• No results found

Het toetsingspanel stelt vast dat de keuzehulpverleners een professionele en betrokken houding hebben ten aanzien van hun werk en in het algemeen voldoen aan de eisen van niet-sturen.

Uit de interviews blijkt dat zij open staan voor het belichten van alle keuzeopties en dat zij een eventuele levensbeschouwing niet laten doorwerken in hun hulpverlening. Deze bevindingen komen overeen met het beeld dat de analyse van de keuzehulpchats laat zien; in deze chats, die alleen door Siriz werden gevoerd, werd levensbeschouwing nergens door de keuzehulpverlener naar voren gebracht en werd de cliënt empathisch ondersteund in haar of zijn besluitvormingsproces. In de gevallen waarin bij de chats sprake leek te zijn van enige impliciete mate van sturing, ging dat iets vaker in de richting van het uitdragen van de zwangerschap dan van abortus. De opties adoptie en pleegzorg kwamen weinig aan bod, wellicht - zoals de keuzehulpverleners ook al in de interviews opmerkten - omdat het noemen van deze opties vaak als niet passend wordt

beschouwd. De voorbeelden van impliciete overreding die zijn gevonden vragen niettemin om waakzaamheid;

het blijft belangrijk om ervoor te zorgen dat de verschillende opties - in ieder geval de opties abortus en het uitdragen van de zwangerschap - in gelijke mate aan bod komen in de chats.

Het onderzoek laat zien dat de lange keuzehulpgesprekken hoge eisen stellen aan de professionaliteit en emotionele weerbaarheid van de keuzehulpverleners. Binnen die context valt het te prijzen dat de

keuzehulpverleners de gesprekken over het algemeen op een betrokken wijze maar toch met gepaste afstand voeren. De meeste geobserveerde uitingen van impliciete overreding zijn over het algemeen ‘invoelbaar’ en

‘niet meer dan menselijk’. Dit neemt niet weg dat het ook hier van belang blijft dat keuzehulpverleners zich bewust zijn van de wijze waarop hun communicatieve uitingen sturend kunnen zijn, zeker binnen een gesprek met een cliënt die in een zeer kwetsbaar en vaak eenzaam keuzeproces zit.

In één van de keuzehulpgesprekken die door Siriz zijn gevoerd, was sprake van expliciete sturing richting het uitdragen van de zwangerschap en het houden van het kind. Daarbij werd de optie abortus relatief laat en weinig belicht en gaf de cliënt aan de keuzehulpverlener aan sturing te ervaren. De keuzehulpverlener gaf vervolgens aan dat de sturing een bewust hulpmiddel van haar was om de cliënt uit de tent te lokken

(vergelijkbaar met een zogenaamde ‘paradoxale interventie’ binnen de psychologie). Dit doet echter weinig af aan de ongewenste sturing die van de uitingen uit kan zijn gegaan, bijvoorbeeld door het gebruik van een bepaalde woordkeuze (‘Dat kindje kan er niks aan doen dat ’t er is’). Het is de vraag of deze uitzondering een eenmalig incident is of een meer structurele wijze van werken van een bepaalde keuzehulpverlener. Van deze keuzehulpverlener was maar één keuzehulpgesprek op audio opgenomen. Wel was deze keuzehulpverlener in het kader van het onderhavige onderzoek door ons geïnterviewd en waren 5 van de ruim 100 geanalyseerde keuzehulpchats van deze keuzehulpverlener afkomstig. Geen van deze chats vertoonden enige vorm van expliciete overreding en slechts enkele uitingen van impliciete overreding. Ook het interview gaf geen

aanleiding te denken dat deze keuzehulpverlener geneigd was tot sturend gedrag. De betreffende uitzondering lijkt daarom, op basis van het geheel aan verzamelde en geanalyseerde data (incl. chatgesprekken), eerder een incident dan kenmerkend voor deze keuzehulpverlener of voor een bepaalde organisatie i.c. Siriz.

Het toetsingspanel stelt vast dat het in gelijke mate aan de orde stellen van de vier keuzeopties (abortus, kind houden, adoptie en pleegzorg) zowel gelet op de ervaringen van de keuzehulpverleners als op de observaties van de keuzehulpchats en -gesprekken, niet uitvoerbaar en soms zelfs contraproductief is. Gelet op de

professionaliteit en de ervaring van de keuzehulpverleners doet het toetsingspanel het voorstel om het aan de orde stellen van de opties adoptie en pleegzorg over te laten aan het eigen inzicht van de keuzehulpverlener.

Dit onderzoek kent - mede als gevolg van de Covid-19 pandemie - een aantal beperkingen, vooral door het moeten hanteren van second-best onderzoeksmethoden, de geringe respons/deelname en beperkte aantallen.

Het kan echter zeker beschouwd worden als een nulmeting, een eerste meting van de wijze waarop de verschillende aanbieders van keuzehulp hun cliënten begeleiden. Vervolgonderzoek kan aantonen of de door Fiom ingezette koers waarmee 24-uurs hulp voor cliënten aan de hand van een landelijk telefoonnummer en verplichte training voor keuzehulpverleners wordt geboden, zich vertaalt in de kwaliteit van keuzehulp.

De observaties van de keuzehulpchats en -gesprekken zijn gedaan aan de hand van gevalideerde

observatieprotocollen. Daarmee werd een vrij betrouwbaar beeld verkregen van de kwaliteit van de keuzehulp.

Niettemin kan het zijn dat een keuzehulpverlener, gegeven de context waarin een gesprek plaatsvindt,

argumenten heeft om op het eerste gezicht, minder effectieve of minder neutrale, communicatieve uitingen te hanteren. In vervolgonderzoek zou daarom middels zogeheten ‘reflective practice’ sessies, waarin een

keuzehulpverlener samen met de onderzoeker reflecteert op bepaalde (ambigue) fragmenten in een opgenomen keuzehulpgesprek, aanvullend inzicht kunnen werpen op de wellicht plausibele beweegredenen voor de keuze voor een bepaalde manier van communiceren. Tenslotte, dat video-observaties extra informatie kunnen opleveren, met name wat betreft non-verbaal communiceren, hoeft geen betoog.

Referenties

Elwyn G, Tsulukidze M, Edwards A, Légaré F, Newcombe R. Using a 'talk' model of shared decision making to propose an observation-based measure: Observer OPTION 5 Item. Patient Educ Couns. 2013;93(2):265-71 Engelhardt E, Pieterse A, van der Hout A, de Haes H, Kroep J, Quarles van Ufford-Mannesse, P et al. Use of implicit persuasion in decision making about adjuvant cancer treatment: A potential barrier to shared decision making. Eur J Cancer 2016;66:55-66

Karnieli-Miller O, Eisikovits Z. Physician as partner or salesman? Shared decision-making in real-time encounters. Soc Sci Med 2009;69(1):1-8