• No results found

Conclusies en aanbevelingen

In document Inventarisatie Aster op substraat (pagina 32-35)

6.1

Conclusies

Het is goed mogelijk om Aster op substraat te telen. Van de substraten veen, steenwol en kokos, waren de ervaringen van de Astertelers op kokos op lange termijn het beste. Vanuit onderzoeken uit het verleden blijkt dat Aster ook goed groeit op waterige systemen.

Belangrijke sterke punten van de teelt van Aster op substraat zijn de verbetering van de sturingsmogelijkheden van water en nutriënten waardoor potentie voor meerproductie aanwezig is, een droger klimaat tussen het gewas, vermindering van emissie en energiegebruik voor stomen. Ook is Aster minder gevoelig voor wortelproblemen dan Chrysant.

Zwakke punten zijn de verhoogde kwetsbaarheid voor storingen in vergelijking met teelt in de grond, de hoge aanschafkosten van een teeltsysteem, meer onderhoud en dunwerk en de gevoeligheid van Aster voor een hoog zoutgehalte.

Kansen liggen op het gebied van betere ruimtebenutting, automatisering en efficiënter gebruik van plantmateriaal. Bij een meerproductie en kwaliteit en een betere ruimtebenutting wordt teelt in de winter eerder rendabel. Hierdoor wordt de Nederlandse Aster jaarrond beschikbaar. Dit kan de marktpositie verbeteren.

Dit vormt anderzijds ook een bedreiging. De marktvraag van Nederlandse Aster in de winter is nog niet bekend. Ook de meerproductie is nog niet gekwantificeerd, waardoor moeilijk is vast te stellen of teelt van Aster op substraat rendabel is. Teelttechnisch zijn er ook een aantal bedreigingen naar voren gekomen, zoals ongelijkmatige water- verdeling, afwijkingen in spruit:wortel verhouding op overgangsmomenten van korte naar lange dag en vooral in de hergroeifase na de oogst. In de zomer geeft dit een verhoogde kans op Pythium vanwege hoge bodemtempera- turen.

6.2

Aanbevelingen

 Marktonderzoek naar Aster in de winter met aandacht voor prijsvorming, gewenste kleuren en het aanbod vanuit het buitenland.

 Pas het ontwerpsysteem van Blok en Vermeulen toe op aster om veel voorkomende fouten te voorkomen en om optimaal gebruik te maken van gekwantificeerde verbanden tussen eigenschappen als volume, hoogte en afschot en productie.

 Testen van de teelt van aster op substraat om te bepalen of de productie en kwaliteit van de huidige rassen jaarrond op substraat voldoende verbetering biedt ten opzichte van teelt in de grond. Hiermee kan een meer gerichte aanname gedaan worden voor het bepalen van de bedrijfseconomische potentie. Het monitoren van vochtgehalte en nutriënten is hierin belangrijk om de potentie van de betere sturingsmogelijkheden om te zetten in gerealiseerde gewasgroei. Vooral de fases van lange naar korte dag en de hergroeifase zijn hierin kritisch.

 Toepassen van nieuwe technieken die kansen bieden zoals de verbeterde ruimtebenutting bij mobiele teelt en de verbetering van het microklimaat van de jonge aanplant als ze in beginstadium dichter bij elkaar staan.  Het berekenen van de bedrijfseconomische potentie van een jaarrondteelt in verschillende prijsscenario’s.

Referenties

Anonymus, 1989.

Aster uitgangsmateriaal heeft grote invloed op teeltresultaat. Vakblad voor de Bloemisterij 45. Arendsen, M. & C.A.M. Schouten, 1997.

Teeltkundige aspecten van gesloten teeltsystemen op semi-praktijkschaal bij aster. Proeftuin Zuid-Nederland. Baas, R. & M.G. Warmenhoven, 1995.

Alcohol dehydrogenase indicating oxigen deficiency in chrysanthemum grown in minderal media. Acta Horticulturae 401: 273-282.

Bloemhard, C., 1992.

Voedingsoplossing Aster bij teelt op steenwol. Proefstation voor tuinbouw onder glas te Naaldwijk 27. Blok, C., 2009.

Onderzoeker substraat, Wageningen UR Glastuinbouw, Bleiswijk. Persoonlijke communicatie. Blok, C., H. Shao & P. Schrama, 2009.

