• No results found

5 Conclusies en aanbevelingen

In document Zoet Zout Zuid-Holland (pagina 25-54)

5.1 Conclusies

Algemeen

- Tolerantiegrenzen voor zowel het zoutgehalte, de temperatuur als het zuurstofgehalte blijken (sterk) afhankelijk van overige milieuomstandig-heden en de betreffende populatie.

- Het bereiken van tolerantiegrenzen geeft een geleidelijke toename van effecten op een populatie van vissen.

- Bij onbelemmerde mogelijkheden voor migratie en ongunstiger worden van het milieu verplaatsen vissen zirh naar locaties met een meer opti-maal milieu. In afgesloten wateren zonder migratiemogelijkheden kan vis voorkomen onder kritische omstandigheden waarbij de tolerantie-grenzen kunnen worden bereikt.

- Ten aanzien van het minimale zuurstofgehalte is een algemene onder-grenswaarde van 4,5 mg/l gevonden voor mariene soorten waarbij nog geen ernstige gevolgen lijken op ter treden. Voor zoetwatervissoorten in het algemeen lijkt 5 mg/l nog voldoende om paai- en opgroei mogelijk te maken en 3 mg/l voor oudere vissen.

- De temperatuurtoleranties lijken, voor zover bekend, over het algemeen vrij groot en niet snel beperkend in de Nederlandse situatie. Mariene soorten prefereren in het algemeen temperaturen die minimaal enkele graden Celsius boven het vriespunt blijven waardoor in de winter veelal een zeewaartse migratie zal optreden. In de zomer zal met name de ver-minderde oplosbaarheid van zuurstof bij een hogere watertemperatuur en/of zoutgehalte beperkend worden hetgeen dan indirect mede een gevolg van een hogere temperatuur kan worden genoemd.

- De vissoortenrijkdom in een estuarium kan sterk verschillen. Gezien over een volledige zoutgradient van zeewater tot zoetwater is sprake van een potentiele grote soortenrijkdom. Bij ongunstige omstandig-heden waarbij zich zuurstofarmoede voordoet kan een systeem ook snel veranderen waarbij alleen de meest tolerante soorten overblijven en locaal zelfs volledige afwezigheid van vis kan optreden. Hoewel een zoutgradient alleen optimale omstandigheden biedt voor een beperkte hoeveelheid vissoorten blijken er zich vele soorten tijdelijk te kunnen ophouden.

- De visgemeenschappen in het benedenrivierengebied in een zoet-zout gradient kunnen potentieel maximaal 146 vissoorten betreffen. In de praktijk worden ongeveer 61 soorten met enige regelmaat en dichtheid verwacht bij aanwezigheid van een complete zoet-zout gradient. Het be-treft soorten van alle ecologische gilden. Dominanties, in aantal, worden verwacht van Dikkopje, Brakwatergrondel, Bot, Haring, Spiering, Tong, Schol, Sprot in de meso- en polyhaliene zone en Brasem en Snoekbaars in de zoetwaterzone. In de oligohaliene zone kunnen diadrome, mariene, estuariene en/of zoetwatersoorten dominant voorkomen.

- Tabel 7 geeft een indeling naar voorkeur voor zoutgehalte van de domi-nante en diadrome vissoorten zoals te verwachten in een zoet-zout gradient in het benedenrivierengebied. Indien de vissoort aanwezig is worden de grootste dichtheden/aantallen verwacht in de zone(s) met het voorkeurszoutgehalte. Deze indeling is gebaseerd op de zouttole-rantiegrenzen in combinatie met de veldgegevens.

Literatuurstudie naar zouttolerantie van vissoorten in het benedennvierengebied

Zoetwatervissoorten

- Voor deze vissoorten is relatief veel bekend over tolerantiegrenzen ten aanzien van het zoutgehalte, het zuurstofgehalte en de temperatuur.

- In het algemeen kan voor de groep van zoetwatervissoorten worden gesteld dat, bij optimale overige omstandigheden, paai- en opgroei mogelijk is tot een zoutgehalte van 5%o en dat volwassen exemplaren tot 15%o kunnen verdragen.

- In veldsituaties zoals die zich in het benedenrivierengebied kunnen voordoen zal het voorkomen van zoetwatervissen vooral beperkt blijven tot zoet en oligohalien water. Slechts marginaal zullen exemplaren aan-wezig zijn in zouter water.

