• No results found

Conclusies en aanbevelingen Belang buiten EHS gebied voor diverse soortengroepen

Vleermuizen open gebied (% in EHS klasse)

6 Conclusies en aanbevelingen Belang buiten EHS gebied voor diverse soortengroepen

De gebieden waar de verschillende soortgroepen voorkomen en waarvoor het agrarisch natuurbeheer relevant kan zijn, zijn in beeld gebracht. Dit is gedaan voor vleermuizen, vissen, amfibieën, reptielen, vlinders en zweefvliegen (libellen, sprinkhanen en paddenstoelen in bijlagen)7. Het voorkomen van de soorten is zoals mocht worden verwacht gekoppeld aan de landschappelijke kenmerken en aan de landgebruiksvorm. Bij de verspreidingsbeelden is, waar dat mogelijk was, onderscheid gemaakt in open grasland, open akkerland, opgaande lijnvormige begroeiing en grazige randen, open water en moeras (inclusief sloten) en opgaande begroeiing

Voor alle soortgroepen is het algemene beeld dat binnen de EHS en in de randzone van de EHS de diversiteit het grootst is en in het buiten-EHS gebied lager. In het gebied buiten de EHS komen de soortgroepen evenwel in substantiële arealen voor. Dit geldt vooral voor vleermuizen, vissen en amfibieën, in mindere mate voor vlinders en in zeer beperkte mate voor reptielen, libellen en sprinkhanen. Voor paddenstoelen is dit niet uitgewerkt. Dit gebied vormt het ruimtelijke

aangrijpingspunt voor het agrarisch natuurbeheer. Voor zweefvliegen is een andere gridcelgrootte gebruikt en kan een vergelijkbare uitspraak niet worden gedaan.

De ruimtelijke analyses zijn in dit onderzoek uitgevoerd voor doelsoorten voor natuurdoeltypen of voor soorten die veel in agrarisch gebied voor kunnen komen. Door Sierdsema et al. (2013) zijn voor een selectie van VR en HR-soorten de verspreidingsbeelden bepaald. Bij vergelijking van het ruimtelijk beeld van de HR-soorten blijkt dat dit op hoofdlijnen overeen te komt met dat van de soorten die we in dit rapport hebben gebruikt.

Welke gebieden daadwerkelijk voor het agrarisch natuurbeheer worden ingezet hangt af van de keuze van de soorten die men wil bevorderen en van drempelwaarde die men daarbij kiest. Ligt de drempel bij één soort dan komt bijna 60% van het buiten-EHS gebied in aanmerking. Ligt de drempel bij vertegenwoordigers van drie of meer soortengroepen, dan is dat circa 15% van het buiten EHS- gebied. De keuze van de drempelwaarde zal mede worden ingegeven door het beschikbare budget. Het ligt voor de ecologische effectiviteit en voor de economische efficiëntie van het beheer voor de hand om bij de beste gebieden (gebieden met de hoogste biodiversiteit) te beginnen. Een dergelijke benadering is voor weidevogels op hoofdlijnen uitgewerkt in een zogenaamde

kerngebiedenbenadering.

Voor de verschillende soortengroepen zijn op hoofdlijnen inrichtings- en beheermaatregelen beschreven om het duurzaam voorkomen te versterken. In algemene zin gaat het om het extensiveren van het landbouwkundig gebruik (mestgift, maaifrequentie, vermindering gebruik insecticiden, herbiciden en ontwormingsmiddelen), het verbeteren van de waterkwaliteit,

waterkwantiteit en de drooglegging. Daarnaast zijn de landschappelijke opbouw (openheid dan wel de beslotenheid), het behoud en beheer van landschapselementen en lijnen in het landschap en het aanbrengen van variatie in structuur van belang. De sleutelfactoren voor de verschillende soorten lopen zeer sterk uiteen. Bijvoorbeeld voor vleermuizen zijn deze de beschikbaarheid van voedsel (insecten), ruimtelijke geleidingsstructuren (houtsingels) en verblijfplaatsen, voor vissen

waterkwaliteit, gelegenheid voor paaien en verbreidingsmogelijkheden en voor vlinders en

zweefvliegen de aanwezigheid van waardplanten, nectarplanten en overwinteringsmogelijkheden. De ruimtelijke schaal waarin de maatregelen nodig Verschilt sterk tussen soorten.

