• No results found

arbeidsbesparende technieken die voorhanden zijn een belangrijke stap is naar een hogere arbeidsefficiëntie. Een voorwaarde om te weten waarop telers zich moeten richten is inzicht in de arbeidsefficiëntie op het eigen bedrijf. Hierbij kan niet worden volstaan met normen, maar moet nagegaan (meestal geregistreerd) worden hoeveel tijd wordt besteed aan de afzonderlijke werkzaamheden.

Transitie

Om tot een grote verbetering van de arbeidsefficiëntie te komen zal het hele teeltsysteem voor appels (en eventueel peren) opnieuw ontwikkeld moeten worden. Robotisering van snoeien, dunnen en oogsten lijkt het meest kansrijk in kolombomen. Daarbij worden de machines (robots) en de bomen op elkaar afgestemd. De verandering tot een teeltsysteem met kolombomen is qua impact vergelijkbaar met de combinatie van ‘teelt met hoogstambomen naar laagstambomen’ met ‘oogst en bewaring in klein fust naar oogst en bewaring in bewaarkisten’. Daarnaast zal ook de logistiek in de boomgaard veranderen. Het is waarschijnlijk dat de bewaarkisten gehandhaafd zullen worden, maar het transport van boomgaard naar bewaarcel wordt mogelijk opnieuw ingericht.

Op zich zal de bijdrage van individuele fruittelers aan deze transitie beperkt zijn. Het is echter wel belangrijk dat zij hun branche organisaties aansturen. Ook moeten ze communiceren met de onderzoeksinstellingen en industrieën die zich met deze technieken bezig houden om duidelijk te maken aan welke

randvoorwaarden en kwaliteitseisen (met name die van het fruit dat wordt geproduceerd) moet worden voldaan. Belangrijk is hierbij ook het financiële plaatje voor ogen te houden: verbetering van de

arbeidsproductiviteit is alleen zinvol als het leidt tot kostenbesparing.

Ook kunnen telers proberen om bij de ontwikkeling van hun bedrijven alvast rekening te houden met de introductie van deze technieken. Hierbij kan worden gedacht aan het aankopen/ruilen van grote percelen, zo dicht mogelijk bij de thuislocatie, wanneer die mogelijkheid zich voordoet. Hoewel dit altijd al wenselijk is, zullen deze factoren nog belangrijker worden. Door in contact te treden en blijven met degenen die de technieken ontwikkelen kunnen telers hun strategische beslissingen steeds afstemmen op de technische ontwikkelingen die gaande zijn. Mocht bijvoorbeeld blijken dat (elektronische) waarnemingssystemen de robots gaan aansturen is het belangrijk de ontwikkeling van dergelijke technieken goed te volgen.

Kleinschalige verbeteringen arbeidsproductiviteit

Naar alle verwachting zullen de grootschalige technieken de komende 20 jaar nog niet grootscheeps worden toegepast. In de tussenliggende periode, en voor ondernemers die er voor kiezen de genoemde technologische ontwikkelingen aan zich voorbij te laten gaan ook daarna, is het van belang uit de bestaande technieken de mogelijkheden te kiezen die het meest geschikt zijn. Dat begint met het eerder genoemde inzicht verkrijgen in de huidige arbeidsbehoefte op het eigen bedrijf.

Ongeacht de financiële positie is het mogelijk om de meeste van de in groep 3 (figuur 3.4) genoemde technieken toe te passen. Daarnaast is het van belang om regelmatig na te gaan of werkzaamheden beter in eigen beheer of door middel van loonwerk kunnen worden uitgevoerd. Uitbesteden is alleen zinvol als de loonwerker het goedkoper en/of beter doet, en de vrijkomende eigen arbeid op een andere plaats in het bedrijf rendabel kan worden ingezet. Het voordeel van uitbesteden is dat de loonwerker, doordat hij grotere arealen bewerkt, technieken kan toepassen die voor individuele telers te duur zijn. Op die manier wordt niet alleen de eigen arbeid ontlast maar wordt tevens efficiënter gewerkt.