- Snoekbaars, Baars, Blankvoorn, Brasem, Kolblei en Pos worden vooral verwacht in zoete en oligohaliene situaties in het benedenrivierengebied.

Diadrome vissoorten

- Voor diadrome vissoorten is relatief veel bekend over tolerantiegrenzen ten aanzien van het zoutgehalte, het zuurstofgehalte en de temperatuur.

- Voor de trekvissoorten is met name een geleidelijke overgang van zout-gehalten van belang.

- In het benedenrivierengebied in zoet-zout gradienten kunnen alle trek-vissoorten voorkomen. Driedoomige stekelbaars, Paling en Spiering kunnen een aanzienlijke dichtheid bereiken en langere tijd in een zoet-zout gradient doorbrengen.

Estuariene vissoorten

- Er zijn weinig tolerantiegrenzen bekend voor de estuariene vissoorten ten aanzien van het zoutgehalte, het zuurstofgehalte en de temperatuur.

- De estuariene vissoorten lijken snelle en sterke schommelingen in het zoutgehalte te kunnen verdragen. Dit is echter slechts voor enkele soorten (Bot, Brakwatergrondel, Dikkopje) bekend. Waarschijnlijk zijn deze soorten, gezien hun estuariene habitat, ook relatief goed in staat om ongunstige omstandigheden tijdelijk te ontvluchten.

- In het benedenrivierengebied kunnen 15 estuariene soorten worden verwacht met name in de meest zoute delen tot in het mesohaliene water.

- Bot, Brakwatergrondel en Dikkopje kunnen leven in de volledige zout-range en als dominante estuariene soorten aanwezig zijn in het benedenrivierengebied.

Mariene vissoorten, dwaalgasten

- Er zijn vrijwel geen tolerantiegrenzen bekend voor deze mariene vis-soorten ten aanzien van het zoutgehalte, het zuurstofgehalte en de temperatuur.

- Een negental soorten wordt af en toe verwacht in het polyhaliene en euhaliene water.

Mariene vissoorten, met name juveniel

- Er zijn weinig tolerantiegrenzen bekend voor deze mariene vissoorten ten aanzien van het zoutgehalte, het zuurstofgehalte en de temperatuur.

- Haring en Tong hebben grote een tolerantierange van oligohalien tot euhalien en worden relatief veel aangetroffen, ook in het beneden-rivierengebied.

- 12 soorten worden vooral verwacht in het benedenrivierengebied, met name in de meso- en polyhaliene zones.

Literatuurstudie naar zouttolerande van

vissoorten in het benedenrivierengebied 26

Mariene vissoorten, seizoensgebonden

- Er zijn weinig tolerantiegrenzen bekend voor deze mariene vissoorten ten aanzien van het zoutgehalte, het zuurstofgehalte en de temperatuur.

- Een viertal soorten (Diklipharder, Vijfdradige meun, Sprot en Snotolf) worden regelmatig verwacht in het benedenrivierengebied met name in de zoutere, poly- en euhaliene delen. Diklipharder en Sprot kunnen doordringen tot in oligohalien water.

5.2 Aanbevelingen

- De gevonden tolerantiegrenzen voor zowel het zoutgehalte, de tempe-ratuur als het zuurstofgehalte gelden veelal slechts onder specifieke omstandigheden en lijken voor (potentiele) situaties in het beneden-rivierengebied beperkt van toepassing. De uiterste waarden van de tolerantieranges worden in de praktijk vrijwel niet gebruikt, hooguit door een marginaal deel van een populatie. De tolerantiegrenzen geven daarmee de meer absolute grenzen voor een soort. Hiermee kunnen uitspraken worden gedaan of er uberhaupt wel of geen exemplaar van een soort (in een bepaalde levensfase) tijdelijk kan (over)leven. Wanneer uitspraken zijn gewenst over een groter deel van een populatie zijn vooral de meer optimale waarden van belang.

- De gepresenteerde totale soortenlijst (tabel 1) omvat alle potentieel aanwezige vissoorten in estuariene situaties in het benedenrivieren-gebied. Daaronder bevinden zich vele soorten die slechts af en toe en met relatief weinig exemplaren worden aangetroffen. Het betreft met name mariene soorten maar ook zoetwatervissoorten. Voor de kwanti-tatieve visstand van een estuarium zijn deze soorten van weinig belang.