7

In een eerder vergelijkbaar onderzoek is ingegaan op vogels en plantensoorten (Melman et al, 2013).

Agrarisch natuurbeheer is het meest effectief wanneer het wordt ingezet in de directe nabijheid van brongebieden. Voor vrijwel alle soorten geldt dat de diversiteit en de dichtheden in de EHS groter zijn dan daarbuiten. Agrarisch natuurbeheer kan daarom het best in samenhang met het EHS-beheer worden gepland en uitgevoerd. De benadering met collectieven, waarbij alle beheerders in een gebied samenwerken, biedt voor zo’n afstemming goede kansen.

Literatuur

Inleiding, discussie

Bal, D., H.M. Beije, Y.R. Hoogeveen, S.R. Jansen en P.J. van der Reest, 1995. Handboek Natuurdoeltypen in Nederland. IKC-Natuurbeheer, Wageningen.

Bal, D., H.M. Beije, M. Fellinger, R. Havenman, A.J.F.M. van Opstal en F.J. van Zadelhoff, 2001. Handboek Natuurdoeltypen. Expertisiecentrum van het Ministerie van LNV, Wageningen/Den Haag.

Bos, J.F.F.P., H. Sierdsema, H. Schekkerman en C.W.M. van Scharenburg, 2010. Een veldleeuwerik zingt niet voor niets! WOt-rapport 107. Wettelijke Onderzoekstaken Natuur & Milieu, Wageningen. Bos, F., Bosveld, M., Groenendijk, D., Van Swaay, C. & Wynhoff, I. De dagvlinders van Nederland,

verspreiding en bescherming (Lepidoptera: Hesperioidea, Papilionoidea) - Nederlandse Fauna 7. (KNNV Uitgeverij & European Invertebrate Survey - Nederland, 2006).

Doorn, A.M. van, T.C.P. Melman, W. Geertsema, B.S. Elbersen, H. Prins, A.H.F. Stortelder, R.A. Smidt, 2012. Vergroening van het GLB door Ecological Focus Area's. Verkenning van doelen,

randvoorwaarden, kosten en baten. Alterra-rapport 2296. Alterra, Wageningen-UR. Doorn, A. van, B. Elbersen en M. van Eupen, 2013. High Nature Value farmland in Nederland;

Handvatten voor beleidsimplementatie. Alterra-rapport 2453. Alterra Wageningen-UR. Dijksma, S.A.M., 2013. Vooruit met het natuurbeleid. Brief aan de tweede kamer, 8 maart 2013.

Ministerie van EZ, Den Haag.

Holt, H. ten, S. Marten & D. Melman, 2013. Kerngebieden weidevogels en agrarische natuur. Ronde langs de provincies en het Rijk. BureauZET, Nijmegen, Alterra-rapport 2465, Alterra, Wageningen- UR.

Jagers op Akkerhuis, G.A.J.M., G.W.T.A. Groot Bruinderink, D.R. Lammertsma en H. Kuipers, 2006. Biodiversiteit en de ecologische hoofdstructuur. Een studie naar de verdeling van soorten over Nederland en de dekking van hun leefgebieden door de Ecologische Hoofdstructuur. Alterra- rapport 1319. Alltera, Wageningen UR.

Kleijn, D ; Berendse, F ; Smit, R ; Gilissen, N, 2001. Agri-environment schemes do not effectively protect biodiversity in Dutch agricultural landscapes. Nature, 2001, Vol.413(6857), pp.723-725. Kleijn, D., 2013. De effectiviteit van Agrarisch Natuurbeheer. Rapport voor de raad van de

Leefomgeving en Infrastructuur. Alterra, Wageningen-UR.

Knegt, de B., J. Clement, P.W. Goedhart, H. Sierdsema, C.A.M. van Swaay en P. Wiersma, 2010. Natuurkwaliteit van het agrarisch gebied, Wageningen, Wettelijke Onderzoekstaken Natuur & Milieu, WOt-werkdocument 221.

