• No results found

Conclusies en aanbevelingen

In document Bankenresolutie in Nederland (pagina 50-53)

Ons onderzoek leidt tot de volgende hoofdconclusie:

Voor de overgrote meerderheid van de Nederlandse middelgrote en kleine banken had DNB eind maart 2019 de afwikkelingsplanning afgerond. Dit is gelukt ondanks een beperkte capaciteit voor de afwikkelingstaak voor middelgrote en kleine banken, en een omvangrijk takenpakket van de nationale afwikkelingsautoriteit. Hoewel de resolutieplannen voldoen aan de wettelijke vereisten, kan het nut als handleiding voor de voorbereiding op, en de uitvoering van, daad­

werkelijke resolutie worden versterkt. Er is bij het Ministerie van Financiën sprake van distantie met betrekking tot het toezicht op de afwikkelingstaak.

Deze hoofdconclusie bestaat uit 3 deelconclusies.

Onze eerste conclusie luidt als volgt. De divisie Resolutie van DNB is als nationale afwikke­

lingsautoriteit een organisatie in ontwikkeling. Naast de afwikkelingsplanning voor banken heeft de divisie er, sinds de oprichting in 2015, verschillende andere taken bijgekregen. Een gebrekkig inzicht in de verhouding tussen de inzet van mensen en de feitelijk uitgevoerde werkzaamheden vormt een belemmering voor een adequate cyclus van planning, prioritering en verantwoording. Het is niet duidelijk of de beschikbare capaciteit toereikend is voor de afwikkelingsplanning voor middelgrote en kleine banken. De divisie is georganiseerd aan de hand van een matrixmodel dat, met uitzondering van een onderzoek van de interne audit dienst van DNB, tot op heden niet zichtbaar is geëvalueerd door DNB.

Wij doen de volgende aanbevelingen aan DNB:

• Breng in beeld hoeveel tijd de divisie Resolutie in de praktijk besteedt aan de verschil­

lende aspecten van de afwikkelingstaak voor middelgrote en kleine banken met het oog op adequate planning, prioritering en verantwoording;

• Evalueer periodiek de gevolgen van het gekozen organisatiemodel voor de divisie Resolutie, en de samenwerking met de overige betrokken onderdelen van DNB, voor de afwikkelingstaak van middelgrote en kleine banken.

Onze tweede conclusie is dat de afwikkelingsplanning voor middelgrote en kleine banken in Nederland recentelijk op stoom is gekomen maar nog niet volledig gereed is. Het werk van de divisie Resolutie richtte zich in eerste instantie op de uitwerking van het gemeen­

schappelijk afwikkelingskader voor toepassing op Nederlandse middelgrote en kleine banken. Eind maart 2019 had DNB voor de overgrote meerderheid van de Nederlandse middelgrote en kleine banken een besluit genomen over de afwikkelbaarheid en indien aan

de orde, een resolutieplan opgesteld. De resolutieplannen die wij hebben bekeken voldoen aan de wettelijke vereisten maar zijn, in vergelijking met een eerdere conceptversie,

beknopt. DNB kan tot slot de dossiervorming van de divisie Resolutie versterken.

Wij geven DNB de volgende aanbevelingen:

• Waarborg het beoogde doel van resolutieplannen als hulpmiddel bij de voorbereiding op, en de uitvoering van, daadwerkelijke resolutie.

• Zet het proces van uniformering van dossiervorming voort om zodoende de navolg­

baarheid en consistentie van de totstandkoming van besluiten over afwikkelbaarheid en resolutieplannen, en de daaraan ten grondslag liggende keuzen, te garanderen.

Onze derde conclusie is dat de minister van Financiën geen actueel beeld op hoofdlijnen heeft van afwikkelingsplanning voor middelgrote en kleine banken. Hiermee vult hij, juist in de opbouwfase van de afwikkelingsautoriteit, zijn toezicht op DNB beperkt in. Volgens medewerkers van het Ministerie van Financiën is dit, gegeven de verhouding tussen DNB als zbo en de minister als toezichthouder daarop in lijn met de visie Toezicht op Afstand.

Tot dusverre heeft de minister van Financiën het functioneren van de afwikkelingsautoriteit niet geëvalueerd, en nog geen gevolg gegeven aan 2 toezeggingen naar aanleiding van ons rapport Toezicht op Banken in Nederland uit 2017. Dit betrof de actualisering van het Memorandum of Understanding uit 2007 over informatie­uitwisseling met DNB en het jaarlijks rapporteren aan het departementale audit comité over het uitvoeringstoezicht op DNB.

Wij doen de volgende aanbevelingen aan de minister van Financiën:

• Ga bij het goedkeuren van de voorgestelde zbo­begroting van de afwikkelingsautoriteit na of de door DNB voorgestelde capaciteit voldoende is om de afwikkelingstaak voor middelgrote en kleine banken te vervullen;

• Maak duidelijke afspraken met DNB over het type informatie waarover de minister van Financiën moet beschikken ten aanzien van afwikkelingsplanning en financiële risico’s voor de Staat om zodoende invulling te geven aan zijn toezicht op DNB als afwikkelings­

autoriteit, zijn verantwoordelijkheid voor de stabiliteit van het financiële stelsel en zijn rol als bewaker van de schatkist;

• Geef navolging aan de eerder gedane toezeggingen over de herziening van het Memorandum of Understanding over informatie­uitwisseling tussen DNB en de minister van Financiën en de jaarlijkse bespreking van het structureel toezicht op de zbo­taken van DNB in het departementale auditcomité.

Tot slot constateren we dat we in ons onderzoek naar de afwikkelingstaak in Nederland zijn belemmerd doordat de SRB voorwaarden heeft geformuleerd waaronder DNB de door ons opgevraagde SRB documenten mag verstrekken.

Wij bevelen de minister van Financiën het volgende aan:

• Blijf op Europees niveau de discussie over lacunes in externe controlemogelijkheden binnen de Europese bankenunie actief voeren om zodoende onafhankelijke externe controle van het functioneren van het gemeenschappelijk toezicht­ en afwikkelings­

mechanisme te waarborgen. Betrek hierbij relevante bevindingen van (toekomstig) onderzoek van de Europese Rekenkamer en nationale rekenkamers.

In document Bankenresolutie in Nederland (pagina 50-53)