Bij voorspellingen omtrent te verwachten soorten wordt aanbevolen om deze soorten te onderkennen en deze verder buiten beschouwing te laten. Van deze soorten is veelal weinig bekend en bovendien zouden ze vrijwel niet worden aangetroffen tijdens eventueel onderzoek in het veld.

- De beperkte soortenlijst (tabel 6) met daadwerkelijk aangetroffen vis-soorten in zoet-zout gradienten in het benedenrivierengebied vertegen-woordigen de vissoorten die met relatief grote aantallen kunnen worden verwacht alsmede de diadrome vissoorten. Over deze soorten is meer in-formatie beschikbaar ook van het relatieve voorkomen bij verschillende zoutgehalten in het benedenrivierengebied. Aanbevolen wordt deze lijst met bijbehorende informatie als basis te gebruiken voor verwachtingen ten aanzien van de visgemeenschap in zoet-zout gradienten in het benedenrivierengebied. Daarbij moet bedacht worden dat de (jaarlijkse) fluctuaties van het zoutgehalte sterk kunnen zijn waardoor de vissoorten-samenstelling sterk kan varieren in de tijd en ruimte.

- Gezien de uiteenlopende omstandigheden in Nederlandse (potentieel) estuariene milieu's zijn voorspellingen omtrent veranderingen van de visgemeenschap in algemene zin niet erg zinvol. Per concrete situatie met bijbehorende randvoorwaarden en milieuomstandigheden zal een nadere invulling noodzakelijk zijn.

- Om een betrouwbare voorspellingsmethode te kunnen ontwikkelen lijkt het zinvol om monitoringonderzoek aan de visgemeenschappen in brakke milieu's uit te voeren waarbij tevens metingen worden gedaan aan het zout- en zuurstofgehalte en de temperatuur.

Literatuurstudie naar zouttolerantje van

vissoorten in het benedenrivierengebied 27

Literatuurstudie naar zouttolerantie van vissoorten in het benedenrivierengebied

6 Literatuur

Gerefereerde literatuur (op nummervolgorde)

1 Elliott, M. and F. Dewailly, 1995. The structure and components of European estuarine fish assemblages. Netherlands Journal of Aquatic Ecology 29: 199-471.

2 Hovenkamp, F. and H.W. van der Veer, 1993. De visfauna van de Nederlandse estuaria: een vergelijkend onderzoek. NIOZ-Rapport 1993-13, Netherlands Institute for Sea Research, Texel, NL.

3 Beek, G.C.W., van, J. van der Horst en H.W. Waardenburg, 1995.

Vismonitoring benedenrivieren, September 1991 t / m September 1994. Rapp. nr. 95.01, Bureau Waardenburg bv, Culemborg.

4 Elliott, J.M., 1994. Quantative ecology and the brown trout. Oxford series in ecology and evolution, Oxford University Press, Oxford, New York, Tokyo.

5 Doudoroff, P. and D.L. Shumway, 1970. Dissolved oxygen requirements of freshwater fishes. FAO Fisheries Technical Paper 86, Rome.

6 Bergman, M.J.N., 1989. Ecologisch profiel vissen. Beschrijving van de populaties van haring, schol, kabeljauw, grondel, steur, rag en zeekreeft in de Noordzee and Nederlandse estuaria in de periode 1900-1985. Rijkswaterstaat, Dienst Getijdewateren.

7 Alabaster, J.S. and R. Lloyd, 1980. Water quality criteria for freshwater fish. FAO, Butterworths, London, Boston.

8 Rankin, J.C. and F.B. Jensen, 1993. Fish ecophysiology. Fish and fisheries series 9, Chapman and Hall, London, Glasgow, New York, Tokyo, Melbourne, Madras.

9 Pitcher, T.J., 1993. Behaviour of teleost fishes. Second edition, Fish and fisheries series 7, Chapman and Hall, London, Glasgow, New York, Tokyo, Melbourne, Madras.

10 Wootton, R.J., 1990. Ecology of teleost fishes. Fish and fisheries series 1, Chapman and Hall, London, New York.

11 Barnes, R.S.K., 1994. The brackish-water fauna of northwestern Europe. Cambridge University Press, Cambridge.

12 Leggett, W.C. and R.N. O'Boyle. 1976. Osmotic stress and mortality in adult American shad during transfer from saltwater to freshwater.

