• No results found

Conclusies

In document DE WONINGMARKT OPGESCHUD! (pagina 107-110)

9. CONCLUSIES EN AANBEVELINGEN

9.1 Conclusies

onderzoek. In het tweede subhoofdstuk (9.2 Aanbevelingen) worden aanbevelingen gegeven voor mogelijk vervolgonderzoek. Tot slot zal in het derde subhoofdstuk (9.3 Reflectie) een reflectie van dit onderzoek te vinden zijn.

9.1 Conclusies

De hoofdvraag die centraal heeft gestaan tijdens dit onderzoek, zoals geïntroduceerd in hoofdstuk één, is:

Welke invloeden hebben aardbevingen op de toch al door krimp beïnvloede woningmarkt en hoe kan daar aan de hand van transitiemanagement mee om worden gegaan?

Om achter het antwoord te komen, is ingegaan op verschillende aspecten van deze hoofdvraag. Deze aspecten zijn in verschillende hoofdstukken behandeld en gekoppeld aan deelvragen. De volgende deelvragen zijn in dit onderzoek beantwoord:

1. Op welke manier kan transitiemanagement inspelen op de aanpak van complexe vraagstukken?

2. Welke verschillende dimensies worden op de particuliere woningmarkt onderscheiden? 3. Welke invloed heeft de krimp op de verschillende dimensies van de particuliere

woningmarkt?

4. Welke invloeden hebben aardbevingen op de dimensies van een door krimp beïnvloede particuliere woningmarkt?

5. Op welke manier kan transitiemanagement een toegevoegde waarde zijn voor Delfzijl? Aan de hand van een literatuurstudie en controle via experts is de koopwoningmarkt verdeeld in drie dimensies: vraag en aanbod op de koopwoningmarkt, institutionele context en kenmerken van de woning. Deze drie dimensies bestaan weer uit enkele onderwerpen. Veel van deze onderwerpen hebben een direct effect op de woningwaarde. Dit wil zeggen dat verbetering of verslechtering van deze onderwerpen ervoor zorgen dat de woningwaarde positief of negatief wordt beïnvloed. In hoofdstuk vier zijn alle onderwerpen per dimensie behandeld. Hieruit is naar voren gekomen dat er veel onderwerpen en diverse partijen invloed hebben op de koopwoningmarkt. Aan de hand van de dimensies die in hoofdstuk vier uiteen zijn gezet, is onderzoek gedaan naar de invloeden van krimp en aardbevingen op de dimensies van de koopwoningmarkt. Bij invloed van krimp of aardbevingen op de onderwerpen van de woningmarkt is onderzocht of deze invloed positief of negatief uitvalt. Uit dit onderzoek komt naar voren dat krimp en aardbevingen invloed hebben op alle onderwerpen van de woningmarkt. Tevens komt naar voren dat de verschillende onderwerpen een directe invloed hebben op elkaar. Dit is besproken aan de hand van de vicieuze cirkel van leegstand en leefbaarheid. Deze negatieve vicieuze cirkel is te zien in Figuur 8. Door krimp (en aardbevingen) zal leegstand ontstaan, wat onder andere een slechte invloed heeft op de sociale veiligheid. Door de afname van de sociale veiligheid zal de sociaal-economische weerbare groepen vertrekken, waardoor er een daling zal zijn van de koopkracht. Er zullen weinig nieuwe mensen verhuizen naar het gebied, echter zullen wel veel mensen verhuizen uit het gebied. Dit heeft negatieve gevolgen voor de werkgelegenheid en het aantal voorzieningen. Doordat de overgebleven inwoners minder te besteden hebben, zal het woningonderhoud verslechteren. Door het verslechterde woningonderhoud en de leegstand, zal de sociale veiligheid afnemen, etc. Echter heeft leegstand niet alleen effect op de afnemende sociale veiligheid, zoals Figuur 8 wel doet vermoeden. Alle onderwerpen hebben een directe of indirecte relatie met alle overige onderwerpen. Wanneer één onderwerp verminderd zal dit een negatief effect hebben op de andere onderwerpen. Dit proces zorgt ervoor dat zowel de leefbaarheid alsook de woningwaarde zich negatief zullen ontwikkelen.