Lahr, J., G.A.J.M. Jagers op Akkerhuis, C.J.H. Booij, D.R. Lammertsma en J.J.C. van der Pol, 2005. Bepaling van het belang van het agrarisch gebied voor de biodiversiteit in Nederland. Een haalbaarheidsstudie. Alterra-rapport 1139. Alterra Wageningen-UR.

Melman, T.C.P., J.J.H. van den Akker, A.G.M. Schotman, F.G.W.A. Ottburg, H.P.J. Huiskes en M.A. Kiers, 2011. Natuurboerderij Hoeve Stein : van Boeren met natuur naar Natuur met boeren. Alterra-rapport 2203. Alterra, Wageningen-UR.

Melman, Th.C.P., W.A. Ozinga, A.G.M. Schotman, H. Sierdsema, R.A.M. Schrijver, G. Migchels, T.A. Vogelzang, m.m.v. H.P.J. Huiskes, M.A. Kiers, J. Clement, 2013. Agrarische bedrijfsvoering en biodiversiteit; Kansrijke gebieden, samenhang met bedrijfstypen, perspectieven. Alterra-rapport 2436. Alterra, Wageningen-UR.

Melman, Th.C.P., M. Hammers, J. Clement en A.M. Schmidt, 2014 (in druk). Ontwerp beoordelings- kader nieuwe stelsel agrarisch natuurbeheer. Alterra-rapport … Alterra, Wageningen-UR.

Melman, T. C. P., A. G. M. Schotman, S. Hunink, and G. R. d. Snoo. 2008. Evaluation of meadow bird management, especially black-tailed godwit (Limosa limosa L.), in the Netherlands. Journal for Nature Conservation 16 (2): 88-95.

MNP, 2007. Ecologische evaluatie regelingen voor natuurbeheer: Programma Beheer en Staatsbosbeheer 2000-2006. MNP, Bilthoven.

Oosterveld, E.B., F. Nijland, C.J.M. Musters en G.R. de Snoo, 2011. Effectiveness of spatial mosaic management for grassland breeding shorebirds. J.Ornithol 152: 161-170.

Schekkerman, H., W. Teunissen, et al. (2008). "The effect of ‘mosaic management’ on the

demography of black-tailed godwit Limosa limosa on farmland." Journal of Applied Ecology 45(4): 1067-1075.

Sierdsema, H. and van Loon, E. E. 2008. Filling the gaps: using count survey data to predict bird density distribution patterns and estimate population sizes. - Revista Catalana d’Ornitologia 24. Sierdsema H., Kampichler C., van Kleunen A. & de Boer V., 2013. Kansrijke gebieden voor agrarisch

natuurbeheer voor soorten met een ongunstige staat van instandhouding. Sovon-rapport 2013/65. SOVON, Nijmegen

Wymenga, E., R. Jalving, E.A. ter Stege, 1996. Vegetatie en weidevogels in relatienotagebieden in Nederland: een tussentijdse analyse van de natuurwetenschappelijke resultaten van

beheersovereenkomsten in Nederlandse relatienotagebieden. Altenburg & Wymenga, ecologisch onderzoek, 1996 - 74 pagina's

Vleermuizen

Bal, D., H.M. Beije, M. Fellinger, R. Havenman, A.J.F.M. van Opstal & F.J. van Zadelhoff (2001). Handboek Natuurdoeltypen. Expertisiecentrum van het Ministerie van LNV, Wageningen/Den Haag.

Boughey, K.L., I.R. Lake, K.A. Haysom, P.M. Dolman, 2011. Improving the biodiversity benefits of hedgerows: How physical characteristics and the proximity of foraging habitat affect the use of linear features by bats. Biological Conservation 144 (2011) 1790–1798

Boyles, J.G. , P.M. Cryan, G.F. McCracken & T.H. Kunz, 2011. Economic importance of bats in agriculture. Science 332(6025): 41-42.

Dekker, J.J.A. , H.J.G.A. Limpens, J.R. Regelink & E.A. Jansen, 2007. Inhaalslag

Verspreidingsonderzoek Nederlandse Zoogdieren VONZ 2006, Deel 6. de ingekorven vleermuis. VZZ rapport 2007.23. Zoogdiervereniging VZZ, Arnhem.