J. Fish Biol. 8: 459-469.

13 Raat, A.J.P., 1994. Vismigratie, visgeleiding en vispassages in Neder-land. Lezingen en posterpresentaties van de Studiedag Vismigratie, Jaarbeurs Utrecht, 15 december 1993. Organisatie ter Verbetering van de Binnenvisserij, Nieuwegein.

14 Staas, S., 1996. Das Jungfischaufkommen im Niederrhein und in angrenzenden Nebengewassern unter Berucksichtigung der Ufer-strukturen. Inaugural-Dissertation, Unversitat Koln, Koln.

15 Jensen, M.K., S.S. Madsen and K. Kristiansen, 1998.

Osmoregulation and salinity effects on the expression and activity of Na+, K+-ATPase in the gills of European sea bass, Dicentrarchus labrax (L.). Journal of Experimental Zoology 282 (3): 290-300.

16/35 Hotos, G.N. and N. Vlahos, 1998. Salinity tolerance of Mugil cephalus and Chelon labrosus (Pisces: Mugilidae) fry in experimental conditions. Aquaculture 167: 329-338.

Literatuurstudie naar zouttolerantie van vissoorten in het benedenrivierengebied

17/34 Schurmann, H., G. Claireaux and H. Chartois, 1998. Changes in ver-tical distribution of sea bass (Dicentrarchus labrax L.) during a hy-poxic episode. Hydrobiologia 372: 207-213.

18 Knudsen, K.K. and G. Sundnes, 1998. Effects of salinity on infection with Lerneaocera branchialis (L.) (Copepoda, Pennelidae). Journal of Parasitology 84: 700-704.

19/32 Dutil, J.D., J. Munro, C. Audet and M. Besner, 1992. Seasonal varia-tion in the physiological response of Atlantic Cod (Gadus morhua) to low salinity. Canadian Journal of Fisheries and Aquatic Sciences 49:

1149-1156.

20/36 Scholz, U. and U. Waller, 1992. The oxygen requirements of three fish species from the German Bight: cod Gadus morhua,

plaice Pleuroned.es platessa, and dab Limanda limanda. Journal of Applied Ichthyology 8: 72-76.

21/30 Gee, J.H. and H.M. Hoist, 1992. Buoyancy regulation by the stickle-backs Culaea inconstans and Pungitius pungitius in response to diffe-rent salinities and water densities. Canadian Journal of Zoology 70:

1590-1594.

22 Marchand, J., 1993. The influence of seasonal salinity and turbidity maximum variations on the nursery function of the Loire estuary (France). Neth. J. Aquat. Ecol. 27: 427-436.

23 Kafemann, R., R. Thiel and J.E. Finn, 1998. Die Bedeutung abiotischer Schlusselfaktoren fur die Struktur der Fischgemeinschaft im Nord-Ostsee-Kanal. Fischokologie 11: 1-20.

24 Thiel. R., A. Sepulveda, R. Kafemann and W. Nellen, 1995. Environ-mental factors as forces structuring the fish community of the Elbe Estuary. Journal of Fish Biology 46: 47-69.

25 Beek, G.C.W., van & A.J.M. Meijer, 1989. Visecologisch onderzoek in het Noordzeekanaal en een aantal zijkanalen en havens, nazomer 1988. Bureau Waardenburg bv, Culemborg/Rijkswaterstaat Directie Noord-Holland nr. ANW 89.08.

26 Thorman, S., 1986. Seasonal colonisation and effects of salinity and temperature on species richness and abundance of fish of some brac-kish and estuarine shallow waters in Sweden. Holarctic Ecology 9:

126-132.

27 Kafemann, R., R. Thiel, J.E. Finn and R. Neukamm, 1998. The role of freshwater habitats for the reproduction of common bream Abramis brama (L.) in a brackish water system. Polskie Archiwum Hydrobiologii 45 (2): 225-244.

28 Bathe, J., V Herbst, G. Hofmann, U. Matthes and R. Thiel, 1994.

Folgen der Reduktion der Salzbelastung in Werra und Weser fur das Fliessgewasser als Okosystem. Wasserwirtschaft 84: 528-536.

29 Claridge, P.N., I.C. Potter and M.W. Hardisty, 1986. Seasonal changes in movements, abundance, size composition and diversity of the fish fauna of the Severn estuary. Journal of the Marine Biological Association of the U.K. 66: 229-258.

31 Belanger, G.. H. Guderley and G.J. FritzGerald, 1987. Salinity during embryonic development influences the response to salinity of Gasterosteus aculeatus L. (trachurus). Can. J. Zool. 65: 451-454.