De teelt van chrysant in goten. Wageningen UR Glastuinbouw. Blok, C. & T. Vermeulen, 2009.

Case study using Systems Engineering methodology for developing new cropping systems for Chrysanthemums. Wageningen UR Glastuinbouw.

Bos, A.L. van den, 1996.

EC in relatie tot het type substraat bij de teelt van asters in een gesloten systeem. Naaldwijk, Proefstation voor Bloemisterij en Glasgroente, Vestiging Naaldwijk.

CBN (onbekend).

Jaarrondteelt zorgt voor doorbraak bij Astercultuur. CBN-info. Durieux, A. & T. Blacquière, 1997.

Sturing van de bloemontwikkeling van aster door daglengte. Aalsmeer, Proefstation voor Bloemisterij en Glasgroente.

Geers, F., 1989.

Stekvermeerdering Aster. Vakblad voor de Bloemisterij 30. Heij, G.P. & R. van Elgersma, 2004.

Belichting en winterkwaliteit bij Aster. PPO Wageningen UR. Hoeven, A.P. van der, 1989.

Onderzoeksvisie Asterteelt onder glas. Proefstation voor tuinbouw onder glas. Hoeven, A.P. van der, M.N.A. Ruijs, A. Vola & C. Zwinkels, 1995.

Vergelijking gesloten teeltsystemen voor eenmalig te oogsten snijbloemen (chrysant, aster en eustoma). Proefstation voor Bloemisterij en Glasgroente.

Kipp, J.A. & G. Wever, 1993.

Wortelmedia. Naaldwijk, Proefstation voor Tuinbouw onder Glas. Kreij, C. d., W. Voogt, A.L. van den Bos & R. Baas, 1997.

Voedingsoplossingen voor de teelt van aster in gesloten systemen. Proefstation voor Bloemisterij en Glasgroente.

Krijger, J., 2009.

Astertelers, 's-Gravenzande. Persoonlijke communicatie. Meester, H., 2004a.

Teelt van vaste planten op water. Proeftuin Zwaagdijk. Meester, H., 2004b.

Teelt van zaaiaster en delphinium op water. Proeftuin Zwaagdijk. Nijentap, J.H.M. & G.J.P.J. Meeuwissen, 1991.

De teelt van aster ericoides. Informatie en kennis Centrum Akker- en Tuinbouw. Nijssen, H.M.C. & Th.J.M. van den Berg, 1993.

RHP, 2002.

Potgrond en substraten. Sonneveld, C., 2000.

Effects of salinity on substrate grown vegetables and ornamentals in greenhouse horticulture. [S.l., s.n.]. Van Adrichem, P., 2009.

Directeur Demokwekerij en voormalig potplantenteler, Naaldwijk. Persoonlijke communiciatie. Van Noort, F., 2009.

Gewasspecialist Potplanten, Wageningen UR Glastuinbouw, Bleiswijk. Persoonlijke communicatie. Verdegaal, J., 1989.

Aster op steenwol. Vakblad voor de Bloemisterij 28: 20-21. Vermeulen, T., 2009.

Literatuurstudie chrysant los van de grond: met specifieke aandacht voor de case MobyFlowers. Wageningen UR Glastuinbouw, Bleiswijk.

Vermeulen, T., 2009.

Onderzoeker, Wageningen UR Glastuinbouw, Bleiswijk. Persoonlijke communicatie. Voogt, W., 2004.

Verdampingsonderzoek bij Alstroemeria. Voogt, W. & B. Houter, 2003.

Wateropname bij teelten in kasgrond.

Wubben, J.P., A. Hazendonk, C. Lanser & R. Hooftman, 2003. Bronnenonderzoek Agrobacterium in Aster. PPO Wageningen UR. Wubben, J.P. & J.M. van der Wolf, 2006.

Mogelijkheden biologische bestrijding van Agrobacterium in aster. Aalsmeer, Praktijkonderzoek Plant & Omgeving, Business Unit Glastuinbouw.

Zwinkels, M.P.J., A.P. van der Hoeven & J. Nijentap, 1990.

In document Inventarisatie Aster op substraat (pagina 32-35)

GERELATEERDE DOCUMENTEN