• No results found

Conclusies en aandachtspunten voor het vervolg

In deze deelstudie staan twee vragen centraal. De eerste betreft de behoeften van de betrokken organisaties wat betreft de inhoud en de organisatie van de maatschappelijke stage. De tweede vraag behelst de mening, beelden en verwachtingen van scholieren over maatschappelijke stage.

In het hieronderstaande worden deze twee vragen beantwoord op basis van de in hoofdstuk twee en drie gepresenteerde onderzoeksuitkomsten. Het hoofdstuk eindigt met aandachtspunten voor het vervolg.

4.1 Conclusies betrokken organisaties

In een tweetal expertmeetings is geïnventariseerd wat behoeften zijn van

vliegende brigadiers, scholen en maatschappelijke organisaties voor de inhoud en de organisatie van de maatschappelijke stage. In hoofdstuk 2 zijn vijf onderwer-pen aan de orde gekomen. In het onderstaande volgen over deze onderweronderwer-pen conclusies over de behoeften van de betrokkenen.

Als het gaat om de doelen van maatschappelijke stage blijkt dat deze divers kunnen zijn, maar dat ze in de praktijk eerder in elkaars verlengde liggen, dan dat ze elkaars tegenpolen zijn. Een heel eenduidige smalle definitie is volgens de deelnemers niet nodig. Wel is behoefte aan explicitering van de doelen door partijen in een samenwerkingsverband. Bij voorkeur gebeurt dit al vroeg in een samenwerkingsproces. De term maatschappelijke stage wordt door sommigen ongelukkig gevonden omdat die de suggestie wekt dat het een stage is met een zeer duidelijk omschreven leerdoel (zoals bij beroepsgerichte stages) en omdat het aspect van vrijwillige inzet in de term wegvalt.

De activiteiten die in het kader van maatschappelijke stage worden uitgevoerd zijn zeer divers. Globaal is een onderscheid te maken naar

perso-nen/organisaties/regio’s die al langer met maatschappelijke stage bezig zijn, en zij die daar pas onlangs mee begonnen zijn. De eerste groep heeft veel waarde-volle ervaringen opgedaan die met de tweede groep kunnen worden gedeeld. Aan deze uitwisseling is grote behoefte. Opstartproblemen kunnen deels worden vermeden doordat randvoorwaarden voor het starten van een succesvolle samenwerking al enigszins in beeld zijn.

Bij de samenwerking vanwege maatschappelijke stage is vooral behoefte aan een coördinatiepunt of centraal aanspreekpunt om te voorkomen dat alle partijen bilateraal met elkaar moeten gaan overleggen, en om ervoor te zorgen dat vraag en aanbod elkaar daadwerkelijk ontmoeten.

Dit raakt aan het onderwerp ‘verantwoordelijkheidstoedeling’. In hoofdstuk twee kwam naar voren dat duidelijke afspraken en een heldere

verantwoordelijk-26

heidstoedeling een grote behoefte is van alle betrokkenen bij maatschappelijke stage. Dit punt wordt vooral naar voren gebracht vanwege het snel groeiende aantal leerlingen dat een maatschappelijke stage doet. Deze groei zet de soms prille samenwerkingsverbanden ongewild onder druk: waar moeten de stage-plaatsen vandaan komen en hoe zorgen we ervoor dat alle leerlingen op een passende plaats terechtkomen?

Ook wat betreft de uitvoering van maatschappelijke stage is behoefte aan duidelijkheid: wie doet wat. De deelnemers aan de expertmeeting zijn zich er overigens van bewust dat antwoorden op deze vragen pas gegeven kunnen worden nadat ervaringen zijn opgedaan, en dat de maatschappelijke stage nog volop in ontwikkeling is. Niettemin hebben zij een aantal randvoorwaarden geformuleerd waaronder zij de doelstellingen van maatschappelijke stage zouden kunnen bereiken. Met andere woorden: wat is nodig om maatschappelijke stage een succes te laten zijn, met inachtneming van de schaal waarop maatschappe-lijke stage nu en in de toekomst zal worden ingezet?