33 Rebelo, J.E., 1992. The ichthyofauna and abiotic hydrological environ-ment of the Ria de Aveiro, Portugal. Estuaries 15: 403-413.

37 Kamler, E., H. Keckeis and E. Bauer-Nemeschkal, 1998Temperature-in-duced changes of survival, development and yolk partitioning in Chon-drostoma nasus. Journal of Fish Biology 53: 658-682.

38 Arnesen, A.M., H.K. Johnsen, A. Mortensen and M. Jobling, 1998.

Acclimation of Atlantic salmon (Salmo salar L.) smolts to 'cold' sea water following direct transfer from fresh water. Aquaculture 168:

351-367.

Literatuurstudie naar zouttoleranbe van vissoorten in het benedenrivierengebied

39 Pomfret, J.R., M. Elliot, M.G. O'Reilly and S. Phillips, 1991.

Spatial and temporal patterns in the fish communities in two UK North Sea estuaries, pp. 277-284 in: Elliott, M. and J.P. Ducrotoy (eds). Estuaries and Coasts: Spatial and Temporal Intercomparisons, Olsen and Olsen, Fredensborg.

40 Kuhlmann, D.H.H., 1971. Zur Methodik der Korallenriffeninter-suchung. Wiss. Zeitschr. Humboldt-Univ. Berlin, Math.-Nat. R. 20 (4/5) 697-705.

41 Adey, W.H. and K. Loveland, 1991. Dynamic Aquaria. Academis Press inc., New York & London.

42 Vaas, K.F., 1968. De visfauna van het estuariumgebied van Rijn en Maas. Dodonea 36: 115-128.

43 Cazemier, W.G., RIP. Lanters en J.A.M. Wiegerinck. 1993. Biologische Monitoring Zoete Rijkswateren. Samenstelling van de visstand in 1992/1993 op basis van kor- en kuilvangsten. RIVO, rapport C 029/93.

44 Cazemier, W.G., J.A.M. Wiegerinck, H.B.H.J. de Jong en H.J. Westerink, 1994. Biologische Monitoring Zoete Rijkswateren. Samenstelling van de visstand in 1993/1994 op basis van kor- en kuilvangsten. RIVO, rapport C 032/94.

45 Wiegerinck, J.A.M., W.G. Cazemier en H.J. Westerink, 1995. Biologi-sche Monitoring Zoete Rijkswateren. Samenstelling van de visstand in 1994/1995 op basis van korvangsten. RIVO. rapport C 040/95.

46 Wiegerinck, J.A.M., W.G. Cazemier en H.J. Westerink, 1996. Biologi-sche Monitoring Zoete Rijkswateren. Samenstelling van de visstand in 1995/1996 op basis van kor- en kuilvangsten. RIVO, rapport C 055/96.

47 Wiegerinck, J.A.M., W.G. Cazemier en H.J. Westerink, 1996. Biologi-sche Monitoring Zoete Rijkswateren. Samenstelling van de visstand in 1995 op basis van vangsten met fuiken. RIVO, rapport C 018/96.

48 Wiegerinck, J.A.M., W.G. Cazemier en H.J. Westerink, 1997. Biologi-sche Monitoring Zoete Rijkswateren. Samenstelling van de visstand in 1996 op basis van vangsten met fuiken. RIVO, rapport C 034/97.

49 Hartgers, E.M., J.A.M. Wiegerinck, H.B.H.J. de Jong en H.J. Westerink, 1998. Biologische Monitoring Zoete Rijkswateren. Samenstelling van de visstand in 1997 op basis van vangsten met fuiken en zalmsteken.

RIVO-DLO, rapport C 040/98.

50 Werkgroep Brakke Wateren, 1995. Levensgemeenschappen van brak-ke wateren: Aanzet tot beschrijving en bescherming. Werkgroep Eco-logisch Waterbeheer, tehmanr. WEW-05.

51 Haren, J.C.M. van & M. van Wieringen, 1997. De ecologie van het Noordzeekanaal. Evaluatie ecologisch onderzoek en aanzet tot ecolo-gische doelstelling. Rijkswaterstaat Directie Noord-Holland, Nota ANW 97.01. ISBN 90.3694231.4.

