• No results found

• Naast de meest gangbare afdekmethoden voor kuilvoer (zand of autobanden op plastic folie) worden er diverse andere afdekkingmethoden toegepast. Beoordeeld zijn afdekkingen met rubber matten, jerrycans (aan banden over de kuil gespannen) en grindzakken of spanbanden (aan de wanden van een sleufsilo) en grote, in folie gewikkelde hogedruk balen.

• De fysieke belasting bij het bloten van kuilen in sleufsilo’s is in het algemeen lager dan bij kuilplaten. • Handmatig met een spade bloten van een met grond bedekte kuil veroorzaakt de meeste fysieke belasting.

Op basis van het energieverbruik is deze werkmethode geclassificeerd als ‘zeer zwaar werk’.

• De fysieke belasting tijdens het verwijderen van autobanden is bij de meeste werkmethoden aanzienlijk lager dan tijdens het verwijderen van zand. Bij handmatig werken is het echter nog steeds ‘zeer zwaar werk’. • Bij alternatieve afdekkingen, zoals rubberen matten of jerrycans (aan banden over de kuil gehangen) met

grindzakken is de fysieke belasting lager. De te tillen gewichten zijn nog zwaar (LI 2,2 tot 2,6), maar er wordt relatief veel korter getild. Kracht zetten komt veel minder voor en het werk is als ‘zwaar’ gekwalificeerd. • Bij sleufsilo’s was de fysieke belasting het laagst als de folie is vastgezet met spanbanden. De werktijd was

het kortst, de lichaamshoudingen waren het gunstigst en er werd nauwelijks getild of kracht gezet.

• In de praktijk zet men diverse hulpmiddelen in bij het bloten van de kuilen. Beoordeeld zijn een schuif aan een lier achter de trekker, schuiven aan de lepels van voorladers of shovels, een schuif naast de shovel en een hydraulische kraan.

• De invloed van de hulpmiddelen op de werktijd is verschillend. Als men het hulpmiddel gebruikt om de kuilbedekking (banden, zand) tijdens het bloten af te voeren naar een depot, neemt de werktijd niet af. Bij afdekkingen met zand brengt men – met het oog op kwaliteit van de conservering – doorgaans een veel dikkere zandlaag op de kuilen aan als die mechanisch wordt verwijderd.

• De lier met schuif heeft een gunstige invloed op de houding van de romp en de rugbelasting (lifting index 1,1 tot 1,2), maar er moet meer gedragen en getrokken worden.

• Als men grond volledig mechanisch kan verwijderen (hydraulische kraan, schuif naast shovel), neemt de werktijd verder af en is de fysieke belasting gering. De lichaamshouding van de romp en de armen op de machine is meestal niet goed, maar men hoeft niet te tillen of kracht te zetten. Qua energieverbruik is het werk ‘licht’.

• De fysieke belasting is het laagst bij gebruik van grote, in folie gewikkelde balen. De werktijd is het kortst en men hoeft geen kracht te zetten.

• Nadeel van de grote balen zijn de relatief hoge kosten. De jaarkosten (exclusief arbeid) zijn het laagst bij de handmatige werkmethoden voor het bloten van sleufsilo’s en kuilplaten. Als spanbanden of jerrycans met grindzakken worden gebruikt, is tevens de arbeidsbehoefte relatief laag. Bij kuilen (sleufsilo en kuilplaat) is het verschil tussen de hoogste en de laagste berekende jaarkosten € 1800,-, 6% van de totale jaarkosten voor kuil, loonwerk en hulpmiddelen.

Praktijktoepassing

Het onderzoek bevestigt de resultaten van de nulmeting van het Arboconvenant (Roelofs et al., 2003), namelijk dat het handmatig bloten van kuilen fysiek zwaar werk is. Uit het onderhavige onderzoek blijkt dat hiervoor diverse oorzaken zijn: energetische inspanning (men wordt er moe van), lichaamshouding en krachtgebruik (met name tillen en trekken). Het onderzoeksrapport geeft aan welke alternatieve werkmethoden mogelijk zijn en de daarbij behorende voor- en nadelen. Afhankelijk van de bedrijfssituatie (bedrijfsomvang, beschikbaarheid van shovel of voorlader) en persoonlijke voorkeuren (wel of niet accepteren van kwaliteitsverliezen, wel of niet banden opruimen) kunnen ondernemers die kuilafdekking en werkmethode kiezen die het best bij hun situatie past. Eenmaal gekozen voor een afdekking en een werkmethode heeft het onderzoek een aantal tips en handigheden opgeleverd, die hier zijn opgesomd:

Eenvoudige pers (links) waarin de folie wordt samengeperst tot bundels (rechts) en vastgebonden • Het volume van de gebruikte folie kan men reduceren door het op de vouwen en er met de trekker overheen

te rijden (bedrijf 5) of door ze in een soort pers in balen te persen (bedrijf 8, zie foto).