Hieronder worden deze randvoorwaarden, die gelezen kunnen worden als behoeften van betrokkenen, kort weergegeven:

• Centraal aanspreekpunt / coördinatiepunt

• Formuleren ‘eigen’ doelen en kwaliteitscriteria

• Samenwerken, elk vanuit het eigen perspectief voor een gezamenlijk doel

• Heldere afspraken over taken en verantwoordelijkheden

• De opbrengsten van maatschappelijke stage meer laten zien (ook PR)

• Geformaliseerde afspraken op basis van projectplan op bijvoorbeeld regionaal niveau

• Voldoende financiering om ook in de toekomst maatschappelijke stage te kunnen aanbieden/uitvoeren.

4.2 Conclusies scholieren

De wensen, behoeften en meningen van scholieren zijn gepeild met een online-enquête met gesloten en open vragen. In de vragenlijst is onderscheid aange-bracht in de beeldvorming en deelname aan vrijwilligerswerk in het algemeen, en de maatschappelijke stage in het bijzonder. Ook is er een gedeeltelijke vergelijking gemaakt tussen leerlingen die al hebben deelgenomen aan maat-schappelijke stage, en leerlingen waarbij dit niet het geval is.

Hoe denken middelbare scholieren over vrijwilligerswerk?

Uit de analyses blijkt dat middelbare scholieren vrijwilligerswerk van belang achten voor de samenleving. Ook is in hun beleving vrijwilligerswerk voor zowel jong als oud. De daadwerkelijke participatie van jongeren kan worden gehinderd door de mogelijk grote tijdsbesteding die hiermee is gemoeid. Meer dan de helft van de leerlingen heeft de verwachting dat vrijwilligerswerk veel tijd kost. De bereidheid om vrijwilligerswerk te verrichten is doorgaans hoog. Slechts 14 % is hier minder positief over.

Welke ervaringen hebben middelbare scholieren met vrijwilligerswerk?

Leerlingen die al eerder vrijwilligerswerk hebben verricht, zijn vooral werkzaam (geweest) op de volgende werkterreinen: werken met kinderen (33%), werken bij een sportclub (29%) en/of het organiseren van evenementen en activiteiten (20%). Het vrijwilligerswerk wordt door deze groep scholieren gezien als een manier om andere mensen te helpen, nieuwe sociale contacten op te doen en/of gezellig bezig te zijn met leeftijdsgenoten.

Hoe denken middelbare scholieren over maatschappelijke stage?

Uit de nulmeting blijkt dat de meeste leerlingen (nog) geen ervaring hebben opgedaan met maatschappelijke stage. Een kleine groep, in totaal 46 leerlingen, heeft al wel eerder deelgenomen aan maatschappelijke stage. Deze groep leerlingen heeft voornamelijk deelgenomen aan maatschappelijke stage omdat het verplicht was. Ook het via deze weg opdoen van nieuwe vaardigheden wordt genoemd. Het is van belang dat leerlingen die al een maatschappelijke stage hebben verricht, een positieve houding vertonen aangaande het nut. Bij leerlingen die nog geen ervaring hebben, is de houding neutraler. Statistische vergelijkingen zijn weliswaar niet mogelijk aangezien de groepsgrootten te veel van elkaar verschillen, maar dit zou een eerste voorzichtige indicatie kunnen zijn van een meer bij de maatschappij betrokken leerling. Daarnaast zou meer dan de helft van de leerlingen opnieuw aan een nieuwe maatschappelijke stage

deelnemen (61%). Ook is duidelijk dat de middelbare scholieren de (verwachte) tijdsbesteding als belangrijk knelpunt beschouwen. Dit zou leerlingen ervan kunnen weerhouden om deel te nemen aan maatschappelijke stage. Wat voorts opvalt, is dat de scholieren bijna allemaal van mening zijn via maatschappelijke stage iets nieuws te leren.

Voor welke activiteiten hebben de leerlingen interesse?