Figuur 8: Vicieuze cirkel van leegstand en leefbaarheid (bron: Saitua en Koning, 2011)

Naar aanleiding van dit onderzoek mag geconcludeerd worden dat de invloed van krimp en aardbevingen dusdanig negatief is dat de problematiek aangepakt moet worden. Ofwel, er is een ‘sense of urgency’ ontstaan om in te grijpen op de woningmarkt.

Tijdens de casestudie is onderzocht wat de invloeden van krimp en aardbevingen zijn op de stad Delfzijl. Dit is gedaan aan de hand van de systematiek die tevens in hoofdstuk vier, vijf en zes is aangehouden. De in de theorie ontwikkelde veronderstellingen en verwachtingen zijn gebruikt om de praktijk beter te begrijpen. In de praktijk blijkt dat veel van de invloeden die in de theorie zijn behandeld, ook waarneembaar zijn in de praktijk. De invloeden van krimp zijn in Delfzijl al langere tijd zichtbaar. Dit heeft ervoor gezorgd dat verschillende onderzoeken, beleidsplannen en actieplannen zijn geschreven rondom de krimpproblematiek in Delfzijl. Maar door de komst van de aardbevingsproblematiek sinds 2012, is de krimpaanpak on-hold gezet. De invloeden van de aardbevingen in Delfzijl versterken de invloeden van krimp, wat zorgt voor een giftige cocktail. Uit de praktijk blijkt eveneens dat de negatieve invloeden van de krimp en aardbevingen leiden tot een onwenselijke situatie. Veel verschillende partijen, zoals gemeente, provincie, burgers, banken, makelaars, etc. ondervinden deze negatieve invloeden. Er ontstaat een grote urgentie om in te grijpen op de door krimp en aardbevingen beïnvloede woningmarkt. Echter is door de vele partijen, op verschillende levels en met verschillende belangen, de problematiek erg complex geworden. De overheid (zowel de gemeente, als de provincie en de Rijksoverheid) weet geen oplossing omdat de problematiek erg complex en hardnekkig is. De problemen zijn hardnekkig omdat bij toename van de complexiteit, de omgevingsdynamiek toeneemt en hun stuurbaarheid afneemt. De complexiteit is groot omdat de problematiek uitstrekt over meerdere domeinen, op verschillende levels en de problemen sterk verankerd zijn in de bestaande instituties en structuren (Rotmans, 2003). Het bestaande beleid kan niet omgaan met deze problematiek omdat het beleid gericht is op kortetermijnoplossingen met een financieel- economisch perspectief. Oplossingen die aangedragen worden zijn volgens Rotmans (2003) ad-hoc oplossingen of incrementele verbeteringen. Tevens geeft Rotmans (2003) aan dat deze complexe problemen vaak vertaald worden in wie verantwoordelijk is voor dit probleem, wie het gaat betalen en wie het gaat uitvoeren. Wanneer meerdere partijen verantwoordelijk worden gesteld, ontaardt dit in compromis-oplossingen. Dit is typerend voor het Nederlands poldermodel, waarbij de focus is gericht op consensus tussen verschillende partijen. Echter zal een compromis-oplossing niet werken bij hardnekkige problemen met een grote complexiteit. Hierbij zijn fundamentele vernieuwingen nodig, op meerdere levels en domeinen. Er moet een transitie tot stand komen die vanuit een interdisciplinaire methode het daadwerkelijke probleem aanpakt. Hierbij moet een sturingsvorm aanwezig zijn die rekening houdt met de complexiteit van de problematiek in ruimte, tijd en domein. Tevens dient dit een sturingsvorm te zijn die gericht is op samenhang en langetermijnvisie, zodat ingespeeld kan worden op de

hardnekkigheid van de vraagstukken. Transitiemanagement kan verbindingen teweegbrengen tussen korte- en langetermijnprocessen, maar ook tussen verschillende probleempercepties. Tevens heeft transitiemanagement de eigenschappen om in te spelen op meerdere levels, domeinen en fases. Dit komt door het multi-level, multi-domein en multi-fase aanpak die geïntegreerd is in transitiemanagement. Tot slot speelt transitiemanagement in op de onzekerheden die er zijn bij een complex probleem. Transitiemanagement is echter geen nieuw beleid, maar kan worden gezien als aanvulling van het huidige beleid. Dit maakt transitiemanagement tot een geschikte aanvulling van het huidige beleid, bij een dergelijke problematiek zoals in Delfzijl.

