• No results found

7. Conclusies, aanbevelingen en reflectie

7.2 Conclusies

De conclusies die aan dit onderzoek verbonden kunnen worden, zijn van zeer algemene aard. Dit houdt verband met de complexiteit van de afhankelijke variabele in dit onderzoek (het sociaal kapitaal in de buurt) die vermoedelijk niet alleen beïnvloed wordt door de onafhankelijke variabelen uit het conceptueel model van dit onderzoek, maar ook in sterke mate wordt beïnvloed door externe factoren en persoonlijke kenmerken van buurtbewoners. Meer aandacht voor deze beperkingen van het onderzoek zullen aan bod komen in paragraaf 7.4 waar een kritische reflectie wordt gegeven op het onderzoek.

De conclusies die in deze paragraaf worden getrokken, zijn gebaseerd op de uitgevoerde

meervoudige casusstudie. Beide casussen waren geschikt voor analyse daar in beide casussen de fysieke ingreep overeenkwam met de onafhankelijke variabelen uit het conceptueel model. Wel is er een bewuste keuze gemaakt om in één casus af te stappen van het vereiste dat de fysieke ingreep plaats vond in een kerkgebouw. Door deze differentiatie is het nu mogelijk eveneens voorzichtige conclusies te trekken over de mate waarin de aard van het gebouw bepalend kan zijn voor het sociaal kapitaal in de buurt. Op basis van de uitgevoerde, meervoudige casusstudie zal nu antwoord worden gegeven op de centrale vraag in dit onderzoek, namelijk:

108

Op welke wijze kan de transformatie van kerken leiden tot functies die het sociaal kapitaal in de buurt doet toenemen?

De onderzochte buurten Hasselt en Liebergen hebben diverse overeenkomstigheden als het de persoonlijke kenmerken van de buurtbewoners betreft. In beide buurten bevindt de gemiddelde leeftijd van buurtbewoners zich tussen de 25 en 45 jaar. Het merendeel van de buurtbewoners is ongehuwd. In beide buurten overheerst het aandeel huurwoningen. In Hasselt zijn er vooral

éénpersoonshuishoudens, in Liebergen is het aandeel éénpersoonshuishoudens en huishoudens met kinderen gelijkmatig verdeeld. De stedelijkheid van de buurten is eveneens gelijk. Naast deze

overeenkomsten zijn er ook contextuele verschillen waar te nemen tussen de onderzochte casussen. In de casussen is onderscheid waar te nemen in het stedelijk patroon van de buurt en de gemiddelde bouwperiode van de woningen. In Tilburg zijn er in de jaren ’20, ’30 en ’50 van de vorige eeuw veel arbeiderswoningen gebouwd. Vooral de naoorlogse gebouwde woningen overheersen. Er bevinden zich veel hofjes, pleintjes en tussendoorgangen in de buurt wat het geheel onoverzichtelijk maakt. Deze ruimtelijke structuur is voortgekomen uit de ontwikkeling van vrijgekomen terreinen uit de textielindustrie tot woningbouw. In Hilversum daarentegen, heeft de buurt een ruimtelijk patroon volgens de gedachtegang van architect Dudok. Er is een aantal markante plekken in de buurt die een oriëntatie moeten bieden. De woningen in de buurt hebben een belangrijke cultuurhistorische waarden. Een belangrijk contextueel verschil is, dat in Hilversum een integrale wijkaanpak heeft plaatsgevonden waarbij woningen, openbare ruimte en het voorzieningniveau zijn aangepakt. Dit in tegenstelling tot de onderzochte buurt in Tilburg. Daar heeft zich aan begin van deze eeuw een aantal wijkverbeteringen voorgedaan. Echter op dit moment zijn op bepaalde plekken in de buurt verbeteringen noodzakelijk wat maakt dat de fysieke toestand van de twee casussen verschillend is. In de buurt Hasselt bevonden zich voor de transformatie van de Hasseltse kerk, drie wijkcentra. In Liebergen waren nauwelijks voorzieningen en er was geen locatie voor buurtactiviteiten. Met de komst van woondienstencentrum St. Joseph is deze behoefte ingevuld.