Flaquer,C., E. Guerrieri, M. Monti, R. Rafols, X. Ferrer, D. Gisbert, I. Torre, X. Puig-Montserrat & A. Arrizabalaga, 2011. Bats and pest control in rice paddy landscapes of Southern Europe. European Bat Research Symposium, Vilnius, Litouwen.

Annie Frey-Ehrenbold, F. Bontadina, R. Arlettaz & M.K. Obrist, 2013. Landscape connectivity, habitat structure and activity of bat guilds in farmland-dominated matrices. Journal of Applied Ecology 2013, 50, 252–261

Fuentes-Montemayor, E. , D. Goulson & K.J. Park 2011. Pipistrelle bats and their prey do not benefit from four widely applied agri-environment management prescriptions, Biological Conservation 144(9): 2233-2246.

Haarsma, A.J., 2011. De meervleermuis in Nederland. Rapport nr. 2011.040. Zoogdiervereniging, Nijmegen.

Kleunen, A. van, Sierdsema, H. and Foppen, R. 2007. Verkenning van de mogelijkheden om

geostatistische methoden toe te passen t.b.v. de beoordeling van de staat van instandhouding van soorten van de Vogel- en Habitatrichtlijn. - VOFF/Alterra.

Korsten, E. & H.J.G.A. Limpens, 2012. Vleermuisvriendelijk bouwen. Zoogdiervereniging, TAUW & Landschapsbeheer Flevoland.

Lentini, P.E., P. Gibbons, J. Fischer, B. La, J Hanspach & T.G. Martin, 2012. Bats in a Farming Landscape Benefit from Linear Remnants and Unimproved Pastures. PLoS ONE 7(11) Limpens, H.J.G.A., P. Twisk & G. Veenbaas, 2004. Met vleermuizen overweg. Brochure over

vleermuizen en de wijze waarop bij planning, aanleg, reconstructie en beheer van wegen practische invulling kan worden gegeven aan de wettelijke zorgplicht voor vleermuizen. Dienst Weg- en Waterbouwkunde/ Zoogdiervereniging VZZ, Delft/Arnhem.

Limpens, H.J.G.A., M.J. Veltman, J.J.A. Dekker, E.A. Jansen & H.J. Huitema,, in prep. Designing and testing a bat friendly colour spectrum for artificial light.

MacDonald, M.A. G. Cobbold, F. Mathews, M.J. H. Denny, L.K. Walker, P.V. Grice & G.Q. A. Anderson, 2012. Effects of agri-environment management for cirl buntings on other biodiversity. Biodiversity

Wickramasinghe, L.P., Harris, S. , Jones G., Vaughan N., 2003. Bat activity and species richness on organic and conventional farms: impact of agricultural intensification. Journal of Applied Ecology 40: 984–993.

Zoetwatervissen

Crombaghs, B.H.J.M., R.W. Akkermans, R.E.M.B. Gubbels & G. Hoogerwerf 2000. Vissen in Limburgse beken. De verspreiding en ecologie van vissen in stromende wateren in Limburg. Stichting Natuurpublicaties Limburg, Maastricht.

Bruin, A. de en J. Kranenbarg, 2009. Fossiel uit een dynamisch deltagebied. Verspreiding en

achteruitgang van de grote modderkruiper in een historisch perspectief en aanbevelingen voor het behoud van deze soort. Stichting Ravon, Ravon-rapport 2009-08, Nijmegen.

Evers, C.H.M., A.J.M. van den Broek, R. Buskens, A. van Leerdam en R.A.E. Knoben, 2007. Omschrijving MEP en maatlatten voor sloten en kanalen voor de Kaderrichtlijn Water. STOWA, STOWA-rapport 2007-32b, Utrecht. 114 p.

Jong, Th. de. & G. Hoogerwerf, 2002. Gebiedsgerichte knelpuntenanalyse en

ontwikkelingsvisievisfauna voor het beheersgebied van het Hoogheemraadschap De Stichtse Rijnlanden. Bureau Natuurbalans-Limes Divergens, Nijmegen & Bureau Viridis, Culemborg.

