• No results found

Mijn conclusie luidt nu als volgt. U hebt nu kunnen zien waartoe de Heere u heeft gebracht. U kunt hier dan eveneens uit afleiden in hoeverre de ziel is afgesneden van de zonde en het eigen ik. U kunt dan zien, in hoever uw ziel door boetvaardigheid en verootmoediging voor de Heere Jezus ontvankelijk is gemaakt. De ziel is dan aan de weet gekomen dat er geen verwachting is van het schepsel, noch enige toevlucht in de hemel, maar bij de Heere Jezus Christus alleen. En op deze wijze komt de zondaar aan de voeten van de Heere Jezus te liggen en komt hij aan de weet, dat hij óf een ander mens, óf verdoemd moet worden.

Welnu dan, wanneer hij ziet dat gebeden en alle andere middelen hem niet baten, dat de kracht der middelen niet vermogen en de macht van de verdorvenheid niet overmeesterd kan worden, dan slaat hij zijn oog op Christus en is ermee tevreden, dat Hij met hem doen zal hetgeen Hij wil. Wanneer de Heere Jezus hem nu uitgeput vanwege zijn inwendig verderf ziet neerliggen, dan besteedt de Heere bijzondere aandacht aan zijn ziel. Hij is van voornemen deze Zijn goedertierenheid te bewijzen en haar te laten zien dat er genade is voor zijn gebroken hart. Hiermee wordt de hoop in hem opgewekt, terwijl het geloof uitroept: "Is dat mogelijk? Is dát geloofwaardig? Zal die boosheid van mij vergeven worden? O, mijn begeerte wordt in mij verlevendigd en ik verlang zo naar die dag! Ach, dat ik eens de begrafenis van al mijn zonden mocht aanschouwen!"

Let er nu eens op, hoe liefde en blijdschap zich verheugen om deze genade te mogen begroeten. Zie eens, hoe de ziel is verbonden aan en verenigd met een God, Die aan een hardnekkig en opstandig zondaar de vrije en onverdiende genade aanbiedt! De wil zal nu eindelijk amen zeggen op de belofte en getuigen: "O, die genade zal ik zeker verkrijgen!" En op deze wijze is de ziel, door roeping, bij de Heere thuisgekomen. Nu is de verloren zoon bij zijn vader thuisgekomen en het vaderlijk hart springt op in zijn borst als hij hem aan de deur ziet liggen. En evenals de Goddelijke Vader Zich verheugt, zo verheugen zich alle engelen in de hemel en alle gelovigen op aarde. Zij zullen juichen en zeggen: "O, mijn man, o, mijn vader, o, mijn kind, o, mijn vrouw. Ook mijn vrouw, die een groot zondares was, is bij haar eerste en beste Man weer thuisgekomen." U, die deze zaken bij uzelf hebt ondervonden, wees getroost. U, die dat in anderen hebt gezien, wees daarover verblijd!

Om nu alles nog eens in het kort te herhalen, zien we dit:

1. Wanneer we alle vleselijke steunsels hebben weggerukt, dan is er een weg gebaand tot de

belofte om tot ons in te komen.

2. Wanneer onze harten volkomen in bezit zijn genomen door de algenoegzaamheid van

Gods belofte en gunstbewijzen, dan komt de belofte nader en begint zij haar werk.

3. Wanneer wij alles van de belofte verwachten, ook de kracht om daartoe te komen, dan

begint deze wortel in ons te schieten.

4. Wanneer wij ermee verenigd zijn met de billijke voorwaarden van de beloften in te

stemmen, dan draagt de belofte ons en alles wat in ons is.

Nu hebben we dus gezien, dat alle beletselen zijn weggenomen en de middelen zijn voorgesteld. Vandaar dat we ook hebben kunnen zien dat we, boven alle genadegaven, moeten staan naar geloof. Welnu dan, dat wij dan ook aangespoord en overreed mogen worden onophoudelijk naar deze onwaardeerbare genade Gods te zoeken. Laat ons verder overdenken dat, wanneer wij deze genade bezitten, wij alle andere genadegaven mede deelachtig worden. Dit is een bron van veel troost en dat zal ons steeds werkzaam houden. Zal het een mens niet bijzonder aanmoedigen dat, wanneer hij het ene werk tot stand brengt, hij tevens mag weten nog een ander te verrichten, ja, zelfs alle werk tegelijk? Welnu, zo is het bij het werk des geloofs!

O, hoe zou die wetenschap dat, wanneer wij geloof hebben wij dan alles bezitten, ons moeten aansporen om werkzaam te zijn tot geloof. Mensen, die zo verstandig zijn om voor zichzelf te zorgen, leggen geld opzij voor het geval dat zij landerijen willen kopen. Zij zien de grond, die goed van water en bomen is voorzien. inzonderheid nadat zij hierin echter enkele rijke mijnen hebben aangetroffen, zullen al hun overleggingen erop gericht zijn deze plaats te bezitten. Zij weten immers dat, wanneer zij dit bezit in handen krijgen, zij alles zullen hebben wat erbij behoort Zo behoort het ook met onze begeerten te zijn. Zie de genade des geloofs te verkrijgen en u bezit alles. Versterking hiervan betekent dat alles sterk is. Het missen hiervan betekent alles te missen.