Economisch rendement

Daarnaast is het goed om als teler regelmatig te overwegen of nieuwe technieken (bijvoorbeeld die in tabel 3.1) rendabel kunnen worden ingezet op het eigen bedrijf. Hierbij moet niet alleen gestreefd worden naar kostenbesparing, maar vooral naar vergroten van de marge. Op deze manier kunnen teelten of technieken die leiden tot een hogere opbrengstprijs van het geproduceerde fruit rendabel zijn, ook bij een hogere kostprijs en zelfs bij een hogere arbeidsbehoefte.

4

Glastuinbouwsector

4.1

Inleiding

De glastuinbouwsector staat bekend als een zeer innovatieve en technologie gedreven sector. Uit de meest recente Innovatiemonitor (Van Galen en Ge, 2009) blijkt dat de tuinbouw, en specifiek de glastuinbouw, de meest vernieuwende sector is binnen de land en tuinbouw. Bijna 20% van de glastuinbouwbedrijven kan gerekend worden tot de vernieuwers op het gebied van product of procesinnovatie, tegenover 13% van alle land en tuinbouwbedrijven. In de tuinbouw hadden de procesinnovaties onder meer betrekking op machines en installaties voor de oogst, sortering, behandeling, transport en opslag van producten. Ofwel innovaties die veelal raakvlakken hebben met arbeid en arbeidsbesparende technieken. Belangrijkste drijvende kracht achter de introductie van arbeidsbesparende technieken cq het proces van mechanisering, automatisering en robotisering in de glastuinbouw is kostprijsverlaging. Overigens kan dit niet los gezien worden van enerzijds het proces van intensivering en anderzijds het proces van schaalvergroting in de sector.

4.2

Aanpak

In dit hoofdstuk wordt een beeld geschetst over de inzet van arbeidsbesparende technieken in de snijbloementeelt, en dan met name in de rozen en chrysantenteelt, en dan specifiek de grootbloemige rozenteelt en troschrysantenteelt. Gestart is met een globale inventarisatie van de verschillende arbeidsbesparende technieken in de snijbloementeelt door middel van een literatuuronderzoek. Deze inventarisatie is globaal omdat nauwelijks beschreven is in welke mate technieken worden toegepast en wat de arbeidsbesparing is. Daarom is een expertmeeting georganiseerd, waar acht experts (zie bijlage 6) uit de sector tijdens een brainstormsessie technieken hebben benoemd die sinds 1995 zijn geïntroduceerd of die naar verwachting voor 2020 ontwikkeld zullen worden. Hierbij zijn de technieken geclusterd naar fase in het productieproces / bedrijfsactiviteiten. Ook is het (verwachte) verloop van de marktpenetratiegraad van diverse arbeidsbesparende technieken in de loop van de tijd in beeld gebracht. Voor een aantal technieken is tevens een indicatie geven van de arbeidsbesparing die hiermee wordt behaald / kan worden.

In tegenstelling tot de sectoren melkveehouderij en fruitteelt is geen verdiepingsslag gemaakt door een modelbedrijf anno 2009 en anno 2020 door te rekenen met toepassing van arbeidsbesparende technieken en de effecten hiervan op de arbeidsbehoefte te kwantificeren, omdat de te hanteren uitgangspunten voor deze modelbedrijven niet duidelijk konden worden aangegeven door de experts in de brainstormsessie. In plaats daarvan zijn drie diepte interviews gehouden met enkele ondernemers (zie bijlage 7) in de rozen en chrysantenteelt. Ter afronding is ingegaan op de stimulerende en remmende factoren voor de introductie van nieuwe arbeidsbesparende technieken. En in het verlengde daarvan worden aansluitend aanbevelingen gedaan per doelgroep (overheid, onderzoek en kennisinstellingen, tuinbouwadviseurs, toeleveranciers en tuinders).

De inhoud van dit hoofdstuk is voornamelijk gebaseerd op deskstudie (rapporten, vakbladen), gegevens uit het Informatienet van het LEI, een expertmeeting en diepte interviews.

4.3

Inventarisatie arbeidsbesparende technieken verleden en