Kersten, M. en F.G.W.A. Ottburg, 2003. Effecten van peilverlaging op kritische vissoorten en amfibieën in polder Mastenbroek. Een verkenning. A&W-rapport 401. Altenburg & Wymenga ecologisch onderzoek bv, Veenwouden.

Ottburg, F.G.W.A. en K. van Didderen, 2012. Bittervoorn. In: Van Kessel, N. & J. Kranenbarg, 2012. Vissenatlas Gelderland. Ecologie en verspreiding van zoetwatervissen in Gelderland. Uitgeverij Profiel, Bedum.

Ottburg, 2004 in: Rienks, W.A., A.L. Gerritsen, W.J.H. Meulenkamp, F.G.W.A. Ottburg, E.P.A.G. Schouwenberg, J.J.H. van den Akker & R.F.A. Hendriks, 2004. Veenweidegebied in Fryslan – de effecten van vier peilstrategieën. Wageningen, Alterra, Alterra-rapport 989. 56 blz. 19 fig.; 28 ref. Alterra-rapport 989 bijlagen. 130 blz. 15 fig.; 16 tab.

Ottburg, F.G.W.A. en Th. De Jong, 2006. Vissen in poldersloten. De invloed van baggeren in 'dichte' en open sloten op vissen en amfibieën. Wageningen, Alterra, Alterra-rapport 1349. 46 blz.; 9 fig.; 14 tab.; 8 ref.

Ottburg, F.G.W.A. en Th. De Jong, 2009. Vissen in poldersloten deel 2. Inrichting- en

beheermaatregelen in polder Lakerveld en polder Zaans Rietveld ten gunste van poldervissen. Wageningen, Alterra, Alterra-rapport 1945. 63 blz.; 6 fig.; 5 tab.; 8 ref.

Ottburg, F.G.W.A, 2009. Polders inrichten voor poldervissen. Vakblad Natuur Bos Landschap. Nummer 10. jaargang 6. p: 4-9.

Ottburg, F.G.W.A., J. Roodhart en D.A. Jonkers, 2010. Behoud de bittervoorn, spaar de

zwanenmossel. Innovatief ecologisch baggeren in de waaien van Eemland. Vakblad Natuur Bos Landschap. Nummer 8, jaargang 7. p: 4-7.

Ottburg, F.G.W.A., 2011. Visanalyse Haarzuilens. Wageningen, Alterra, Alterra-rapport 2241. 36 blz.; 3 fig.; 3 tab.; 16 ref.

Zuidam, J.P. van, 2013. Macrophytes in drainage ditches. Functioning and perspectives for recovery. Ph. D thesis Wageningen university, Wageningen.

Amfibieën en Reptielen

Beenen, R., 1998. Soortbeschermingsplan rugstreeppad provincie Utrecht. Provincie Utrecht. Buggenum, H.J.M. van, R.P.G. Geraeds en A.J.W. Lenders (redactie), 2009. Herpetofauna van

Limburg. Verspreiding en ecologie van amfibieën en reptielen in de periode 1980-2008. Stichting Natuurpublicaties Limburg, Maastricht.

Creemers, R.C.M. en J.J.C.W. van Delft (ravon)(redactie) 2009. De amfibieën en reptielen van Nederland. - Nederlandse Fauna 9. Nationaal Natuurhistorisch Museum Naturalis, European Invertebrate Survey - Nederland, Leiden.

Delft, J.J.C.W., Th/ de Jong, R.C.M. Creemers, 2003. Soortbeschermingsplan kamsalamander provincie Utrecht. Provincie Utrecht.

Hanekamp, G., 2004. Poelen en andere kleine wateren. Landschapsbeheer Nederland, uitgave All Print te Utrecht.

Lugt, A. van der en B. Siebelink, 2003. Zuid-Hollandse ringslangen uiteindelijk allochtoon. – Ravon 15, jg. 5 (3): 37-40.

Ottburg, F.G.W.A., 2007. Groene kikkercomplex, poelkikker, bastaardkikker en meerkikker. In: Spitzen – van der Sluis, A.M., G.W. Willink, R. Creemers, F.G.W.A. Ottburg, R.J. de Boer, P.M.L. Pfaff, W.W. de Wild, D.J. Stronks, R.J.H. Schröder, M.T. de Vos, D.M. Soes, P. Frigge & R.P.J.H. Struijk, 2007. Atlas reptielen en amfibieën in Gelderland. 1985 – 2005. Stichting RAVON, Nijmegen.