Wanneer u deze genade van het geloof bezit, dan behoeft u niet naar wijsheid te zoeken, want het geloof zal u wijsmaken tot zaligheid. En u behoeft ook niet naar lijdzaamheid te streven, want hij die gelooft, zal niet haasten. En zo is het ook met alle andere genadegaven. Hij die de genade des geloofs bezit, zal deze allemaal bezitten. Hij zal heiligheid, hij zal oprechtheid, hij zal liefde, hij zal een rein hart en een goede consciëntie bezitten. En wat niet meer? De heiligen Gods streven er met veel moeite naar deze genade te ontvangen en hun verdorvenheden te onderwerpen. Maar omdat zij de rechte weg niet bewandelen zoeken zij, maar vinden zij niet.

Menige arme zondaar treurt en schreeuwt naar de hemel om genade, terwijl hij bidt tegen een weerspannig hart. Omdat hij zijn boze hart niet kan kwijtraken, daarom is hij het leven soms moe. Hij krijgt soms maar weinig verademing. De reden hiervan is deze - en dat is de voornaamste oorzaak - dat hij op de verkeerde wijze te werk gaat. Want hij die genade deelachtig moet worden, moet in de eerste plaats geloof bezitten. Het geloof zal al het overige aanbrengen. Koop het veld en de parel is voor u. Die is bij de koop inbegrepen. U moet niet denken dat u door uw eigen worstelen uw trotse hart meester kunt worden, want dat zal niet gelukken. Maar laat uw geloof zich eerst tot Christus wenden en zie dan eens, wat dat zal teweegbrengen.

Tot dit werk zijn veel genadegaven nodig, namelijk zachtmoedigheid, lijdzaamheid, ootmoed en wijsheid. Welnu, het geloof zal deze alle tevoorschijn brengen en de ziel ermee bezetten.

Als u daarom, broeders, enige prijs stelt op deze gunstbewijzen, koop het veld en sta naar geloof. De apostel zegt in 2 Kor. 3:18: En wij allen, met ongedekten aangezichte de heerlijkheid des Heeren als in een spiegel aanschouwende, worden naar hetzelve beeld in gedaante veranderd van heerlijkheid tot heerlijkheid, als van des Heeren Geest.

De Heere Christus is de spiegel en de heerlijke genade van God in Christus is de heerlijkheid des Heeren. Aanschouw deze genade allereerst in Christus door het geloof. Zo moet u immers handelen, voordat u genade kunt verkrijgen? Ontdek eerst de nederigheid in Christus en tracht het vandaar te ontvangen. Ontdek eerst de sterkte en volharding in Hem, vanwaar uw kracht zal komen en waardoor uw krach-teloze hart zal worden versterkt. Haal het vandaar en u zult het hebben.

Wilde u dan geen zachtmoedig, gelovig en nederig hart hebben? Ik zou sommigen van u durven verzekeren, dat u dat liever zou hebben dan enig ding onder de hemel. Ik denk, dat dit de beste overeenkomst zou zijn die u ooit zou sluiten en die u zou laten zeggen: "Och, dat er eens een tijd zou komen dat dit hoogmoedige hart zou zijn vernederd. Och, dat ik mijn laatste bloedrode zonden zou mogen aanschouwen. Hoe gelukkig zou ik mij dan achten. Ik begeerde dan niet meer of niet langer te leven."

Is dit nu uw begeerte, arme ziel? Zoek dan naar geloof en koop op deze wijze alles, want zij gaan alle tezamen. Denk niet dat deze dingen tegen enige prijs verkrijgbaar zijn zonder het geloof. Ik bedoel met deze dingen lijdzaamheid en zachtmoedigheid en een ootmoedig hart.

Koop door het geloof echter het veld en dan zult u de parel bezitten. Zou u verder de heerlijkheid van God willen aanschouwen en meer hemelsgezind zijn? Zoek er dan naar en verkrijg die dan door het oog des geloofs. Zie opwaarts in het aangezicht van Jezus Christus en dan zult u dat aanschouwen. En volhard dan daarbij! Want daar en daar alleen kan dit visi-oen van Gods heerlijkheid worden aanschouwd en dat tot uw eeuwigdurende vrede en eindeloze vertroosting.

Wanneer mensen eens een landgoed willen gaan verkopen dan spreken zij over alle voordelen ervan. Bijvoorbeeld, dat er zich zoveel hout op bevindt, dat zoveel waard is, met zulke vruchten, die zoveel waard zijn, enzovoort. En dan biedt men een prijs voor het geheel, die

overeenkomt met de afzonderlijke delen. Zo is het ook hier. Er is een prijs voor een hemelse genegenheid en die is duizenden waard. En een prijs voor een nederig hart en die is miljoenen waard. En zo is het met andere gunstbewijzen gesteld. Zijn deze gunstbewijzen zoveel waard?

Wat is het geloof dan wel niet waard?

Hieruit mogen we tot het volgende besluit komen en zeggen: O, dierbaar geloof! Dierbaar geloof, voorwaar, een geloof dat machtig is door de Geest van Christus zoveel, ja, alle genadegaven met zich mee te brengen. De ene mate van genade na de andere, genade hierbeneden en gelukzaligheid hiernamaals tot in eeuwigheid. Indien wij slechts een mensenhart bezitten (ik zeg niet een christenhart), dan geloof ik dat, wanneer er over het geloof gesproken wordt, dit ons zou moeten aansporen om altijd en bovenal werkzaam te zijn om deze gezegende genade van God te verkrijgen, namelijk de genade des geloofs.

Eerste uitgave:

Gerrit W. Doornick Amsterdam 1660

De tweede druk werd voorzien van een verhandeling over de verborgen Godsdienst Door Jacobus Koelman

Herdrukt door C. Veldhoen, uitgever te Oud Beijerland, z.j.

Spelling aangepast 2001 door W. van der Zwaag, Barneveld.