52 Maes, J., A. Taillieu, P.A, van Damme, K. Cottenie and F. Ollevier, 1998. Seasonal patterns in the fish and crustacean community of turbid temperate estuary (Zeeschelde Estuary, Belgium). Estuarine, Coastal and Shelf Science 47: 143-151.

53 Henderson, P.A.. 1989. On the structure of the inshore fish community of England and Wales. J. Mar. Biol. Assoc. U.K. 69: 145-163.

54 Nordlie, F.G. and D C . Haney. 1998. Adaptations in salt marsh teleosts to life in waters of varying salinity. Ital. J. Zool. 65 (suppl): 405-409.

55 Blaber, S.J.M. and T.C. Blaber, 1980. Factors affecting the distribution of juvenile estuarine and inshore fish. Journal of Fish

Biology 17: 143-162.

56 Mees, J., A. Dewicke and O. Hamerlynck, 1993. Seasonal composition and spatial distribution of hyperbenthic communities along estuarine gradients in the Westerschelde. Neth. J. Aquat. Ecol. 27: 359-376.

Literatuurstudie naar zouttolerantie van vissoorten in het benedenrivierengebied

57 Day, J.W., C.A.S. Hall, W.M. Kemp and A. Yanez-Arancibia (eds), 19?. Estuarine ecology, John Wiley and Sons, New York,

Chichester, Brisbane, Toronto, Singapore.

58 Davenport, J. and M..D.J. Sayer, 1993. Physiological determinants of distribution in fish. J. Fish Biol. 43 (Supplement A): 121-145.

59 Kinne, O. (ed.), 1971. Marine Ecology: a comprehensive, integrated treatise on life in oceans end coastal waters, Volume I, Environmental Factors, Part 2. John Wiley & Sons Ltd.

61 Cyrus, D.P. and S.J.M. Blaber, 1992. Turbidity and salinity in a tropical northern Australian estuary and their influence on fish distri-bution. Estuarine, Coastal And Shelf Science (1992) 35, 5454-563.

62 Hynes, H.B.N., 1970. The ecology of running waters. Liverpool Uni-versity Press, Liverpool.

63 Ketchum, B. H. (ed.), 1983. Ecosystems of the World 26, Estuaries and Enclosed Seas. Elsevier, Amsterdam.

64 Green, J., 1968. The biology of estuarine animals. University of Was-hington Press, Seattle.

65 Maes, J., P.A. van Damme, A. Taillieu and F. Ollevier, 1998. Fish com-munities along an oxygen-poor salinity gradient (Zeeschelde Estuary, Belgium). Journal of Fish Biology 52: 534-546.

66 Ribi, G., 1992. Perch larvae (Perca fluviatilis L.) survive better in dilute sea water. Aquatic Sciences 54: 85-90.

67 Nellen, W., 1965. Beitrage zur Brackwasserokologie der Fische im Ostseeraum. Kieler Meeresforsch. 2 1 : 192-198.

Overige literatuur

Brown, W.P., J.H. Selgeby and H.L. Collins, 1998. Reproduction and early life history of ruffe (Gymnocephalus cernuus) in the St. Louis river, a lake superior tributary. Journal of Great Lakes Research 24 (2): 217-227.

Holker, F. and R. Thiel, 1998. Biology of ruffe (Gymnocephalus cernuus (L.))-a review of selected aspects from European literature. Journal of Great Lakes Research 24 (2): 186-204.

Keckeis, H., G. Winkler, L. Flore, W. Reckendorfer and F. Schiemer, 1997.

Spatial and seasonal characteristics of 0 + fish nursery habitats of nase, Chondrostoma nasus in the river Danube, Austria. Folia Zoologica 46:

33-150.

Kucharczyk, D., M. Luczynski, R. Kujawa, R. Kaminski, D. Ulikowski and P.

Brzuzan, 1998. Influences of temperature and food on early development of bream (Abramis brama L.). Archiv fiir Hydrobiologie 141 (2): 243-256.

Ogle, D.H., 1998. A synopsis of the biology and life-history of ruffe. Journ-al of Great Lakes Research 24 (2): 170-185.

Winkler, G., H. Keckeis, W. Reckendorfer and F. Schiemer, 1997. Temporal and spatial dynamics of 0 + Chondrostoma nasus, at the inshore zone of a large river. Folia Zoologica 46: 151-168.

Dankers, N., W.J. Wolff and J.J. Zijlstra, 1979. Fishes and fisheries of the Wadden Sea. Report 5 of the Wadden Sea Working Group. A.A. Balkema, Rotterdam.

