• No results found

4 Bloembeschikbaarheid en zaadzetting

5.3 Variatie in temperatuur

6.2.5 Conclusies dagvlinders

 De effecten van gefaseerde begrazing zijn gemiddeld over alle terreinen na drie jaar nog gering, alhoewel er voor de dagvlinders voor afzonderlijke terreinen wel enige verschillen te zien waren. De soortenrijkdom lijkt zich bij fasering iets gunstiger ontwikkeld te hebben dan bij uniform beheer, maar voor het aantal individuen waren er geen verschillen.  De Voorjaar-begrazing zorgt – waarschijnlijk door de verlate bloei – gemiddeld wel voor

lagere aantallen vlinders, maar de soortenrijkdom lijkt zich er juist wat gunstiger te ontwikkelen.

 Doordat de vliegtijd van zowel het Icarusblauwtje (voojaars- en zomergeneratie) als die van het Bruin zandoogje (één zomergeneratie) voor een belangrijk deel buiten de

graasperioden vielen, was er geen duidelijk verschil in respons tussen beide soorten: beide waren even talrijk bij gefaseerde begrazing als bij uniform beheer, maar gemiddeld minder talrijk bij voorjaarsbegrazing. Dit laatste is vermoedelijk het gevolg van het geringe

nectaraanbod in de zomer na de voorjaarsbegrazing.

 Bij de Veldparelmoervlinder werden de rupsen in het voorjaar alleen gevonden in de korte vegetatie na begrazing in de herfst, zowel in de controle als bij de Herfst-begrazing van de gefaseerde uitvoering. Mogelijk kiezen de vlinders (vliegtijd mei-begin juni) de kortere vegetatie voor de eiafzet. De in het voorjaar en zomer begraasde vegetatie lijkt te worden gemeden. Wanneer bij fasering voldoende oppervlak van het terreinn in het najaar wordt begraasd zal de vroege begrazing (voorjaar/zomer) geen probleem vormen voor een populatie.

6.3 Bloembezoekers

6.3.1 Methoden

Bloembezoekers (bijen, wespen, dagvlinders, dagactieve nachtvlinders, zweefvliegen en

blaaskopvliegen) zijn bemonsterd in vakken van 15x15 meter voor elk gefaseerd vlak (voorjaar, zomer, herfst) en drie maal in het controlevlak (controle a, b en c). Bemonsteringen vonden plaats gedurende 30 minuten, waarbij alle bloembezoekers die in het proefvlak actief waren werden weggevangen. Individuen die niet konden worden gevangen werden genoteerd met de hoogst mogelijke taxonomische status (soort of soortgroep, geslacht of familie). Dagvlinders zijn niet gevangen maar in het veld op naam gebracht en geteld. In totaal zijn er 4 bemonsteringen uitgevoerd: 3-4 juni, 9-10 juli, 12-13 augustus en 10 september. Er is alleen onder goede weersomstandigheden bemonsterd: droog, zachte tot matige wind en hooguit half bewolkt. Determinaties en tellingen van alle gevangen dieren zijn achteraf in het lab uitgevoerd. Determinaties van zeldzame soorten zijn door specialisten gecontroleerd.

6.3.2 Resultaten

In totaal werden 2933 bloembezoekende bijen, zweefvliegen, dagvlinders, wespen,

blaaskopvliegen en wapenvliegen geteld, verdeeld over 160 soorten. Hiervan waren er 34 soorten karakteristiek voor kalkgraslanden en 30 soorten zeldzaam tot zeer zeldzaam voor Nederland. De bijen waren met 1391 individuen en 67 soorten het best vertegenwoordigd. De meest getelde bijen waren de Aardhommel, Akkerhommel, Steenhommel en Honingbij. Hiervan zijn tijdens vier telrondes tussen de 150 en 300 individuen per soort geteld. Van 21 soorten werden 5 tot 50 individuen waargenomen. Van maar liefst 42 soorten werden minder dan vijf keer geteld, waarvan 24 soorten zelfs maar één keer. Dit betreft vaak de karakteristieke en zeldzame soorten.

Kalkgraslandhellingen vormen zeer warme biotopen. Deze hellingen zijn dan ook zeer in trek bij warmte-tolererende en dus karakteristieke bijen. Veel van deze bijen zijn in Nederland zeldzaam tot zeer zeldzaam en staan op de Rode Lijst als bedreigd of ernstig bedreigd. De Knautiabij (Andrena hattorfiana) is hiervan een voorbeeld. Deze is op alle vier de kalkgraslandhellingen geteld, met in totaal 30 individuen. De soort gebruikt nagenoeg uitsluitend stuifmeel van Beemdkroon (Knautia arvensis) als voedsel voor haar larven. Overal waar Beemdkroon in

voldoende mate staat, zoals op de onderzochte kalkgraslanden, wordt ook de Knautiabij gevonden. De Schubhaarkegelbij (Coelioxys afra) is een voorbeeld van een zeer zeldzame, karakteristieke soort. Een vrouwtje hiervan werd gevonden op de Winkelberg, wat daarmee pas de tweede Nederlandse vindplaats is van deze soort. De Schubhaarkegelbij is een parasitaire soort van de Rotsbehangersbij (Megachile pilidens), die met 4 individuen op de Winkelberg is gevonden. Dit is eveneens een karakteristieke en zeer zeldzame soort. In totaal zijn er 10 soorten bijen gevonden die zowel karakteristiek voor kalkgraslandhellingen, zeldzaam tot zeer zeldzaam én (ernstig) bedreigd zijn. Twee andere zeer zeldzame soorten die niet als karakteristiek voor kalkgraslanden gelden zijn de Grote harsbij (Anthidium byssinum) en de Lichte koekoekshommel (Bombus

barbutellus). Beide soorten zijn één keer gezien tijdens het onderzoek. Van de Grote harsbij zijn in

2010 en 2011 nog twee geverifieerde waarnemingen gedaan in Nederland na een afwezigheid van enkele decennia. Van de Lichte koekoekshommel is in Nederland in 2007 een laatste zekere waarneming gedaan.

In figuur 6.7 zijn van alle onderzochte graslanden de aantallen soorten weergegeven alsook het aantal individuen dat per ronde is bemonsterd. In tabel 6.2 zijn deze gegevens samengevat voor het gehele onderzoeksjaar 2015

Figuur 6.8 Aantal soorten en individuen bloembezoekers (bijen, wespen, dagvlinders, zweef- en blaaskopvliegen) in plots (15x15 m) op de Winkelberg en het Popelmondedal.

Figure 6.8 Number of species and indivduals of flower visiting insects (bees, wasps, butterflies

Tabel 6.2 Overzicht van totaal aantal soorten en totaal aantal individuen van bijen en zweefvliegen bemonsterd in gefaseerd begraasde proefvlakken (‘jaar’) en controlevlakken (controle).

Table 6.2 Total numbers of species and individuals of bees and hoverflies caught in control plots

(‘controle’) and plots with rotational grazing (‘jaar’)

soortgroep

Wra

Wra

Laa

Laa

Win

Win

Pop

Pop

jaar controle jaar controle jaar controle jaar controle

Zweefvliegsoorten karakt.

2

1

1

1

Zweefvlieg individuen karakt.

2

3

4

1

Zweefvliegsoorten tot.

12

12

17

17

20

15

9

13