Sturing bij transitiemanagement is niet vergelijkbaar met de command and control sturing, zoals deze bij het huidige beleid wordt toegepast, maar via aanpassen, bijsturen en beïnvloeden. Rotmans (2003) noemt dit ook wel een evolutionaire vorm van sturing, door de grote onzekerheden en de vele verassingen. Voor deze processen is geen universele sturing beschikbaar, maar de processen kunnen wel beïnvloed worden door het scheppen van de juiste voorwaarden op het juiste moment. Rotmans (2003) heeft een stappenplan opgezet, waarin gestuurd wordt richting een duurzame transitie. Dit stappenplan is niet een vastomlijnd plan met standaard te volgen stappen, maar de stappen kunnen gezien worden als wegwijzers die helpen met het vinden van de goede route in het zoekproces. Deze stappen zijn gevisualiseerd in Figuur 17.

Figuur 17: stappenplan voor het transitieproces (bron: Rotmans, 2003)

Dit zoek- en leerproces zal enkele keren herhaald worden, afhankelijk van de complexiteit en hardnekkigheid van de problematiek. De stappen in het proces kunnen naar gelang de voortgang van het proces worden overgeslagen of gecombineerd. De transitieteams zullen in samenwerking met een onafhankelijke organisator het zoekproces organiseren. Het leerproces bestaat uit drie elementen (Rotmans, 2003):

1) het al-lerende-doen, 2) al-doende-leren 3) leren-leren

Op basis van dit onderzoek wordt geconstateerd dat er een mismatch aanwezig is tussen vraag en aanbod op de koopwoningmarkt. Door gebruik te maken van transitiemanagement zal er een zoekproces gestart worden voor een aanpak om de mismatch kleiner of nihil te krijgen. Bij een kleinere mismatch zal de woningmarkt aantrekken. Een verbeterde woningmarkt, zorgt voor meer

vertrouwen bij de inwoners alsook bij de overheid. Tevens kan een verbeterde woningmarkt zorgen voor een betere leefbaarheid. Daarnaast zal door het multi-levelproces de invloeden van krimp en aardbevingen beter opgevangen kunnen worden, waardoor de effecten van krimp en aardbevingen verkleind kunnen worden. Vermindering van de effecten van krimp en aardbevingen zal een positieve invloed hebben op alle partijen in de Delfzijlse omgeving. Ondanks de geringe voorbeelden van projecten die gebruik hebben gemaakt van transitiemanagement, is er wel één project met een enigszins vergelijkbare problematiek. Parkstad Limburg heeft te maken met een grote krimpproblematiek. De sluiting van de mijnen hebben ervoor gezorgd dat veel werkgelegenheid is verdwenen uit Parkstad Limburg. Door dusdanige negatieve invloeden van de krimpproblematiek ontstond de urgentie om in te grijpen. Parkstad Limburg heeft dat gedaan aan de hand van transitiemanagement. Na veel onderzoeken en vergaderen, het opzetten van een transitieproces en het uitvoeren van transitie-experimenten, hebben de partijen die betrokken zijn bij het proces erg veel geleerd. Tevens hebben de partijen al veel veranderingen kunnen doorvoeren, waardoor zichtbaar is dat er iets gedaan wordt aan de krimpproblematiek. Dit heeft een goede invloed op de betrokken partijen, maar ook op de overige partijen en inwoners. Hieruit mag geconcludeerd worden dat transitiemanagement nu al een succes is in Parkstad Limburg, terwijl het hele proces nog niet is afgerond. Delfzijl heeft niet alleen te maken met krimp, maar ook met de aardbevingsproblematiek. Dit zorgt voor een complexere problematiek, maar ook voor een situatie waarvan nu nog niet veel bekend is. Juist door het inzetten van transitiemanagement kan omgegaan worden met deze complexiteit en onzekerheid. Daarom is transitiemanagement in de tijdsgeest van dit moment de juiste methode voor Delfzijl.

In document DE WONINGMARKT OPGESCHUD! (pagina 107-110)