• Door de ruimte tussen twee sleufsilo’s vol te storten (meestal is dat al het geval) en aan de voorkant te voorzien van een trapje kan men eenvoudig de kuil op lopen (bedrijf 10).

• Door zandslurven te vullen met grind in plaats van zand nemen ze bij regen veel minder water op, waardoor ze minder zwaar worden en ’s winters niet bevriezen. De zakken zijn gemakkelijk te vullen door er een dikke buis in te doen en die in een hoop grind te steken. Grind heeft wel het nadeel dat de zak eerder kapot kan gaan door de scherpe hoek aan het grind. Dan moet het grind ook opgeruimd worden, omdat het anders het plastic kan beschadigen of in het voer terecht kan komen.

• Een afrastering of gaas naast de kuil voorkomt dat autobanden wegrollen. Ze hoeven dan minder gedragen te worden en men kan ze eenvoudig naast de kuil gooien.

• Als banden elders worden opgeslagen kan men van gaas of hekken een opslagplaats maken waar autobanden met een loader, voorlader of kiepwagen in gekiept kunnen worden.

• Als men gaten in autobanden boort, kan het water eruit lopen. Dit voorkomt dat ze extra zwaar worden en – vooral – dat men nat wordt tijdens het bloten van de kuil. Ook kan het bijdragen aan het voorkomen van muggenoverlast in de zomer.

• Door het zand naast de kuil vlak te schuiven kan men er gemakkelijker lopen en kan het water van de kuilplaat aflopen.

• Bij afdekkingen met spanbanden moet de kuil bol liggen, opdat de banden het zeil strak kunnen trekken. Bij grond is dat minder belangrijk omdat grond gelijkmatig op de kuil drukt. Wel moet het water er af kunnen lopen.

• Gebruik van kuilbeschermingskleden beperken de afspoeling van grond. Daarom hoeft er minder grond te worden opgebracht en kost ook het weghalen van de grond minder arbeid.

• Door kuilbeschermkleden te drogen en droog op te slaan, zijn ze niet zo zwaar bij het opbrengen.

• Geel zand op de kuil voorkomt hardnekkige begroeiing en wordt niet hard in de zomer door uitdroging. Ook bevriest geel zand niet zo snel als zwarte grond.

Literatuur

Bakker, J. ; Huet Lindeman, E. van ; Koopman, W., 2000. Kuilen met kwaliteit; handleiding voor een optimale graskuil. Roodbont, Zutphen.

BINternet, 2006. http://www.lei.wur.nl/NL/statistieken/Binternet/

Booyens, J. en G.R. Hervey, 1960. The pulse rate as a means of measuring metabolic rate in man. In: Canadian Journal of Biochemical Physiology (38), pp. 1301-1309.

Borg, G.A.V., 1982. Psychophysical bases of perceived exertion. In: Medicine and science in sports and exercise (14), nr. 5, pp. 377-381.

Corporaal, J., 1992. Kuilafdekking en kuilkwaliteit. Proefstation voor de Rundveehouderij, Schapenhouderij en Paardenhouderij (PR), Rundvee publicatie 75, Lelystad.

Hartman, E., 2004. Risk analysis of sick leave among Dutch farmers. MSc Thesis. Wageningen Universiteit, Wageningen.

Hussain, Q. Q., H. H. Waldeland, O. O. Havrevoll, L. L. O. Eik, O. O. Andresen en I. I. V. Engeland, 1996. Effect of type of roughage and energy level on reproductive performance of pregnant goats. Small ruminant research (21), nr. 2, pp. 97-103.

Jong, J.A. de, 1991. Modern graslandgebruik. De Jong, Drachten.

Kaudewitz, H. R., 1998. Work standard assessment using heart rate monitoring. In: IIE Solutions (30), nr. 9, pp. 36-43.

