subjectieve meerwaarde van gedragsexperts binnen gedragsprojecten is onderzocht op
basis van drie uitgewerkte projecten waarbij gedragsexperts in het projectteam zaten. De
conclusie op basis van de analyses en interviews met projectleden van deze projecten is dat de
meerwaarde van gedragswetenschappelijke experts in gedragsprojecten groot kan zijn, maar
afhankelijk is van enkele randvoorwaarden.
De meerwaarde van gedragsexperts is met name groot om te ondersteunen bij het uitvoeren
van een gedragsanalyse en om de resultaten van de gedragsanalyse te vertalen naar effectieve
gedragsmaatregelen. Een gedragsexpert kan helpen om een gedragskundig onderzoek op te
zetten of om beter onderbouwde aannames te doen over het gedrag van de doelgroep. Door
inzicht te geven in gedragswetenschappelijke theorieën in relatie tot de gedragsanalyse kan
een gedragsexpert een meerwaarde bieden bij het formuleren en uitwerken van effectieve
gedragsmaatregelen voor verschillende doelgroepen.
De bijdrage van een gedragsexpert heeft dus vooral een inhoudelijke meerwaarde en minder
een procesmatige meerwaarde ten opzichte van het zelfstandig toepassen van een
gedragsmodel.
76
Randvoorwaarden
Op basis van de analyse van de uitgewerkte gedragsprojecten zijn randvoorwaarden
geïdentificeerd waaraan de bijdrage van een gedragsexpert moet voldoen om een meerwaarde
te kunnen vormen.
De gedragsexpert moet zo vroeg mogelijk betrokken worden bij het project, zodat met
ondersteuning van een gedragsexpert gedragskundig inzicht in de doelgroep
verkregen kan worden voordat de maatregelen helemaal vast liggen en uitgewerkt zijn.
De theorie die de gedragswetenschapper inbrengt moet zo goed mogelijk in de praktijk
worden toegepast. Een matige uitwerking blijkt niet effectief. Dit kan door de
gedragswetenschapper mee te laten werken aan de uitwerking of door iemand bij het
project te betrekken die de aanbevolen gedragswetenschappelijke interventies kan
vertalen in praktische maatregelen.
77
In document
Gedragsbeïnvloeding binnen het mobiliteitsbeleid van de provincie Noord-Brabant
(pagina 72-77)