Costa, M.J., 1988. The Tagus and Mira estuaries (Portugal) and their role as spawning and nursery areas. J. Fish Biol. 33 (Supplement A): 249-250.

Duncan, N.J. and N. Bromage, 1998. The effect of different periods of con-stant short days on smoltification in juvenile Atlantic salmon (Salmo salar).

Aquaculture 168: 369-386.

Fivelstad, S., H. Haavik, G. Lovik and A.B. Olsen, 1998. Sublethal effects and safe levels of carbon dioxide in seawater for Atlantic salmon postsmolts (Salmo salar L.): ion regulation and growth. Aquaculture 160: 305-316.

Literatuurstudie naar zouttolerantie van

vissoorten in het benedennvierengebied 32

Handeland, SO., A. Berge, B.T. Bjomsson and S.O. Stefansson, 1998.

Effects of temperature and salinity on osmoregulation and growth of Atlan-tic salmon (Salmo salar L.) smolts in seawater. Aquaculture 168: 289-302.

Kirjasniemi, M. and T Valtonen, 1997. Size-dependent over-winter mortality of young-of-the-year roach, Rutilus rutilus. Environmental Biology of Fishes 50:451-456.

Martin, T.J., 1988. Interaction of salinity and temperatue as a mechanism for spatial separation of three co-existing species of Ambassidae (Cuvier) (Teleostei) in estuaries on the south-east coast of Africa. J. Fish Biol. 33 (suppl. A): 9-15.

Matilla, J. and E. Bonsdorff, 1998. Predation by juvenile flounder (Platich-thys flesus L): a test of prey vulnerability, predator preference, switching be-haviour and functional response. Journal of Experimental Marine Biology and Ecology 227: 221-236.

Elliott, M. and J.P. Ducrotoy, 1991. Estuaries and coasts: Spatial and tem-poral intercomparisons. ECSA19 Symposium, Olsen & Olsen, International Symposium Series, Fredensborg.

Jobling, M., 1995. Environmental biology of fishes. Fish and fisheries series 16. Chapman & Hall, London.

McDowall, R.M., 1988. Diadromy in fishes: migrations between freshwater and marine environments. Croom Helm, London.

Weinstein, M.P., 1988. Larval fish and shellfish transport through inlets.

Procceedings of a workshop held in Ocean Springs, Mississippi, USA, Au-gust 19-20, 1985.

Westernhagen, H., von, 1970. Erbruetung der Eier von Dorsch (Gadus morhua L.), Flunder (Pleuronectes flesus L.) und Scholle (Pleuronectes pla-tessa L.) unter kombinierten Temperatur- un Salzgehaltsbedingungen. The-sis, Hamburg.

Wheeler, A., 1979. The Tidal Thames: The history of a river and its fishes.

Routledge & Kegan Paul, London.

Bergers, P.J.M., 1991. Voedselecologie van vissen in de Nederlandse Rijn-takken. Publikaties en rapporten van het project 'Ecologisch Herstel Rijn' 28. Rijkswaterstaat, Den Haag.

Lucas, M.C., T Mercer, E. Batley, RA. Frear, G. Peirson, A. Duncan and J.

Kubecka, 1998. Spatio-temporal variations in the distribution and abun-dance of fish int he Yorkshire Ouse System. The Science of the Total Environment 210: 437-455.

Child, A.R., A.M. Burnell and N.P. Wilkins, 1976. The existence of two races of Atlantic salmon (Salmo salar L.) in the British Isles. J. Fish Biol. 8:

35-43.

Cyrus, D.P. and S.J.M. Blaber, 1992. Turbidity and salinity in a tropical nort-hern australian estuary and their influence on fish distribution. Estuarine, Coastal and Shelf Science 35: 545-563.

Elliott, M.. M.G. O'Reilly and C.J.L. Taylor, 1990. The Forth estuary: a nursery and overwintering area for North Sea fishes. Hydrobiologia 195: 89-103.

Haedrich, R.L., 1983. Estuarine fishes, pp. 183-207 in: Ketchum, B. (ed.).

Ecosystems of the World 26, Estuarine and Enclosed Seas. Elsevier

Ecosystems of the World 26, Estuarine and Enclosed Seas. Elsevier

In document Zoet Zout Zuid-Holland (pagina 25-54)

GERELATEERDE DOCUMENTEN