Lanyon, L. E., J. Garthe and H. A., 2004. Reducing mosquito breeding sites when using waste tires as anchors for bunker silo covers. Pennsylvania State University, Pennsylvania.

Nightingale, K. K. K., E. E. D. Fortes, A. A. J. Ho, Y. Y. H. Schukken, Y. Y. T. Grohn en M. M. Wiedmann, 2005. Evaluation of farm management practices as risk factors for listeriosis and fecal shedding of Listeria

monocytogenes in ruminants. Journal of the American Veterinary Medical Association (227) nr 11, pp. 1808- 1814.

Oude Vrielink, H.H.E., H. Drost, G.H. Kroeze, A.A.J. Looije, P.F.M.M. Roelofs en A. Vink, in voorbereiding. Meetlat Kwaliteit van de Arbeid voor de agrarische sector; documentatie, ontwikkeling en verantwoording van een rekenmodel. Agrotechnology and Food Innovations (A&F) van Wageningen UR, rapport in voorbereiding, Wageningen.

Mital, A., A.S. Nicholson en M.M. Ayoub, 1997. A guide to manual materials handling. Taylor & Francis, London. Peereboom en Huysmans, 2002. Handboek fysieke belasting, een complete methode voor het inventariseren en oplossen van knelpunten. SDU-Uitgevers, Den Haag.

Projectgroep KWIN, 2006. Kwantitatieve informatie Veehouderij 2006-2007 (KWIN-V 2006-2007). Animal Sciences Group (ASG) van Wageningen UR, Handboek 1, Lelystad.

Roelofs, P.F.M.M., A.A.J. Looije, A.T.M. Hendrix en H.H.E. Oude Vrielink, 2003. Eindrapportage onderzoek Arboconvenant agrarische sectoren; onderzoek naar 'Stand der techniek' met betrekking tot de fysieke belasting in de agrarische sector. In: M.M.M. Creemers, A.A.C.J. de Rooij, H.H.E. Oude Vrielink, P.F.M.M. Roelofs, J.Klein Hesselink en J. van Schie: Nulmeting en onderzoek stand der techniek fysieke en psychische belasting

Arboconvenant agrarische sectoren; eindrapportage. Ministerie van SZW, Den Haag.

Roelofs, P.F.M.M., G.H. Kroeze en J.H. Brandsma, 2005. Fysieke belasting op acht melkveehouderijbedrijven; netwerkproject Noordoost Groningen. Agrotechnology & Food Innovations (A&F) rapport 517, Wageningen-UR, Wageningen.

Roelofs, P.F.M.M. en H.J.C. van Dooren, 2005. WUR zoekt handige manieren van uitkuilen. In: V-focus – vakblad voor adviseurs in de dierlijke sector (2), nr. december, p. 14.

Roelofs, P.F.M.M., H.H.E. Oude Vrielink, H. Drost, A.T.M. Hendrix, A.A.J. Looije en A. Vink, 2006b. Werkmethode scorelijst – Kwaliteit van de Arbeid; Arbochecklist, invulinstructie en achtergrondinformatie. Animal Sciences Group (ASG) van Wageningen UR, intern rapport 200609, Lelystad.

Ruppel, K. K. A., R. R. E. Pitt, L. L. E. Chase en D. D. M. Galton, 1995. Bunker silo management and its relationship to forage preservation on dairy farms. Journal of dairy science (78) nr. 1, pp. 141-153. Schooten, H. van en P. van Wikselaar, 2006. Grassilage.

http://www.verantwoordeveehouderij.nl/Producten/Netwerken2006/04/NotitieVanSchootenEnVanWikselaarApril2 006.pdf

Vink, I., 1997. Handboek Melkveehouderij. Praktijkonderzoek Rundvee, Schapen en Paarden (PR), Lelystad. Vink, A., G.H. Kroeze en P.F.M.M. Roelofs, 2006a. AgroWerk en IDA. Animal Sciences Group (ASG) van Wageningen UR, intern rapport 200608, Lelystad.

Voskamp P., P. A. M. van Scheijndel en K. J. Peereboom, 2005. Handboek ergonomie 2005. Kluwer, Alphen aan den Rijn.

Waters, T.R., V. Putz-Anderson en A. Garg, 1994. Applications manual for the revised NIOSH lifting equation. DHHS (NIOSH) publication no. 94-110. Cincinnati, Ohio.