Het sociaal kapitaal van de buurt Hasselt heeft een matige ontwikkeling doorgemaakt (in positieve zin). In Liebergen heeft het sociaal kapitaal een goede ontwikkeling doorgemaakt. Deze

waardeoordelen, welke tot stand gekomen zijn na analyse van secundaire en primaire gegevens, geven aan dat de gerealiseerde functies in Tilburg casu quo Hilversum in ieder geval geen negatief effect hebben gehad op het sociaal kapitaal. De mate van invloed is in beide casussen verschillend welke vermoedelijk een resultante is van de contextuele verschillen. De matige beoordeling in Hasselt is vermoedelijk het gevolg van de samenvoeging van drie wijkcentra en een verouderde leefomgeving. Daarnaast zijn de geanalyseerde overlastcijfers mogelijk vertroebeld door meldingen die betrekking hadden op externe factoren (geen buurtbewoners). Deze context heeft vermoedelijk een drukkend effect gehad op het eindoordeel voor Tilburg.

In Hilversum waren de contextuele omstandigheden vermoedelijk gunstig. De buurt heeft net een stedelijke vernieuwing achter de rug en er was behoefte aan een locatie waar buurtactiviteiten voortgezet konden worden.

109 Voorzichtig kan op basis van dit onderzoek de volgende uitspraken gedaan worden:

1. De som is groter dan zijn delen

Een integrale wijkaanpak heeft vermoedelijk een positiever effect op het sociaal kapitaal in de buurt dan wanneer er sprake is van een enkele ingreep in de buurt. Deze conclusie is gebaseerd op het feit dat het sociaal kapitaal in de buurt Liebergen beter scoort dan de casus in Tilburg. In Liebergen heeft een gehele stedelijke vernieuwing plaatsgevonden in tegenstelling tot Hasselt waar slechts sprake was van een enkele ingreep. Een slag om de arm is bij deze conclusie noodzakelijk. Een grootschalige stedelijke vernieuwing kan ervoor zorgen dat bestaande sociale banden tussen buurtbewoners wordt doorbroken. In Hilversum had dit vermoedelijk een positief effect op het sociaal kapitaal.

2. De aard van het gebouw heeft beperkte invloed op het sociaal kapitaal in de buurt

Deze conclusie is eveneens gebaseerd op het feit dat het sociaal kapitaal in de buurt Liebergen beter scoort dan de casus in Tilburg. Het woondienstencentrum in Liebergen heeft geen belangrijke cultuurhistorische waarde daar het een nieuwbouwproject betreft. In Tilburg daarentegen, was er wel sprake van een gebouw met een belangrijke cultuurhistorische waarden. Dit heeft echter niet geleid tot een betere score op het sociaal kapitaal. Ook bij deze conclusie is het belangrijk om een slag om de arm te houden. Op basis van dit onderzoek is het niet mogelijk om te stellen dat het sociaal kapitaal wellicht afgenomen zou zijn indien de kerk in de Tilburgse casus zou zijn gesloopt. Dit effect, welke sloop van dergelijke gebouwen kan hebben op het sociaal kapitaal in de buurt, is wellicht een interessante onderzoeksvraag voor een vervolgonderzoek.

In beide casussen is het sociaal kapitaal in de buurt in positieve zin veranderd. Voorzichtig gesteld worden dat, indien bij de transformatie van kerkgebouwen rekening wordt gehouden met de onafhankelijke variabelen uit het conceptueel model er een positief effect op het sociaal kapitaal in de buurt ontstaat. Dit effect is vermoedelijk groter als deze transformatie plaatsvindt in combinatie met andere maatregelen en ingrepen.