• No results found

Conclusies en aanbevelingen Conclusies

In document Knelpunten in de samenleving (pagina 87-91)

Conclusies

Toeleiding naar werk:

Natuurlijk zijn er voorwaarden verbonden aan toeleiding naar werk. Er moet een passende plek gevonden of zelfs gecreëerd worden. Er moet voldoende en goede ondersteuning worden geboden, ook op langere termijn. Arbeidsmatige dagbesteding of onbetaald begeleid werken kunnen als opstap naar betaalde arbeid heel zinvol zijn, en voor sommige mensen zal dit het einddoel blijken. Voor anderen is betaald werk mogelijk, vaak met subsidies in het kader van de REA, WSW, ID of dergelij- ke.

Onderwijs en dagbesteding zijn momenteel niet altijd ingericht om mogelijkheden voor doorstroom optimaal te benutten. Cliënten wordt gevraagd aan te geven wat zij willen, maar zij hebben vaak onvoldoende kennis van de mogelijkheden. Zij hebben bijvoorbeeld niet kunnen ervaren wat voor werksoor- ten en werkplekken er zijn. Zij hebben niet geleerd om keuzes te maken, omdat die vaak voor hen gemaakt worden. Arbeid moet of arbeid mag?

Wat wanneer cliënt (of ouders) iets anders wil? In Zutphen zijn twee beroepszaken tegen toelating WSW gevoerd! Er kan een spanning optreden tussen arbeid als uitgangspunt, als norm en tussen vraaggestuurde zorg, dat is arbeid als keuze- mogelijkheid van de klant. Uit beleidsplan Esdege: 'Is een

cliënt vrij om niet voor arbeid of arbeidsmatige dagbesteding te kiezen als hij daar wel toe in staat is? Het is van groot be- lang zorgvuldig om te gaan met deze kwestie: normalisatie en integratie blijven de uitgangspunten maar ook het respect voor de keuze van de cliënt moet overeind blijven staan'.

Voor (gesubsidieerd) betaald werk moet er altijd een bepaalde mate van productiviteit zijn in relatie tot een redelijke begelei- dingsbehoefte. Anders is er geen sprake van productiviteit, en dus niet van loonwaarde. Een reële loonwaarde is bijvoorbeeld 25% van een gangbare werknemer. Een traject naar betaald werk is mogelijk bij een minimale omvang van bijv. 16 uur per week.

Toeleiding naar werk kan plaatsvinden binnen AWBZ, voor zover plaatsing in betaald werk nog niet binnen afzienbare tijd (half jaar) haalbaar is. Toeleiding en arbeidstraining zullen voor een deel van de cliënten dus binnen de AWBZ plaats moeten kunnen vinden. Dat stelt wel eisen aan het aanbod en aan de termijnen waarbinnen wordt gewerkt. Op enig moment moet duidelijk zijn dat iemand kan doorstromen, of dat de betrok- kene is aangewezen op een vorm van dagbesteding of onbe- taald werk. Werkprojecten kunnen een goede rol vervullen wanneer mensen nog niet plaatsbaar zijn binnen een reguliere setting. Het verdient de voorkeur om ook gebruik te maken van de bestaande infrastructuur aan (leer)werkplekken in de eigen regio. Wanneer mogelijk moet een traject naar betaald werk worden ingezet. Dit kan buiten de zorg. In sommige gevallen kan het begeleiden van betaald werktrajecten vanuit de zorg zinvol zijn, wanneer kennis van de doelgroep, inzet van specifieke ondersteuning en continuïteit van de begelei- ding een duidelijke meerwaarde opleveren. Maar ook hier geldt: gewoon wat kan, bijzonder waar nodig (visie diversen ten behoeve van rapportage.doc. T. Otte).

Aanbevelingen

In de aanbevelingen zijn ook de uitkomsten van het congres Kiezen voor werk (mei 2001) verwerkt. Nieuwsbrief Door- stroom, nummer 4, september 2001.

Landelijk

- Vereenvoudiging en stroomlijning van het ingewikkelde woud aan regelgeving.

- Verlies van inkomen bij aanvaarding van werk voorko- men.

- Van inspanningsverplichting naar resultaatverplichting: geoormerkt geld voor doorstroom huidige populatie DVO. Deze populatie is op dit moment te veel gehospita- liseerd. Zet financiële prikkel op doorstroming (meetbare doelen, resultaatafspraken).

- Meer mogelijkheden voor langere reïntegratietrajecten (nu één jaar).

- Invoering persoonsgebonden budget. - Voorlichting aan werkgevers, cliënten, ouders. - Helderheid creëren wat tot 'normale' taken van het on-

derwijs behoort en wat in het kader van arbeidsinpassing extra is, dan wel anders gefinancierd moet worden. Regionaal

- Samenwerking tussen scholen, SPD'en, GAK-UWV, zorg- instellingen, SW en jobcoachorganisaties. Gebruik be- staande infrastructuur in de regio op het terrein van ar- beidstoeleiding en –reïntegratie.

- Betere afstemming en samenwerking (met andere instel- lingen en organisaties) aan de hand van cliëntvolgsysteem en trajectplan.

- Begeleid werken-organisaties, ontstaan vanuit de zorg, zullen zich onafhankelijker moeten organiseren en profile- ren van de zorgorganisaties, meer als deskundige en ge- specialiseerde aanbieder van trajecten.

- Investeren in contacten met werkgeversnetwerken (nu vaak alleen contacten met zorginstellingen).

- Eén loket voor de cliënt. Instellingen

- Binnen zorginstellingen moet een attitudeverandering plaatsvinden (van zorgen voor.. naar activeren van.. en ontwikkelen naar.. ). Aandacht voor klimaat binnen dag- besteding (van zorg naar toeleiding naar werk of alterna- tieven). Minder behoudende koers. Betaald werk onder begeleiding van een trajectbegeleider is in principe voor iedereen mogelijk. Mensen kunnen meer.

- Aandacht voor positie van de cliënt. Cliënt is werkzoe- kende.

- Scholing van mensen met een beperking: praktijkgerichte scholing. Meer aandacht voor beroepsgerichte vaardighe- den/trainingen.

- Zorgen voor een vangnet als betaald werk niet lukt (bijv. terugkeergarantie op plaatsing binnen dagbesteding voor 2 jaar).

- Scheiden van wonen en werken met betrekking tot regievoering.

- Meer aandacht voor samenwerking met verschillende instellingen en organisaties. Meer aandacht voor HRM- beleid binnen instellingen. Scholing van personeel. - Meer aandacht voor scholing over betaalde arbeid, niet

alleen medewerkers, ookcliënten en ouders (voorlich- tingsbijeenkomsten, werkbezoeken).

Bijlage 3

In document Knelpunten in de samenleving (pagina 87-91)