Ottburg, F.G.W.A., R. Pouwels en H.A.H. Jansman, 2012. Heikikkers in Meerstad. Toepassing van het model LARCH op de heikikker (Rana arvalis) in het project Meerstad als onderbouwing voor een duurzame instandhouding van deze soort. Wageningen, Alterra, Alterra-rapport2342. 56 blz.; 15 fig.; 4 tab.; 47 ref.

Smit G.F.J, Th. De Jong, R. van Eekelen en J. van der Winden, 2003. Soortbeschermingsplan voor de ringslang provincie Utrecht. Provincie Utrecht.

Spitzen – van der Sluis, A.M., G.W. Willink, R. Creemers, F.G.W.A. Ottburg, R.J. de Boer, P.M.L. Pfaff, W.W. de Wild, D.J. Stronks, R.J.H. Schröder, M.T. de Vos, D.M. Soes, P. Frigge & R.P.J.H. Struijk, 2007. Atlas reptielen en amfibieën in Gelderland. 1985 – 2005. Stichting RAVON, Nijmegen. Stumpel, A.H.P., 2004. Reptiles and amphibians as targets for nature management. Alterra Scientific

Contributions 13, Alterra Green World Research, Wageningen.

Uchelen, E. van, 2006. Praktisch natuurbeheer: amfibieën en reptielen. KNNV Uitgeverij, Utrecht. Uchelen, E. van (redactie), 2010. Amfibieën en reptielen in Drenthe; voorkomen en levenswijze.

Uitgeverij Profiel Bedum. Vlinders

Adriaensen, F., J.P. Chardon, G. De Blust, E. Swinnen, S. Villalba, H. Gulinck & E. Matthysen (2003). The appliation of ‘least-cost’ modelling as a functional landscape model. Landscape and Urban Planning 64(4): 233-247

Bos, F., Bosveld, M., Groenendijk, D., Van Swaay, C. & Wynhoff, I., 2006. De dagvlinders van

Nederland, verspreiding en bescherming (Lepidoptera: Hesperioidea, Papilionoidea) - Nederlandse Fauna 7. (KNNV Uitgeverij & European Invertebrate Survey - Nederland, 2006).

Noordijk, J., K.V. Sykora & A.P. Schaffers (2008). The conservation value of sandy highway verges for arthropods – implications for management. Proceedings of the Netherlands Entomological Society Meeting 19: 75-93

Zweefvliegen

Reemer, M. 2003. Zweefvliegen en veranderd bosbeheer in Nederland (Diptera, Syrphidae). – European Invertebrate Survey - Nederland, Leiden.

Van Steenis & Reemer (2013). Zweefvliegen houden van bossen. De levende natuur 177-181. Sarthou, J.P., Ouin, A., Arrignon, F., Barreau, G., & Bouyjou, B. 2005. Landscape parameters explain

the distribution and abundance of Episyrphus balteatus (Diptera: Syrphidae). European Journal of Entomology, 102: 539-545.

Rijn P.C.J. van, Smit J.T. (2007). Zweefvliegen (Diptera: Syrphidae) voor de natuurlijke bestrijding van bladluizen. Entomologische Berichten 67: 253-256

Paddenstoelen

Arnolds, E. (1982). Ecology and coenology of macrofungi in grasslands and moist heathlands in Drenthe, the Netherlands. Vol. 2. Bibl. Mycol. 90. J. Cramer, Vaduz.

Arnolds, E. (1994) Paddestoelen en graslandbeheer. In: Th. Kuyper (red.). Paddestoelen en natuurbeheer. Wetensch. Meded. KNNV 212: 74-89.

Arnolds, E. & Van Den Berg, A. (2013) Beknopte Standaardlijst van Nederlandse paddenstoelen 2013. NMV, Utrecht.

Arnolds, E. & Veerkamp, M. (2008) Basisrapport Rode Lijst Paddenstoelen. NMV, Utrecht. Arnolds, E. (1981) Ecology and coenology of macrofungi in grasslands and moist heathlands in

Libellen en sprinkhanen