De resultaten laten zien dat leerlingen vooral interesse hebben in het werken met kinderen, werken bij een sportclub en het zorgen voor dieren. Dit geldt zowel voor leerlingen met én zonder eerdere ervaring met maatschappelijke stage. Het helpen met veiligheid of schoonmaak in de buurt, en het werken bij religieuze organisaties heeft veel minder de voorkeur.

Welke positieve en negatieve verwachtingen hebben leerlingen van maatschap-pelijke stage?

In het vervolg van onze analyses staan de leerlingen zonder eerdere ervaring met maatschappelijke stage centraal. In het algemeen geldt dat leerlingen denken dat ze via maatschappelijke stage andere mensen kunnen helpen. Ook kunnen ze zo nieuwe sociale contacten opdoen, evenals nieuwe vaardigheden leren. Als we kijken naar de meer negatieve verwachtingen van leerlingen, blijkt dat de stage niet te veel tijd mag kosten. Het moet een interessante klus zijn, en ze kiezen graag zelf de taak uit. Hieruit volgt dat het draagvlak voor maatschappelijke stage bijvoorbeeld zou kunnen worden vergroot door leerlingen zoveel mogelijk zelf verantwoordelijk te maken voor het vormgeven van de stage. Vergeleken met havo- en vmbo-leerlingen, zijn het vooral de vwo-scholieren die het niet zelf kunnen kiezen van de werkzaamheden bezwaarlijk vinden, evenals een hoge tijdsbesteding, en een grote reisafstand. Alle leerlingen vinden het van minder belang dat de stage goed aansluit op een schoolvak.

Vormen van waardering en beloning

Waardering in de vorm van studiepunten of een certificaat blijkt voor meer dan de helft van de leerlingen van belang te zijn. Ze vinden dit niet alleen omdat het een verplicht onderdeel is op school, maar ook omdat dit van belang kan zijn voor later. In dit kader is het tegelijkertijd zo dat leerlingen het ‘goede gevoel’

bij een stage en het opdoen van nieuwe ervaringen, wel degelijk onderschrijven.

Hoe wordt de maatschappelijke stage gecommuniceerd?

Veel leerlingen die dit schooljaar een maatschappelijke stage doen, zijn hierover (nog) niet geïnformeerd. Niet alleen zijn de leerlingen (nog) niet geïnformeerd over de maatschappelijke stage, ook zijn ze van mening dat het algemene idee van vrijwilligerswerk nog onvoldoende op school is besproken. Als leerlingen

28

geïnformeerd worden, is het vaak de leraar of zijn het andere leerlingen die elkaar op de hoogte brengen. De communicatie verloopt in veel mindere mate via persoonlijke begeleiders en schriftelijke media zoals de schoolkrant.

Een vrije keuze?

Tot slot staan we stil bij de vraag, in hoeverre de maatschappelijke stage een verplichtend karakter heeft. In de helft van de gevallen geeft men aan dat de maatschappelijke stage een verplicht onderdeel is van de opleiding. Een andere informatieve bevinding is, dat binnen deze groep het wel vooral de leerlingen zelf zijn (77%) die het type vrijwilligerswerk kiezen. Ongeveer 49% van de leerlingen geeft aan dat de maatschappelijke stage een volledig vrije keuze is.

De algemene verwachting is dat ze hier per schooljaar tien tot vijftien uur aan gaan besteden.

4.3 Aandachtspunten voor het vervolg

In het vervolg van het project kunnen de volgende aandachtspunten worden meegenomen:

• Expliciteer (eigen) doelen van maatschappelijke stage in een vroeg stadium van de lokale samenwerking;

• Maak duidelijke afspraken over taken en verantwoordelijkheden;

• Sluit bij maatschappelijke stages aan bij het positieve idee dat jongeren hebben: ‘iets voor een ander doen’;

• Betrek leerlingen nadrukkelijk bij de opzet en keuze van maatschappelijke stages;

• Informeer ouders en andere betrokkenen (vroegtijdig) over maatschappelijke stage.

Verwey-Jonker Instituut

1 Bijlage

De expertmeetings